Een overzicht van het rampgebied (betreft schutblad van 'In het woedend golfgeklots').
Een overzicht van het rampgebied (betreft schutblad van 'In het woedend golfgeklots'). Foto: Archief

De Watersnoodramp; de hulp erna en de gebaren van dankbaarheid - Deel 1

Ook dit jaar werd stilgestaan bij de Watersnoodramp, nu 62 jaar geleden en werden de vele slachtoffers herdacht tijdens kerkdiensten en ingetogen bijeenkomsten.

Gehate kwade nacht! Jij, jij alleen hebt mij in deze nood gebracht[i] - Deel 1

Door M. Mulder-Faassen

Terug in de tijd

Toen ds. Arie Boertje (1925-2004) op 12 oktober 1952 predikant werd bij de Hervormde Gemeente in Herkingen, konden noch hij en zijn vrouw noch de bevolking in Herkingen bevroeden dat nog geen vier maanden later ondermeer in de kerk en in de aanpalende pastorie (thans Hervormd verenigingsgebouw) aan de Scharloodijk ongeveer anderhalve meter water zou staan. Een grote ravage, goederen vernield of bedekt met een dikke sliklaag. In woningen in het zogenaamde 'Tuindorp' kwam het water zo'n twee meter hoog te staan. Ook woningen en schuurtjes onderaan de Molendijk waar nu de Fortstraat op de dijk uitkomt; buitendijkse woningen die tegen de Kaaidijk aanstonden en de polders waren ten prooi gevallen aan een verschrikkelijke natuurramp. Deze watervloed vond plaats onder invloed van een zeer zware noodwesterstorm, gepaard gaande met springvloed, in de nacht van zaterdag 31 januari op zondag 1 februari 1953 en verder in de loop van de zondag. De watermassa overspoelde bijgevolg Herkingen, verder een groot deel van Goeree-Overflakkee en ruimer gezien, een zeer groot gebied in Zuid-West Nederland. Bijgaande kaart geeft de getroffen gebieden weer

Ofschoon in die tijd de communicatiemogelijkheden gering waren - van e-mail, internet, mobiele telefoon, social media etc. was nog geen sprake- wisten Herkinezen elkaar toch tijdig te waarschuwen. In het dorp vielen geen slachtoffers.

Echter, in het algemeen gesproken, ontbrak het bewoners in de getroffen gebieden gewoonweg aan behoorlijke informatie. Door de plotselinge komst van de waterwolf kon men elkaar niet of nauwelijks mondeling bereiken. Ook liep het telefoonverkeer vast doordat de (toen nog beperkte) telefoonverbindingen onklaar waren geraakt (telefoons onder water waardoor bij de resp. telefooncentrales op het eiland de nummerklepjes openvielen, kapotgeslagen kabels en leidingen). Bovendien was de stroom uitgevallen waardoor er niet meer of niet overal radioverbindingen waren. De radio was toen nog geen gemeengoed en zond sowieso zeer beperkt uit. Het duurde dan ook lang voordat de burgers binnen het overstroomde gebied, maar ook erbuiten, bekend waren met de omvang en de vreselijke gevolgen van de Ramp.

De Ramp zou uiteindelijk 1836 slachtoffers eisen van wie er 471 op Goeree-Overflakkee zijn te betreuren[ii].

De Watersnood staat nog in het geheugen van velen gegrift. Getuigenissen zijn vastgelegd[iii].

Op Texel was de Eendrachtspolder ondergelopen. Er vielen doden. Op Ameland waren woningen vernield. In Zijpe (NH) viel een slachtoffer. Niet alleen Nederland, maar ook België en vooral de oostkust van Engeland, zoals Schotland en het schiereiland Canvey in de monding van de Theems, behorend bij het graafschap Essex, werden zwaar getroffen door de Watersnood/storm: vele slachtoffers en grote schade. In Noordwest Duitsland vonden overstromingen plaats.

