Afbeelding
Foto:

Verdriet is een werkwoord

Margriet van der Kooi
2013, Uitgeverij Boekencentrum
144 blz., € 13,90
ISBN 9789023926337

Iedereen krijgt in dit leven te maken met lijden en verlies.

'Ieder verlies is anders. Niemand kan zeggen dat hij het verdriet van een ander begrijpt. Hooguit kunnen we onze eigen ervaringen ernaast leggen, voorzichtig, bescheiden, discreet, er alles aan doen om met aandacht bij elkaar te blijven. (…) Die aandacht, zo heb ik gezien, is een belangrijke voorwaarde iets over troost te kunnen zeggen.'

Leed kent vele gradaties en geestelijk verzorger Margriet van der Kooi beschrijft in 'Verdriet is een werkwoord' de meerdere schakeringen van het leed.

Zo is er leed dat aan onze buitenkant komt, dit zijn gebeurtenissen die ons ontzettend kunnen teleurstellen omdat ze zo anders gingen dan we verlangden, droomden of hoopten. Dit kan de teleurstelling of het leed zijn om het eindigen van een vriendschap, het uitgeloot worden voor een studie of een (ernstige) ziekte die ons treft.

Daarnaast is er leed dat nog meer aan de binnenkant komt. Wanneer we een dierbare kwijt raken, verliezen we iets van onszelf: de auteur noem dit het Ik-verlies.

Van der Kooi omschrijft daarnaast een gradatie in leed die essentieel verschilt van het voorgaande: 'Het moeilijkst is het als het hart iets gewaar wordt van het ultieme kwaad, de verschrikking, geweld, de hel, evil.' Wanneer mensen elkaar leed en ellende berokkenen spreekt de auteur van het 'on': je kunt het niet ontkennen maar ook niet aanvaarden.

Van der Kooi vraagt zich af of dood en lijden zin hebben en zo ja, hoe dan: 'Ooit leerde ik over het christelijk geloof dat het geen antwoord op alle vragen heeft. Alleen genoeg antwoorden om het met die vragen uit te houden.'

Dit geeft de schrijfster meer houvast dan het beargumenteren van het idee dat overal een reden voor is als we maar goed nadenken.

Ze wijst in dit verband ook op Jezus die weende aan het graf van Zijn vriend Lazarus.

Werkwoord

'Rouwen is chaotisch werk, chaotischer dan alle modellen suggereren.'

Door de jaren heen ontdekte de auteur, alle theoretische modellen ten spijt, dat er geen logische volgorde is tijdens het rouwen.

Dit boek wil een plattegrond zijn 'om een beetje een weg te vinden, geholpen door veel andere mensen –op – weg.'

Verdriet brengt chaos en uitzichtloosheid met zich mee: het lijkt soms op dwalen in een doolhof of lopen op een wenteltrap. Verdriet is ook een werkwoord: het is het antwoord geven op verlies.

Het kunnen delen van verdriet en het kunnen ontvangen van troost vraagt om het hebben van een (klein) netwerk; dit kunnen buurtgenoten, gezinsleden, vrienden of kerkleden zijn. Hierin moet je – bij voorkeur tijdig - investeren: relaties moeten worden onderhouden en in een volwassen relatie neemt geven een belangrijke plaats in, aldus Van der Kooi.

Belangrijk is het ook om zelf aan te geven wat je nodig hebt. De schrijfster geeft het voorbeeld van Leny die twee jaar geleden haar dochter verloor. Ze was intens teleurgesteld dat niemand (meer) dacht aan de sterfdag van haar kind. Voor Leny en alle anderen is het belangrijk aandacht te vragen voor zichzelf. Ze stelde Leny voor om volgend jaar rond de sterfdatum van haar dochter een vriend te vragen om samen foto's te kijken en herinneringen op te halen. 'Verantwoordelijkheid nemen voor wat je zelf graag aan contact hebt – zo bouw je aan je sociale omgeving.'

Troost bieden op een goede manier is belangrijk. 'Troosten is moeite doen om in de buurt te blijven, goed opletten op wat je wel of niet kunt zeggen en doen, aandachtig present zijn en dat volhouden.'.

De schrijfster adviseert uit de buurt van rouwenden te blijven als je druk of ongeduldig bent.

Het gaat te ver om hier alle aspecten van dit bijzondere en waardevolle boekje te benoemen. Van der Kooi wil steun bieden aan allen die 'een weg zoeken in het onherbergzame land van verdriet.' De bevlogen auteur laat zich hierbij inspireren door de christelijke traditie.

Van harte aanbevolen!