Afbeelding
Foto:

De bodebus Deel 1

Door M. Mulder-Faasse

Een van de vele interessant objecten in ons streekmuseum in Sommelsdijk is een zogenaamde bodebus. Geboeid door dit voorwerpje heb ik mij verder in het onderwerp en de dragers ervan verdiept. Ik wil u hierover meer vertellen als volgt:

Ouderdom en geschiedenis van de bodebus en bodestaf of roede en dragers ervan.

De bodebus

De geschiedenis van de naam 'bodebus' of 'Busse' (van het Griekse woord 'pyxis': doosje om iets in op te bergen) gaat terug tot in de vroegste Middeleeuwen.

Het is een ambtsinsigne of draagteken waarmee de (reizende) bode zich legitimeerde binnen en buiten zijn gebiedsgrenzen. De bode gebruikte een 'bus', aanvankelijk een cilindrische koker, voor het rondbrengen van brieven, officiële documenten en geheime stukken waarop het zegel van de opdrachtgever. De bus beschermde de inhoud tegen beschadiging en weersinvloeden en werd meestal aan de gordel gedragen. Vanaf de 15e eeuw werd aan de bodebus een schildje toegevoegd met het wapen van de instantie of de Adel die de bode vertegenwoordigde. De bussen werden later vervangen door leren tassen, terwijl de bode als teken van waardigheid een soort knoopvormig insigne met wapen of medaillon, op of aan een kleurige band of sjerp op zijn kleding ging dragen. Successievelijk verdween de busvorm. De naam 'bodebus' is echter gehandhaafd tot op heden, ondanks de uiterlijke verandering. Een koperen draagkoker met afsluitdop van de stadsbode van Sloten(Fr.) is overigens bewaard gebleven. Die van Naarden heeft de tand des tijds ook doorstaan. Het is een koker aan een koord.

Al naar gelang de rijkdom of belangrijkheid van de instantie of gemeente groeiden bodebussen uit tot zeer kostbare siertekens, in opdracht vervaardigd door befaamde kunstenaars en zilversmeden.

De bodebus had behalve een representatieve functie en legitimatie, destijds ook de functie om jas, rok of mantel bijeen te houden.

Dat oude bodebussen bewaard zijn gebleven, is veelal te danken aan de gewoonte, iets door de bode te laten betalen, bij aanstelling, zodat deze het gevoel had "ik heb mij in de functie ingekocht" en de 'Busse' was daarvan het bewijs. Hij bewaarde deze dan ook thuis [..]. Als dus het (stads)zilver moest worden ingeleverd om een oorlog te kunnen bekostigen, of veel geld moest worden ingezameld, bleef de bodebus om die reden buiten beeld. Het kwam ook voor dat het zilver van oude bodebussen werd gebruikt om er nieuwe van te laten maken. De prijs van zilver was hoog maar op die manier kon toch iets nieuws worden gemaakt.

Behalve het stads- of gemeentewapen werden soms meerdere symbolen, als teken van 'macht', erboven eraan toegevoegd, zoals soevereiniteitstekens (kronen) of een monogram of een wapen van de adel. De drager werd dus in zijn functie en namens wie hij de opdracht uitvoerde, herkend en erkend. Zo kon hij gebruik maken van het toenmalige openbaar vervoer zoals trekschuit of diligence en hoefde hij geen pont-, sluis-, of tolgeld te betalen.

Heel soms was de bode niet alleen verplicht gesteld door zijn Hoge Heer de bodebus te dragen, maar moest deze ook geheel zelf betalen. Dat was het geval in de 16e eeuw in Vossemeer. Zijn opvolger moest deze bus tegen betaling overnemen. Dat moet erin gehakt hebben want bodenwerk werd volgens stadsrekeningen slecht betaald, zo ontdekte Agterberg.