Vlakbij het station Utrecht[iv] was op maandag 2 februari '53 aan de hoge waterstand van de Leidsche Rijn te zien dat de zeer zware noordwesterstorm het water ook in het midden van het land ongekend had opgestuwd; het water klotste soms over de kademuur. Dat gegeven, samen met wat de mensen hoorden en doorvertelden en de radioberichten, die bij gebrek aan informatie summier maar desondanks schrikaanjagend waren, zorgde daardoor in Utrecht en naar later bleek, ook elders buiten de zwaar getroffen gebieden voor, ongeloof en grote onrust. Utrecht zou naderhand, net als vele andere gemeenten, 'met milde hand' schenken en evacués opvangen en huisvesten. In de 6e klas (thans zou men zeggen 'groep 8') van de Christelijke basisschool J.W. Gunning in Utrecht, kwam op zeker moment een meisje uit Zonnemaire. Zoals ze kwam, ging ze ook weer: onverwacht. Nog zie ik het stille meisje voor mij. Naast wederzijdse verlegenheid, herinner ik me vooral woordeloos medeleven en medelijden wat wij, klasgenoten, hadden met een leeftijdgenote die zoveel angst en schrijnend leed had moeten meemaken.

Een aantal gezinnen uit Herkingen werd geëvacueerd. Desondanks wist burgemeester D. van Heijst in maart vele jongens en mannen tussen de 16 en 60 jaar uit Herkingen en uit Dirksland bij elkaar te krijgen, die gevraagd werden om met veel zandzakken, keien en stenen zo snel mogelijk een dijk te dichten tussen Herkingen en Battenoord (eind maart dreigde het reeds half gedichte gat in de dijk bij vloed, met volle maan en harde wind weer weggeslagen te worden)[v]. Drie doktoren (Elvé, Wieringa en Stoel), twee onderwijzers, de gemeentesecretaris, de gemeenteontvanger van Dirksland, de burgemeester zelf en diens collega uit Nieuwe-Tonge sjouwden mee, zo goed en zo kwaad als zij konden. Ook ds. Boertje liet zich niet onbetuigd, "Hoewel diens inboedel praktisch geheel verloren ging, is hij buitengewoon actief geweest en op z'n post gebleven". Op bijgaande foto kunt u hem zien. De dominee is de 2e man van links met alpinopet en bril en een paktouwtje om zijn colbert[vi]. Hij zwoegde ook achter de kruiwagen. Mevrouw Boertje, in de pastorie, hielp waar ze kon.

Arie Boertje was van 1952-1958 predikant van de Hervormde Gemeente in Herkingen.

Vreugde en blijdschap zullen zij verkrijgen, verdriet en gezucht zullen wegvluchten[vii]

Over hulp, ook bij herstel; over schenkingen en daaropvolgende dankbaarheidgebaren aan en van gemeenten; een greep voor wat betreft Goeree-Overflakkee

Plaatselijke hielpen de inwoners elkaar onverschrokken. Andere hulp was van het begin af aan letterlijk, ook individueel, grenzeloos. De bevolking; de Land- en Luchtmacht; de Marine; de Noord-Zuidhollandse reddingmaatschappij (N.Z.R. Mij); de Marechaussee; de Rijkspolitie en vele anderen stelden zich beschikbaar toen men van de Ramp hoorde en de een na de ander hielp op wat voor manier dan ook zo snel als het kon. Het Rode Kruis kwam in actie.

Adoptie

Alle gemeenten in Nederland werd beleefd doch dringend gevraagd om getroffen gemeenten te adopteren. Om een en ander te stroomlijnen wist de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), de belangenvereniging van alle gemeenten in Nederland, te bewerkstelligen dat alle getroffen plaatsen in het rampgebied op gelijke voet behandeld zouden worden wat de adoptie betreft. Er kwam een schema [in theorie][viii]. De betreffende adoptiegemeenten dienden de hulp aan 'hun' geadopteerde plaats wel onderling af te stemmen, zo was de bepaling van de VNG.

Met adoptie wordt hier bedoeld: het bieden van financiële en morele steun, het schenken van eet- en drinkwaren, goederen en textiel, kleding, speelgoed, schoonmaakpakketten, vee (en verdere materiële hulp), het zenden van hulpcolonnes m/v, het waar nodig uitlenen van gemeentepersoneel. Kerken, orkesten, muziekverenigingen, zangkoren, bedrijven, scholieren, studenten, huisvrouwenorganisaties, buurtverenigingen en padvinders zamelden geld en goederen in. Hulp voor openbare Nutsbedrijven kwam uit Delft, Den Haag, Amersfoort en Rotterdam.

Het buitenland liet zich overigens ook niet onbetuigd (die buitenlandse hulp krijgt in deze serie alleen summier en fragmentarisch aandacht). Kortom, de offergezindheid was groot.

