Afbeelding
Foto:

Met de stoomtram naar Scharendijke

Een klein laagje sneeuw, dat zou mooi zijn als de stoomtrams van het RTM-trammuseum op tweede kerstdag gaan rijden. Niet te veel, want dan is het museum aan de Brouwersdam niet zo gemakkelijk te bereiken. Maar ook niet zo weinig dat het landschap groen is. Een beetje wit, dat verhoogt de sfeer. Sowieso is zo'n tramrit naar Scharendijke, en weer terug, een plezierige bezigheid. Op 26 december is het voorlopig de laatste mogelijkheid. Daarna gaan de locomotieven en rijtuigen tot tweede paasdag in de remise.

Het RTM-trammuseum is interessant voor iedereen die zich wil verdiepen in de tastbare geschiedenis van de plattelandsstoomtram in Zuidwest-Nederland, meer over de techniek van vroeger wil weten én bovendien wel eens in zo'n tram wil rijden. De RTM reed tot in de jaren zestig over Goeree-Overflakkee, maar bijvoorbeeld ook op Voorne-Putten, in de Hoeksche Waard en naar Schouwen-Duiveland.

Tien kilometer rails

Na het opdoeken van de RTM en de tramlijntjes startte het museum in Hellevoetsluis, bij de oude Tramhaven. Op een baantje langs het Kanaal door Voorne kon het publiek anderhalve kilometer rijden. In 1988 kwam de verhuizing naar Ouddorp; de gemeente Hellevoetsluis had de grond nodig voor de woningbouw. Sam de Haan, secretaris van het museumbestuur: "In 1989 gingen we rijden. Het begon met een lus naar Port Zélande. Later is het traject uitgebreid tot Middelplaat-Haven, en weer later naar Scharendijke." In totaal: tien kilometer rails.

Eerder dit jaar nam het museum een nieuw ontvangstgebouw in gebruik. Het is aan de remise vast gebouwd. Het nieuwe deel – waarin onder meer een stoomlocomotief, een materieelwagen en een grote miniatuurbaan staan – is de eerste fase van een ambitieus plan, dat anderhalf miljoen euro kost. "We hopen volgend jaar te beginnen met de tweede fase", zegt De Haan. "Die is dan in 2016 klaar, vijftig jaar nadat het museum is ontstaan."

De uitbreiding is nodig omdat het RTM-museum te kampen heeft met ruimtegebrek. De hele remise staat vol materieel. Er moet steeds heel wat naar buiten gereden worden om bezoekers de gelegenheid te geven de collectie te bekijken én een koffiecorner te creëren. Dat laatste is niet meer nodig; wat drinken kan nu in de nieuwe ontvangstruimte, waar ook de kassa staat. Door de vernieuwing moet het doel van het museum beter uit de verf komen: de geschiedenis van de RTM zichtbaar maken. Die geschiedenis begon in 1898.

In het RTM-museum is een werkplaats waar vrijwilligers continu bezig zijn met onderhoud en renovatie. Het Ouddorpse museum, dat een officiële erkenning heeft, draait geheel op vrijwilligers. Het zijn er meer dan zestig. De meeste komen uit de buurt, maar er zijn ook vrijwilligers uit bijvoorbeeld Groningen en Nijkerk.

Replica van de 37

De collectie is nagenoeg compleet. Van al het RTM-materiaal staat in Ouddorp een exemplaar. Eén locomotief, de 37 uit de jaren vijftig en zestig, is er niet meer, maar daarvan wordt nu een replica gemaakt. De benodigde financiën daarvoor, tweeënhalve ton, zijn afkomstig van sponsors. Er is nog een ton nodig om het financiële plaatje rond te krijgen.

"Als de 37 klaar is, hebben we hier alles wat bij de RTM in gebruik is geweest. Het merendeel is origineel. Een derde van de collectie is uniek, een derde heel goed en een derde niet bijzonder", aldus de secretaris. Behalve de circa zestig rijtuigen, wagons en locomotieven bezit en showt het museum ook tal van andere RTM-zaken, zoals bankjes, kaartjes en uniformen. Er zijn maquettes van de schepen die de RTM in de vaart had en de havens. Het RTM-archief is ook grotendeels in bezig van het museum. Dat is ondergebracht in het streekarchief te Middelharnis.

Het museum trekt jaarlijks circa 11.000 bezoekers. Die komen in juli en augustus, tijdens de christelijke feestdagen in het voorjaar, tijdens de herfstvakantie en dus op een al dan niet witte tweede kerstdag. Sam de Haan: "Wie één keer geweest is, komt over het algemeen weer terug."