De bus werd gedragen (en nog steeds bij bepaalde instanties) door boden bij het Europese Parlement, bij 1e en 2e Kamers der Staten Generaal en de Raad van State, door boden c.q. kamerbewaarders bij de Commissaris der Koning(in). Verder ondermeer door boden bij de Provinciale Staten, Ambachtsheerlijkheden, Stads- en Dorpsbesturen, Hoogheemraadschappen, Waterschappen en Polders, boden bij het College van de Visserij, door boden van de Hoge Raad van Adel. Door Universiteitsboden, bij de Krijgsraad der Schutterij, door boden bij het muntwezen, door boden bij Rechtbanken, door boden bij Begrafenisfondsen of een ijsvereniging en boden bij de meest uiteenlopende gilden (zeg maar, bedrijfsverenigingen). De boden c.q. Kamerbewaarders bij een Ministerie droegen ook een versiersel. De Kamerbewaarder had tevens een bodestaf bij zich. Wanneer we naar het huidige organogram van de Tweede Kamer kijken, over de bodedienst en postzaken[ii], lezen we ondermeer dat de Kamerboden onder andere spoedpost in het pand bezorgen en dat in de plenaire zaal altijd iemand in rokkostuum loopt, met oranje sjerp en een bodebus. De boden bewaren orde en rust bij vergaderingen, in samenwerking met de Beveiligingsdienst en de politie. Ook Sociëteiten kenden een eigen bodefunctie. Onze eigen Sociëteit "Rethorica" in Sommelsdijk bezit een zilveren ringkraag uit midden 16e eeuw. In 1652 voegen de schutters van de Busse een schild toe. In ieder geval in 1858 was bode Van der Salm bij de Sociëteit aangesteld. Hij verzorgde het schoonhouden van de zaal en droeg zorg voor vuur en licht[iii]. We komen Van der Salm in een volgend deel tegen als gemeentebode van Sommelsdijk).

Kenmerken van de bodebus

De bodebus bestond en bestaat in de vorm van een draaglint (vaak in groen of blauw of rood met zilver- of gouddraad, soms in andere kleuren), of een draaglint van lakenstof, van trijp of fluweel al dan niet met borduursel en (zilver)franjes met een apart daarop aangebracht ornament. Wanneer geen lint of geborduurde achtergrond werd gebruikt zien we vaak een of meer ornamentjes of schilden aan (schakel)kettinkjes, meestal drie, met bevestigingshaakjes. Een enkele maal is een houten exemplaar aangetroffen. In welke vorm dan ook, het werd en wordt meestal op de jas van het uniform bevestigd. Een enkele keer werd de bodebus om de nek gehangen. Van oudsher is de bodebus gemaakt van (edel)metaal, zoals koper of alpaca, of van verguld zilver, of van zilver, heel soms van goud. Er bestaan bussen en ketens zonder keuren of zonder jaarletters. Op degene die keuren hebben, kunnen die van een stad of gemeente erop terug te vinden zijn; een jaarletter; het gehalte zilver en in geval van zilver het meesterteken van de zilversmid of maker. Het wapen of de afbeeldingen of het symbool kan ingegraveerd zijn in het edelmetaal of ingekleurd (soms achter glas) of gemaakt zijn van porselein, glas, emaille, lakwerk. Ook werd brons gebruikt voor het schild. Bodebussen bestaan er in een veelheid van uitvoeringen. De publicaties van Agterberg laten ze zien en vertellen het verhaal. In de publicaties zijn verwijzingen opgenomen naar andere studies over bodebus en bodestaf.

Bodestaf of Roede

In ieder geval bekend in het begin van de 16e eeuw. Zowel een gebruiksvoorwerp om macht uit te dragen, als om herkenning, legitimatie en teken van waardigheid. Het eerste voor bijvoorbeeld de gerechtsbode die de bodestaf droeg en de rechter die de staf brak boven het hoofd van de ter dood veroordeelde (een roede met doornen), of voor de Waterschapsboden. Wanneer een bode samen met de secretaris-penningmeester van de polder ging 'schouwen', droeg de bode als teken van herkenning de bodebus en een boderoede oftewel maatlat om te kunnen schouwen. De brandweer gebruikte ook een bodestaf. Later meer een waardigheidsteken zoals bij Universiteitsboden; pedels.

G.D.J. Schotel schreef in 1869 over het maatschappelijk leven onzer vaderen in de 17e eeuw. Over 'gilden' schreef hij als volgt: "Ook had elk gild zijn eigen zegel, zijne eigene banier en zilveren of ebbenhouten rijk versierde staf van commando, en houten bodestaf, die gelijk de zilveren platen bij plegtige optogten werden gedragen" .

De staven konden dus van ebbenhout zijn, al dan niet met zilverbeslag of van pallisander- of notenhout. De houten bodestaf van Amsterdam kunt u terugzien in Agterberg's publicatie 'De Bodebus van het Zuiden'. Enkele genoemd: een bodestaf uit het begin van de 16e eeuw, met het wapen van Groningen is een van de voorwerpen in het Groninger museum en is met andere objecten afgedrukt in "De bodebus in het Noorden'. Deurwaarders in Friesland rond 1750 liepen met een deurwaardersstaf van zilver. Een ivoren bodestaf had circa 1625 de bode van de Rentmeester-Generaal der Domeinen in West-Friesland, een witgelakte had eind 19e eeuw de bode in Den Bosch, thans terug te zien in de bodekamer van het stadhuis aldaar; een zwartgelakte in Oldenzaal. Er zijn ook bodestaven gemaakt van walvisbalein met en zonder zilverbeslag.

