Afbeelding
Foto: pr

Matthew Arensman in de Alpen: 'Wat doe ik hier eigenlijk?'

MIDDELHARNIS – Een bergloop over 170 kilometer en 10.000 hoogtemeters met elf beklimmingen, waarvan vijf tot rond 2.500 meter hoogte. Dat is niet mis. Matthew Arensman uit Middelharnis heeft het gemerkt. Hij verscheen vrijdagavond 28 augustus in Chamonix aan de start voor de Ultra Trail du Mont Blanc (UTMB). Zaterdagochtend ging het mis. Voor het eerst stapte Arensman uit. Het was in de eerste plaats een mentale kwestie. Hier volgt zijn relaas.

"Het is zaterdagochtend 29 augustus, ergens rond de klok van 6 uur. De zon komt op. Ik bevind me na een uurtje of twaalf door de bergen lopen op een hoogte van circa 2.500 meter, op een vreselijke col genaamd Col des Pyramides Calcaires. Deze col is een nieuwe passage in mijn droomrace van de laatste vijf jaren: de 170 km lange Ultra Trail du Mont Blanc. De col is dit jaar voor het eerst ingepast tussen twee cols van zo'n 2.500 meter. Dat betekent: binnen 20 kilometer drie passages op 2.500 meter, en dat is zwaar, erg zwaar. Voeg daar nog aan toe dat de paden op deze col fors moeilijker zijn dan de rest van het parcours (lees één grote puinbak met stenen, waar je met goed fatsoen niet normaal over kan lopen) en je weet hoe mijn gesteldheid op dat moment is…

'Wat doe ik hier eigenlijk?' Weer die vraag. Ik schrik er gewoon van! Want in vijf jaren ultrasport, bestaande uit zo'n 35 (ultra)marathons en vele, vele trainingen, heb ik mezelf die vraag nog nooit gesteld. Ga ik uitstappen? Voor het eerst? Nee, toch daarvoor ben ik hier niet, daarvoor heb ik kosten noch moeite gespaard om deze race voor te bereiden en te lopen…

Onomkeerbaar

Maar toch: het knaagt, en het zaadje dat tot uitstappen zal leiden begint te groeien en te bloeien. Het proces is onomkeerbaar. Dit is dus de mentale strijd die bij een 100-mijler hoort. Dit is toch echt andere koek dan 100 kilometer, dat blijkt maar weer. Maar waarom zou ik eigenlijk uitstappen? denk ik nog. Oké, ik zit midden in een megadip (een, soms wat langer durend, moment waarop je er opeens, zonder aanwijsbare reden, finaal doorheen zit), door de combinatie van de nacht die overgaat in de dag (familiekwestie, mijn pa had tijdens de Omloop van Goeree-Overflakkee ook altijd dit soort klachten als de zon opkwam) en de super lastige col. Ik voel me niet meer helemaal fris en loop langzamer dan dat ik gehoopt had. Al met al factoren die het me moeilijk maken, maar te kapot om door te gaan? Nee eigenlijk niet… Blessure? Nee, ook niet… Eigenlijk heb ik 'slechts' last van algehele malaise die bij dit soort inspanningen komen en gaan. Dit is ultra, dit is waar je naar op zoek gaat en dit is dus waar je mee om moet gaan.

Ik denk aan de lange, bloedhete, dag die voor me ligt, de (tweede) nacht die nog volgt en daarna nog een groot deel van de ochtend voordat ik waarschijnlijk Chamonix binnen zal lopen. Dat is nog meer dan 24 uren en het wordt bloedheet vandaag. Daar heb ik dus echt geen zin in. Dit is hobby, dat moet toch leuk blijven? Het besluit wordt resoluter en resoluter. Telefonische ruggespraak met mijn vrouw en broer maken het er niet beter op. Ik zit er mentaal volledig doorheen en wil niet meer verder. Koppel daar nog een eigenwijs hard hoofd aan vast en het proces van uitstappen is voltooid. Boven op Arête Monte Favre, de derde van de drie 2.500-meter cols, valt het doek. Ik ga uitstappen. Definitief!

Nederlaag

Daar in de schaduw van de Mont Blanc, incasseer ik mijn nederlaag. Ik kan (merkwaardig genoeg) nog genieten van het uitzicht op deze majestueuze berg. Het is prachtig weer, ik bel nog wat mensen op om mijn uitstappen door te geven en wordt en passant ook nog meerdere malen gefilmd door drones en een helikopter die mij bijna wegblaast. Het lijkt de Tour de France wel… Kom ik een keer op de racefilm, is het van een wedstrijd die ik niet gefinisht heb. Ook dat nog.

Boven op een berg is het echter lastig uitstappen, dus ik moet door. En heel praktisch wandel ik als een dood vogeltje nog twee uur door naar Courmayeur. Honderden lopers halen me op dat traject in en het enige wat ik wil is naar beneden, naar de opluchting van het verlaten van de wedstrijd. Alle tips en tricks om uitstappen te voorkomen laat ik aan me voorbij gaan. Ik ga niet eerst eten, drinken en slapen en neem mijn definitieve besluit in de dip. Het slechtste wat je kunt doen! Daar in Courmayeur, halverwege de race, waar het eigenlijk pas had moeten beginnen, laat ik de ziel uit mijn startnummer knippen. Het hoekje dat laat zien dat ik ben gestopt. Zoals wij het in de sport zeggen: Refused to Continue. Ja, zo is het eigenlijk.

Mentaliteit

De enige reden dat ik uitgestapt ben, was dat ik mentaal te zwak was om door te gaan. Ik was niet geblesseerd, had geen maagproblemen, liep niet buiten de tijdslimieten. Nee, ik was mentaal niet sterk genoeg om nog langer af te zien.

Dat is de lering die ik uit deze wedstrijd getrokken heb: je kunt fysiek nog zo sterk zijn, maar daarmee alleen kom je nooit aan de finish. Bij een 100-mijler is je mentaliteit vele malen belangrijker. Je moet diep gaan en dat moet je op willen brengen. Misschien was ook de reactie van de Amerikaanse die ik in het begin van de race sprak en vertelde dat dit mijn eerste 100-mijler was wel veelbetekend. 'Is dit je eerste 100-mijler?', vroeg ze. 'Ja', antwoordde ik. Waarop zij schuchter lachte. Zoiets in de trant van: Nou, sterkte dan, knul, want je weet echt niet wat je wachten staat.

Zij finishte knap na een zeer goed opgebouwde race van 42 uur. En ik? Ik had al een volle nacht geslapen. Nu, een paar dagen later, voelt dat als een zware nederlaag… Het opgeluchte, zo-hier-ben-ik-vanaf-gevoel was namelijk al heel snel weg.

En nu? Laten bezinken en verwerken. Dat kost tijd. Daarna komt er wel weer iets, maar wat en wanneer, daarover heb ik nu nog geen idee."