"Niemand heeft ooit God gezien; de eniggeboren Zoon…..die heeft Hem ons verklaard". Johannes 1:18


E-mail is niet meer weg te denken uit onze wereld. Het is een snelle manier om contact te leggen met mensen. Elke dag krijgen we een aantal ingekomen berichten in ons postvak. Soms van mensen die je kent. Soms van onbekenden. Soms spam, die toch door het filter heen komt. Domme, soms zelfs platvloerse reclame.
E-mail werkt ook snel. Je hoeft geen papier te zoeken, geen postzegel te plakken en niet naar een brievenbus te lopen. In minder dan een minuut kun je reageren op wat is binnen gekomen.
Maar e-mail heeft ook een nadeel. Je ziet de ander niet. Soms komen er conflicten door. Juist omdat je elkaar niet ziet, kan iemand heel scherpe dingen schrijven. De ander, die de e-mail ontvangt, neemt dat niet, en schrijft nog feller terug. Dan komt er een conflict. Zo kunnen mensen van elkaar vervreemden. Omdat je elkaar niet van aangezicht tot aangezicht ziet. Want als je met elkaar praat, let je op elkaars gezichtsuitdrukking.
Maar als je in een echte ontmoeting iets zegt, wat hard bij de ander overkomt, zie je dat aan zijn of haar gezicht. En vervolgens kun je dingen verduidelijken. Als je elkaar van aangezicht tot aangezicht spreekt, is er pas echt communicatie.
Dit moeten we nu allemaal in gedachten houden, als we kerstfeest gaan vieren! Want wat gebeurt er nu eigenlijk? Kortweg gezegd: God komt tot ons. Heel persoonlijk! Hij zoekt contact. Hij komt niet op een afstandelijke manier. Maar in het kind, dat geboren is, in Jezus Christus. Heel concreet: in Hem zien we God in de ogen. We ontmoeten Hem, zoals we in de kerk zeggen: van aangezicht tot aangezicht.
We vinden een breed gezelschap rondom Hem. De eenvoudigen komen: die herders uit de velden van Efratha. Ruwe bolsters, blanke pit. Maar ook: de ontwikkelden: astrologen. De wijzen uit het oosten. De Joden en de heidenen. De armen en de rijken. De kerkelijken en de buitenkerkelijken. Ze kwamen tot Hem.
In dit kind overbrugt God de afstand. Wij mensen kunnen niet opklimmen tot de hemel. Er wordt vandaag de dag weer heel veel over God gesproken. Maar het blijft allemaal wat vaag. Mensen voelen wat, mensen ervaren wat. En schrijven daarover in boeken. De een is door die boeken geboeid, de ander helemaal niet. Omdat het alleen maar persoonlijke gedachten zijn. Maar God daalt af. Hij komt waar wij zijn. Hij komt op aarde.
Wat is nu menselijker dan kind te zijn? Wat menselijker dan een moeder te hebben, Maria? Uit haar wordt hij geboren. Als we Jezus Christus zien, zien we heel concreet de Heere God voor ogen. God, die mens geworden is. Dat wel! Maar Zijn geboorte gaat toch anders dan bij anderen. Als uit aardse ouders een kind wordt geboren, kondigen zij dat zelf aan. Middels een kaartje. Of door een berichtje in de krant. Dat ligt op het menselijke vlak. Maar in de Kerstgeschiedenis is het een engel die de geboorte aankondigt aan de herders. En door middel van een ster aan de hemel aan de wijzen. De hemel is werkelijk in actie bij de geboorte van dit kind. Later zal Hij gaan spreken. Lees maar in de evangeliën. Daarin hoor je Zijn stem. We worden persoonlijk door hem aangesproken. Er zijn woorden die soms dwars tegen ons ingaan. Maar evenzogoed woorden die ons troosten.
Communicatie lukt het best als mensen elkaars gelijken zijn. Als iemand echt boven je staat, voel je je toch wat geremd. Ik herinner me als jong predikant eens met de burgemeester gesproken te hebben. Ik heb eerlijk gezegd niet veel kunnen zeggen. De woorden stolden in mijn mond. Ik heb echt een erbarmelijk figuur geslagen. De burgemeester was een hoger geplaatste. En die afstand zat er tussen. Maar de Heere God overbrugt de afstand. God is in Jezus Christus mens geworden. Er is geen barrière meer. Dat blijkt ook wel in de Kerst-geschiedenis. De Herders, die de boodschap horen van de engel, kennen geen enkele schroom.
God is gekomen, jazeker. Maar ze deinzen niet terug voor een ontmoeting. Hoewel herders niet zo'n beste reputatie hadden in die dagen. Ze mochten voor de rechtbank niet getuigen: hun woord was van nul en generlei waarde. Deze uitgestotenen worden als eerste benaderd. En ze gaan direct op pad. Niet met slepende voeten. Maar met haast!
Want dit kind, God met ons, is: de Heiland. Gekomen niet om de afstand tussen God en ons al maar groter te maken, om ons te overstelpen met verwijten, maar om ons juist met God te verzoenen!
En ze vonden Hem in een kribbe. Daar lag Hij, als ieder mensenkind in die dagen. In doeken gewikkeld. Warm, beschermd tegen muggen: en goed voor de ontwikkeling van het gebeente.
Dan hoeft er geen enkele schroom te zijn om tot Hem te komen. De herders kijken in de kribbe. Ze kijken God in het gezicht! Het gezicht van een kind. Daar raakt iedere volwassene toch bij ontroerd! Zelfs op de hardste, en op de meest verbeten gezichten zie je nog een glimlach komen, als het om een kind gaat.
Dat voorbeeld van de herders is navolgenswaardig! Als we God zoeken, laten we het dan niet te hoog zoeken. Niet in wat filosofisch gestemde boeken. Die verwarren ons alleen maar. Maar laten we het zoeken, allereenvoudigst, in dit Kind. De Heere God heeft een gezicht gekregen in Jezus Christus. Zie zijn aangezicht. Luister naar zijn stem. Let op zijn oog: Hij ziet u aan. Let op zijn oor: Hij hoort u. Pas dan komt het tot een echte ontmoeting. Pas dan vieren we echt Kerst.