Nadien zijn er heel wat grote en kleine(re) herinneringsobjecten over-en-weer cadeau gedaan: aan adoptiegemeenten en aan geadopteerde gemeenten; als dank van getroffenen aan de helpers (bv. Flakkee aan het Rode Kruis, waarover in deel 3 meer). Ook aan gemeenten onderling (bv. Nieuwe-Tonge aan Dirksland als dank voor geboden hulp), binnen een gemeente aan eigen inwoners (Stellendam aan de brandweer en ambtenaren) en het Hoogheemraadschap van Delfland aan het Waterschap Goeree-Overflakkee (een ets van Stellendam na de Ramp). Eventueel ets van Stellendam toevoegen. Meer kunstzinnige schenkingen zijn bijvoorbeeld: beeldhouwwerken / sculpturen, wandschilderingen, schilderijen, gedenkplaten, tegeltjes en erepenningen, gedenkpenningen, herdenkingsborden, glas-in-loodramen en geëtst glas. Ook van geheel andere aard waren er geschenken, zelfs nog in de jaren na 1953 verstrekt. U leest erover in deze reeks.

Welke gemeenten Herkingen hadden geadopteerd, kunnen we teruglezen in twee glas-in-loodramen die na de Ramp in de kerk van de Hervormde Gemeente een plaats kregen. Daarover het volgende.

Op 30 juli 1953 meldden zowel de Alkmaarsche Courant als de Heldersche Courant dat: "de restauratie van het ten gevolge van de Watersnood ernstig beschadigde kerkgebouw van het Ned. Herv. Gemeente te Herkingen is voltooid". En "dat de restauratie is uitgevoerd door de gemeenten Bodegraven, Reeuwijk, Langendijk en enkele andere gemeenten die Herkingen hebben geadopteerd". De kranten vervolgden hun verhaal: "De herbouw geschiedde door aannemers uit deze gemeenten, in samenwerking met de bouw-en restauratiecommissie van de Ned. Herv. Kerk. Het is de eerste kerk in het rampgebied, die volledig is hersteld".

Het adoptiecomité schonk vervolgens twee, nog bestaande, gebrandschilderde glas-in-loodramen die links en rechts van de kansel kwamen, in de zijgevel van de kerk. Van binnen naar buiten kijkend zijn de afbeeldingen prachtig te zien. Staande op de Scharloodijk zijn ze vagelijk te zien omdat het (zon)licht er dan niet goed doorheen schijnt. Het ene raam geeft een Bijbelse afbeelding 'de voetwassing der discipelen van Jezus' en tekst uit Johannes 13: 15b "opdat, gelijkerwijs Ik gedaan heb, gijlieden ook doet". Onderaan de wapens van Harenkarspel, Lange Ruige Weide, Sint Maarten, Warmenhuizen, Koedijk en Ammerzoden. Het andere raam geeft een getrouw beeld van de kerk en de toren in de watervloed, waaronder de tekst staat: "De wateren zouden ons overstelpt hebben 1 februari 1953" Onderaan de wapens van Bodegraven, Langendijk, Reeuwijk, Papekop en Hekendorp evenals het wapen van Herkingen. De ramen zijn afgebeeld in het in 2010 door het Watersnoodmuseum uitgegeven boek 'De monumenten van de Watersnood 1953'.

Genoemde adoptiegemeenten doneerden voorts geld voor de wederopbouw van het dorp en er werd zeep en een wintervoorraad diverse soorten blikgroenten geleverd. Er zou ook nog een lading winter (bewaar) kool komen. De gedachte hierachter was, dat op het kale land en in de tuinen geen groenten kon worden verbouwd, wat de bevolking gewoon was te doen. Melissant deelde er overigens in mee. Het dorp Melissant en het dorp Dirksland bleven gespaard. Zowel Dirksland als Melissant waren bij de ramp centra voor opvang en doorzending van evacues. Maar woningen in het deel Melissant en overigens ook het Sommelsdijkse deel die beiden tegen Dirksland aanschurken en Kralingen wordt genoemd, stonden wel onderwater, evenals de polders eromheen; de watertoren en boerderijen bij bijvoorbeeld de Geldersedijk stonden in het water. Trouwens, de Geldersedijk kon ternauwernood behouden worden. Duizenden zakken zand werden op en tegen de dijk geworpen om het water tegen te houden[ix].