Op schilderijen en andere afbeeldingen kunnen we hoogwaardigheidsbekleders en hun dienaren met bodebus terugzien. Bijvoorbeeld op een houtsnede van Albrecht Dürer uit 1503. Hier is de Aartsengel Gabriël als hemelse bode te zien, gekarakteriseerd door de bodestaf die hij in zijn linkerhand houdt. Op de illustratie uit J. den Damhouder "Practijcke in Criminele Saeken", uitgegeven in Rotterdam in 1660, zijn deurwaerders te zien [..] met haar geteeckende stocxkens.

Op een schilderij in de collectie van het Gorcums Museum bevindt zich een olieverfschilderij van Hendrik Verschuring (1627-1690) van het college van Burgemeesters en Schepenen. Hierop is de kamerbewaarder te zien met de 'Busse'.

Op een schoolplaat van J.H. Isings (1884-1977), tekenaar en illustrator, 'Stad in de Middeleeuwen', zien we in het midden de schout, geflankeerd door twee stadboden de ene met bodestaf. (plaatje erbij)

In deel II meer over boden op Oostflakkee

Martien Agterberg

Gegevens over de bodebus en bodestaf zijn in deze bijdrage in samenspraak met Martien Agterberg tot stand gekomen, waarbij geput is uit diens publicaties over bodebussen en bodestaven. [i]

Hij is gemeentebode in ruste van de voormalige gemeente Schipluiden en in 2004 geridderd met een zilveren medaille in de Orde van Oranje-Nassau voor diens inzet voor bodekringen, de sinds 2000 gecertificeerde bodeopleiding en het in kaart brengen van de geschiedenis van het bodeambt, de bodebus en de bodestaf. Hij was zelf drager ervan in zijn gemeente en tot op heden organisator van exposities over de bodebus. Als opvolger van zijn schoonvader was hij na 1970 hoofdbestuurder van Bodekringen Nederland en vanaf 1969 secretaris van de Bodekring West-Nederland. Overigens, de Bodekring West-Nederland opgericht in 1955, is in Zuid-Holland sinds kort ter ziele. Die van Zeeland en Noord-Brabant bestaan nog. Agterberg heeft in diverse plaatsen in de Nederlandse Provincies en bij diverse Waterschappen, vaak met medewerking van en bijgestaan door musea, via Bodekring-collega's en via (publicaties van) andere personen, bodebussen en bodestaven kunnen traceren, informatie verkregen en het materiaal kunnen fotograferen. Zijn uitgaven zijn een bundeling van die gegevens. Hij inventariseerde ook in België, Italië, Duitsland, Frankrijk en Zwitserland. De geïnventariseerde bodebussen in Duitsland, Frankrijk en Zwitserland hebben nog het meeste weg van een 'bus'. Hoewel de verschijningsvorm soms anders is dan in Nederland, zijn deze waardigheidstekens in andere landen goed herkenbaar. Agterberg kan door zijn langdurig en intensief onderzoek een kenner bij uitstek op het gebied van 'bodebussen- en staven' worden genoemd.

[i] De Hollandsche Bodebus, inventarisatie van bodebussen van gemeenten en waterschappen in Noord- en Zuid-Nederland [waaronder die van Goedereede en Ouddorp], 1980; De Bodebus in het Zuiden, inventarisatie van bodebussen van gemeenten, waterschappen en ambachtsgilden in Zeeland [met er ook in opgenomen enkele plaatsen in andere provincies, waaronder Middelharnis], Noord-Brabant, Limburg en België, 1981; De Bodebus in Gelderland, Utrecht en Overijssel, inventarisatie van bodebussen van gemeenten, waterschappen en ambachtsgilden in Gelderland, Utrecht en Overijssel, 1983; Inventarisatie van de Bodebussen van gemeenten, waterschappen en ambachtsgilden in [voornamelijk] Groningen, Friesland en Drenthe, 1984 met tekstuele aanvullingen op eerder uitgaven en 7 aanvullingen en toevoegingen periode 1985-2013 over bussen en staven

[ii] www. tweedekamer.nl/over_de_tweede_kamer/organogram/bodedienst

[iii] Veldnamen en boerderijen Goeree-Overflakkee, uitgave van Sociëteit Rethorica, 2003. Zie hoofdstuk 1 en 2 over Sociëteit Rethorica Sommelsdijk en de schutterij binnen Sommelsdijk, met afbeeldingen.

Bode Bechtum. Voor de laatste keer de deur dicht van het gemeentehuis van Goedereede. Op zijn borst de bodebus.
Schoolplaat Isings
Hoogmogende heren