Afbeelding
Foto:

Pitstop in het klooster

Min de stilte in uw wezen;
Min de stilte die bezielt;
Zij die alle stilte vrezen;
Hebben nooit een hart gelezen;
Hebben nooit geknield.

Guido Gezelle, Vlaams dichter en schrijver, 1830-1899

Een lelijk, somber en troosteloos blok doemde op tussen de volgroene bomen toen we de top van de Benedictusberg genaderd waren. Het miezerde. Een groot kruis dat het kale plein voor het weinig frivole klooster domineerde, maakte gelijk duidelijk aan Wie de monniken hun eindeloos stille leven wilden toewijden. Dat daar weinig opsmuk en vooral veel soberheid bij te pas kwam, kon niet duidelijker zijn. Het gevangenis gelijkende gebouw waar vrijheid huisde, trok aan of stootte af - niets daar tussen in. Ons trok het, want we kwamen niet zonder doel. In het voorportaal meldde de portier dat de abt ons zo dadelijk zou ontvangen.

Het hele leven lijkt een constant hollen en vliegen; een wedren zonder adempauzes, alleen als we dreigen te struikelen misschien. Stel dat we minder dingen zouden doen dan we hadden kunnen doen… Zelfs in zo'n heerlijk zonnige zomervakantie is het een ware uitdaging om even stil te staan terwijl de rest van de wereld door blijft hollen. Dan maar een klooster, als dit toch niet lukt…

Op het moment dat we daar in de hal op de abt stonden te wachten en we alvast wat van het sobere interieur van het Benedictijner klooster in ons opnamen, begon de tijd te bevriezen. Vier dagen lang vulden mijn gedachten de kale kloostergangen, de grijze abdij en de kloostertuin met zijn klaterende waterpartij, gewoon omdat de serene stilte en de opperste eenvoudigheid van de dingen me deze mogelijkheid bood.

Het was voorbij. We slenterden door het bruisende en zonovergoten Maastricht, op een tempo alsof ook wij door pijen omhuld werden. De weelderigheid en de ongelofelijke waaier aan kleuren die ik anders zo kon waarderen, overviel me toen we een basiliek betraden. De wereld holde voort, trok ons uit onze stilstand, terwijl het kalme Gregoriaanse gezang nog in de verte naklonk.