Uit diezelfde adoptiegemeenten kwamen in Herkingen vanaf maart 1953 vrouwelijke hulpcolonnes, de zogenaamde 'moddermeisjes'. Over deze vorm van hulp zal in de delen 5 en 6 van deze serie verteld worden.

Eilanden-Nieuws van 1 augustus 1953 berichtte dat op woensdag 29 juli de kerk weer officieel in gebruik was genomen. Diverse sprekers kwamen aan het woord. Ds. Boertje verzorgde de preek.

Men kon zien dat de knusse kerk een facelift had ondergaan; alles was veranderd, banken en interieur vernieuwd. Zelfs het Leeflang-orgel had een restauratie ondergaan.

De glaskunstenaar die deze ramen heeft ontworpen, is helaas onbekend gebleven.

In deel 2 meer over geschenken, na de Ramp gegeven en over de gebaren van erkentelijkheid voor die schenkingen.

[i] Uit "Mein Herze schwimmt in Blut', J.S. Bach (1685-1750)

[ii] De monumenten van de Watersnood 1953, Watersnoodmuseum te Ouwerkerk, 2010

[iii] Voor informatie over de Ramp is een bezoek aan het Watersnoodmuseum de moeite waard. Het Nationaal archief en vele regionale archieven en Historische Verenigingen beschikken over materiaal. Vele (historische) kranten waaronder zeer regelmatig het Eilanden-Nieuws (in 2013 nog 'zestig jaar na de Ramp'), schreven over de Ramp: de oorzaak en de gevolgen ervan. Verder bestaan er inmiddels vele boeken en publicaties over de Ramp. Men leze bijvoorbeeld: Watersnood in crisisperspectief; Watersnood, Kees Slager, 2010; Gebroken dijken, Goeree-Overflakkee en de Ramp van 1 februari 1953, WGGO in samenwerking met de Flakkeesche Drukkerij J.&M. Boomsma te Middelharnis, 1954; De dijken braken op Goeree-Overflakkee, beschrijving naar woonplaats van de watersnoodramp op 1-1-1953 op Goeree-Overflakkee, drukkerij en boekbinderij G.W. Pieters te Dordrecht (z.j.); 't Gebruis der zee doet Gij bedaren, herinneringen aan de Watersnood in 1953, L. Vogelaar, 2010; De Ramp, een reconstructie, 200 ooggetuigen over de Watersnood, verhalen om nooit te vergeten, Kees Slager, 1992; Zoals het is gebeurd, De watersnoodramp van 1953 op Goeree-Overflakkee, D. Hoogzand, 2003; De Zweedse woningen van woongoed Flakkee, J.C. Both, 2003; Toen 't schuimend zeenat hevig bruiste, Rik Valkenburg, 1977; In het woedend golfgeklots, deel 2, Rik Valkenburg, 1988; De Waard onder water. De Alblasserwaard in woord en beeld tijdens de watersnood in 1953, Stichting publicaties Binnenwaard, 1993

[iv] Schrijfster dezes is in Utrecht geboren en opgegroeid

[v] N.V. dagblad "De Rotterdammer" van 14 maart 1953 doet verslag van dit gebeuren. De tekst hieruit is terug te lezen in "Uit de historie van Dirksland en Herkingen door J.L. Struik, Heino 1997. Gegevens over de situatie in Herkingen eind maart 1953 werden verstrekt door een moddermeisje van toén uit St. Pancras, gem. Koedijk. Zij stond recent haar dagboek af waaruit geput mocht worden. Het dagboek zal t.z.t. geschonken worden aan het Watersnoodmuseum

[vi] Met dank aan zoon A. Boertje jr. voor het verschaffen van de originele foto Deze foto komt later in de collectie van het Watersnoodmuseum

[vii] Uit: 'Ein deutsches Requiem'; Denn alles Fleisch, es ist wie Gras, J. Brahms (1833-1897)

[viii] Leidsche Courant, 10 maart 1953

[ix] Zie Dirksland in oude ansichten, Th. de Waal, 1974; Dirksland in de jaren 50, Miny Vroegindeweij, 1988 en Dirksland in vroeger tijden deel 1, Niek&Riet v.d. Groef, 1998

De hervormde kerk van Herkingen voor de Ramp.
De hervormde kerk van Herkingen na de Ramp.
Ds. Boertje is de tweede man van links met alpinopet op.