Afbeelding
Foto:

Race tegen de klok

Vakanties zijn fijn. Zo fijn zelfs dat 10,7 miljoen mensen op vakantie gaan. Als je aan positieve vakantiedingen denkt, denk je aan uitrusten, gezelligheid en tijd om dingen te doen waar je anders geen tijd voor hebt. Maar voordat al die fijne dingen komen, zijn er nog een aantal strubbelingen waar menig vakantieganger overheen moet komen. Tenminste, een van mijn strubbelingen. Koffers inpakken. Ongeveer twee weken van tevoren begint het feestje. Ik weet het, belachelijk vroeg. Dan begin ik alvast met het maken van een lijst van dingen die ik denk nodig te hebben. In mijn telefoon ontwikkelt zich in die weken een ellenlange opsomming van vakantiebenodigdheden. Op een vrijdagavond vertrok ik en op een donderdag begon ik langzaam met inpakken. Gewoon om maar zeker te weten dat ik tijd genoeg zou hebben en absoluut geen dingen te vergeten. Ondertussen maalde mijn hoofd als een molensteen. Heb ik alles? Ben ik niets vergeten? Moet ik daar niet meer van meenemen? Zou ik een jas nodig hebben voor het geval dat het koud wordt? Voorbereiding is het halve werk, zeggen ze. En toch streste ik hem aan het einde alsnog. De wijzers van de klok leken harder te rennen dan ooit en lachten me uit. 'Haha, je redt het niet en je vergeet altijd iets.' En dat terwijl ik alleen mijn eigen spullen moest inpakken. Als ik me voorstel hoe moeders van grote gezinnen dat doen, breekt het zweet me uit. Een koffer inpakken voor mezelf kost me al bijna grijze haren. Het moment dat we vertrokken, brak aan. Mijn spullen sleepte ik naar buiten en ik moest zelfs nog een minuut wachten. Ik keek de klok aan. Lekker puh!