Afbeelding
Foto:

Sommelsdijk…

Dat was even schrikken op Schiphol. Een broodje kaas kostte vierenhalve gulden. Een belachelijke prijs, vond Noortje Nakchedi. In Suriname verkocht ze zelf belegde broodjes, dus ze wist wel hoeveel geld je ervoor kon vragen. "Ik had gelijk geen honger meer. En ik wilde meteen weer terug. Het is verkeerd, wat ik doe, dacht ik."

Wat deed ze dan? Noortje Nakchedi verhuisde van Suriname naar Nederland. Het is veertig jaar geleden. Suriname was nog net een kolonie, een jaar later zou het land zelfstandig worden. Geen plezierige tijd. "Alle winkels waren leeg, leeg, leeg. Het was heel erg. Toen kwam ook mijn man nog te overlijden, na een ongeval. Daar zat ik, alleen met vier minderjarige kinderen. Wat moet je dan? Mijn broer in Den Haag zei: kom naar Nederland."

Dat deed ze. Nog nooit was ze in dat kille verre land geweest. Behalve dure broodjes op de luchthaven zag ze sneeuw. Voor het eerst. "Ik pakte het en ging het bestuderen. Wat is dat, waar komt het vandaan?" En ze zag rare kale bomen. Het was herfst. "Ik dacht: is dat nou Nederland? Ze zijn hier wel nalatig met het onderhoud. Er stonden ook van die rare smalle boompjes met zo'n bandje verbonden aan een paaltje ernaast… Pas later ging het begrijpen."

Noortje en haar kinderen (toen in de leeftijd van zes tot veertien jaar) kwamen eerst terecht in een opvanghuis in Klundert. "We hebben daar een paar maanden gezeten. Niet lang. Je kreeg huizen aangeboden om in te gaan wonen en je mocht drie keer nee zeggen. Zo kwam ik op Goeree-Overflakkee terecht. In Sommelsdijk werden huizen gebouwd. Iemand liet mij op een kaartje in een klein zakboekje zien waar het lag. Vlak bij Den Haag, dacht ik, ik kan op de fiets naar mijn broer. Ach, het maakte mij toen niet uit waar ik ging wonen. Als er maar een school was voor de kinderen en een winkel voor de boodschappen. Mevrouw, zeiden ze tegen me, overal in Nederland wordt brood gebakken en bier gebrouwen."

Ze kwamen in de Patrijsstraat te wonen. Er woonden nog meer Surinamers in de buurt, maar die zijn inmiddels allemaal vertrokken. Nu is Noortje nog de enige in de buurt. Op één zoon na, zijn de kinderen het huis uit. Ze heeft zeven kleinkinderen en acht kleinkinderen. En ze wonen allemaal redelijk in de buurt.

Dat is een belangrijke reden om niet terug te gaan naar Suriname. Noortje is in 1997 nog een keer in haar geboorteland geweest. Het was toen niet zo slecht als in 1974, maar ook niet zo goed om terug te verlangen. Een andere belangrijke reden is dat ze – veertig jaar nieuw op Goeree-Overflakkee – zich erg thuis voelt op het eiland. "Het is hier heerlijk rustig. Ik houd niet zo van de stad. Een dagje naar Den Haag, dat is best leuk, maar ik verlang altijd weer terug naar Flakkee. Ja, ik ben eigenlijk wel een Flakkeese geworden. Ik heb ook stamppot leren eten. Wel is het ieder jaar weer wennen als het winter wordt. Maar ja, dat zullen jullie ook wel hebben…"