Afbeelding
Foto:

Aardpeer: een knolzonnebloem die smaakt als een artisjok

Er is wel een overeenkomst. Ze groeien allebei als wortelknollen onder de grond. En ze komen allebei uit Amerika. De Frans ontdekkingsreiziger Samuel de Champlain trof de aardpeer begin zeventiende eeuw aan bij de Huron-indianen in het huidige Canada, en was de eerste die dit knolgewas beschreef. De aardpeer raakte als snel populair in Europa, maar lang duurde dat niet. De aantrekkingskracht van de aardappel was nóg groter. De aardpeer raakte in de verdrukking, maar wist toch stand te houden. In de marge, al was het maar voor tijden van nood, als de aardappelvoorraad was opgegeten, zoals op de boerderij van Ras.

Maar de laatste jaren is de aardpeer bezig met een opzienbarende opmars. Vooral in Frankrijk is de knol razend populair. In veel restaurants staat hij op de menukaart en ook beroemde chef-koks waarderen diens culinaire eigenschappen en schijnen er de lekkerste gerechten mee te maken.

Jeruzalemartisjok

De aardpeer is er in verschillende varianten. Het loof kan flink de lucht in schieten: van anderhalve tot wel drieënhalve meter. Er komen schitterende felgele bloemen in – in het Nederlandse klimaat alleen tijdens warme zomers – die doen denken aan de zonnebloem. Niet vreemd, de aardpeer is familie van de zonnebloem en wordt ook wel knolzonnebloem genoemd. Andere namen zijn topinamboer of Jeruzalemartisjok.

Jeruzalem? Ja, maar met de Bijbelse stad heeft de aardpeer niets te maken. Waarschijnlijk is Jeruzalemartisjok een verbastering van de Italiaanse benaming: girasole articiocco, wat zonnebloemartisjok betekent.

Artisjok? Die naam heeft te maken met de smaak van de aardpeer. Kenners omschrijven die als licht zoet, nootachtig, een beetje zoals een artisjok dus. De bepaald niet aantrekkelijk ogende knollen zijn wit of roze, maar veranderen boven de aarde snel in bruin. Overigens heeft de artisjok een zekere grandeur, terwijl de aardpeer veel lager in de hiërarchie staat en in de groentewinkel en –kraam meestal geen prominente plaats inneemt.

Rauw eten

Koken als een aardappel is goed mogelijk, maar vijf tot tien minuten is meer dan genoeg. Schillen is niet nodig: de schil van de aardpeer is heel dun. Rauw eten is ook een goede optie, bijvoorbeeld in een salade. Stomen, koken, roerbakken, frituren, combineren met groenten of spekjes – met de aardpeer kun je alle kanten op. Verder is er een prima soep van te brouwen. Soms gebruikt de banketbakker gekookte aardpeer als gekonfijte vruchtjes. Het schijnt dat ook cavia's graag een aardpeertje eten.

De grillig gevormde wortels bevatten fructanen, biotine, calcium, ijzer, natrium en inuline. Veel zetmeel bevat de aardpeer niet, dus als een echte vervanging van de aardappel kan deze knol niet dienen. Wel worden geneeskrachtige eigenschappen aan de aardpeer toegeschreven. Voor mensen met diabetes schijnen de rauwe knollen – geraspt of in dunne plakjes – een uitkomst te zijn als alternatief en gezond zoetmiddel. Ook bevordert de aardpeer de groei van gezonde darmflora en is hij een wapen in de strijd tegen botontkalking.

In Nederland is de aardpeer nauwelijks een landbouwgewas. Wel staat hij in menige moestuin. Vanwege de mooie zonnebloemachtige bloemen, of voor de knollen, om achter de hand te hebben als alle aardappels op zijn…

Afbeelding