Het heil der armen

"Zalig zijn de armen van geest, want hunner is het Koninkrijk der hemelen". (Matth. 5 vers 3)

Het is op de helling van een berg, dat de Heere Jezus de rede houdt, die bekend staat als de Bergrede. Omringd door zijn discipelen en in groter kring door de scharen, spreekt Hij woorden van za­ligheid. Van Zijn gezegende lippen klinken negen zaligsprekingen en ze zijn als een snoer van kostbare parels. Eén van deze parels willen wij nader bekijken en ons in haar flonkering verheugen.


Het is de eerste en ze luidt: "Zalig zijn de armen van geest, want hunner is het Koninkrijk der hemelen". Armen van geest... wie zijn dat? Zijn dat armen in materieel opzicht? Arme sloebers, die met moeite het hoofd boven water kunnen houden? En spreekt Jezus hen zalig, alleen omdat ze arm zijn? Neen, want armoede of rijkdom op aarde bepaalt niet onze eeuwige toe­komst. Onder de schare der gezaligden, die God eeuwig loven, zijn zowel zij die rijk, als zij die op aarde arm waren. Wél is waar, dat de discipelen van Jezus toen en de volgelingen van Hem nu, als regel niet behoren tot de bezittende klasse. Paulus schreef daar over: "Want gij ziet uwe roeping broeders! dat gij niet vele wijzen zijt naar het vlees, niet vele machtigen, niet vele edelen", en: "het onedele der wereld en het verachte heeft God uitverkoren en hetgeen niets is, opdat Hij hetgeen iets is, te niet zou maken" (l Cor. l:26 en 28). Op deze regel zijn gelukkig uitzonderingen. Ook rijke mannen als David en Salomo en zovelen na hen, zijn zalig geworden.


Armen van geest, wie zijn dat? De kanttekeningen op de Statenverta­ling omschrijven het zó: "De armen van geest zijn die nederigen en gebrokenen van hart, die hun nietigheid verstaande, een klein gevoel van zichzelf hebben, steunend alleen op de genade Gods in Jezus Christus". En de profeet Jesaja heeft het over: ver­brijzeling, gebrokenheid, waarover de Heere Zelf zegt: "Ik woon in de hoogte en in het heilige en bij dien, die van een verbrijzelde en nederige geest is, opdat Ik levend make de geest der nederigen, en opdat Ik levend make het hart der verbrijzelden". Nederigheid, gebrokenheid, nietigheid, dat zijn de kenmerken van de geestelijk armen.


Weet u wat het 'arm van geest zijn' eigenlijk betekent? Het betekent 'bedelarm' zijn. De mens is door de zonde bedelarm geworden. In het Paradijs zijn wij alle goede gaven kwijtgeraakt. Gods heerlijkheid kwijt, Gods beeld kwijt, de gerechtigheid kwijt, de heilig­heid kwijt. We waren rijk in God... we werden straatarm. Maar wie erkent dat nu? Wie erkent geestelijk tot de bedelstaf te zijn vervallen? Voor genadebrood ontbreekt ons van huis uit elk smaakgevoel. Het staat ons tegen. We lusten het niet. Zo lang we kunnen, houden we de schijn op. Zowel materieel als geestelijk. Tot de Heere ons ontdekt aan onze armoede, ons alle ingebeelde rijkdom afneemt en alleen zonde en schuld overblijft. Zulken hebben een mishagen aan zich­zelf, verootmoedigen zich voor God en zoeken hun reinigmaking en zaligheid buiten zichzelf. In hen is geen enkele grond van bestaan voor een heilig God. Ze hopen alleen op Gods ontferming.


Deze pijnlijke, maar ook heilzame ontdekking, is het werk van de Heilige Geest door het Woord. Zó worden we arm van geest. Geestelijke bedelaars aan Gods genadetroon. Werd u zo reeds bedelaar? Die in ootmoed, als arm zondaar, Hem smeekte om genade? Maar... van het gegevene leven, is dat geen vreselijk armzalig bestaan? Neen, zegt Jezus, dat is niet armzalig, dat is zalig! Zalig zijn de armen van geest! Waarom? Wel: hunner is het Konin­krijk der hemelen. Rijken in zichzelf, zelfgenoegzamen, gearriveerden, zendt Hij ledig heen. "Hij zag geen rijken aan; Maar heeft z' in hunne waan, Gans ledig weggezonden". Maar: "Hij heeft na lang geduld, Met goederen vervuld, der hongerigen monden".

Door: wijlen H. Hartman