Verne's Saint Michel III op de Westerschelde voor Vlissingen. Afb. uit Een Leerschool voor Robinsons.
Verne's Saint Michel III op de Westerschelde voor Vlissingen. Afb. uit Een Leerschool voor Robinsons. Foto: Archief

Het Krammer/Volkerak, een 'vergeten hoek' (3)

Johan Everaers uit Noordgouw is geboren in Dirksland. Hij heeft een tijdje in de gemeente Oostflakkee gewoond, bij de 'hoek Krammer/Volkerak'. Over deze 'vergeten hoek' schreef hij een artikel in Nehalennia. Dit is een bulletin van de Werkgroep CutuurHistorie van het Koninklijk Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen (WCH) en de Zêêuwse Dialect Verênigieng. Met toestemming van de redactie van dit blad en van auteur Johan Everaers nemen we het artikel in het geheel over. Deze week het derde en laatste deel.

Jacobus Craandijk (1834-1912)

Ter voorbereiding van een publicatie over broedkolonies van blauwe reigers op Goeree-Overflakkee kwam ik jaren geleden in aanraking met de reeks Wandelingen die Jacobus Craandijk door Nederland had gemaakt. Hij had verhalen over die wandelingen gepubliceerd en in deel 3 van de reeks beschreef hij Goeree-Overflakkee. Wandelingen door Nederland met pen en potlood (deel 3) verscheen in 1878. Over reigerkolonies vond ik toen niets en nu bevestigen de Wandelingen slechts mijn beeld van de oostkant van het eiland als een vergeten gebied. Hoewel hij de diverse mogelijkheden opsomt om Goeree-Overflakkee te bereiken, kiest hij zelf voor de boottocht van Rotterdam naar Middelharnis. Hij schenkt veel aandacht aan de westkant van Goeree-Overflakkee, roert nog net Tiengemeten aan en praat Boers na, zodat hij in ieder geval Fort Prins Frederik bij Ooltgensplaat in zijn wandelingen kan verwerken. Werden vanuit dat fort, een vesting waar zich van alles en nog wat afspeelde aan de dijken van het Volkerak, bovengenoemde auteurs misschien in de gaten gehouden?

Jules en Paul Verne

Er is waarschijnlijk geen auteur te bedenken die bekender is door fantastische reisverhalen dan Jules Verne (1828-1905). Minder bekend is dat Jules Verne net als zijn landgenoten Havard, De Nerval en Hugo per boot langs de vergeten hoek voer. Net als Victor Hugo zegt hij er nauwelijks iets over en weten we er van hemzelf slechts iets over via zijn dagboek. Er is echter nog een overeenkomst in dit verband met Victor Hugo, want net als Hugo bevond Jules Verne zich in gezelschap van een familielid. Paul Verne (1829-1897), de jongere broer van Jules, was zeevaarder en voor zijn plezier schreef hij zo nu en dan verhalen, zoals De Rotterdam à Copenhague à bord du yacht à vapeur Saint Michel in 1881. Ik las zijn verslag over de reis met de Saint Michel III van Rotterdam naar Kopenhagen, dat is opgenomen als aanvulling in Een Leerschool voor Robinsons door Jules Verne. Het privéstoomjacht van Jules Verne, de Saint Michel III, was vanwege het slechte weer op de reis van Engeland naar Kopenhagen in Rotterdam afgemeerd. Van die niet geplande tussenstop in 1878 profiteerde men voor bezoekjes aan Amsterdam en Den Haag. Paul roemt schilders als Potter, Van Ruysdael, Rembrandt en anderen.

Men besloot om 'binnendoor' van Rotterdam naar Antwerpen te varen. Wanneer ze uiteindelijk op de Westerschelde arriveren, verandert het plan en zet men alsnog koers noordwaarts, naar Hamburg. Er zijn enkele leuke details in het verhaal die verder niets met het onderwerp van dit artikel te maken hebben, maar toch vermeldenswaard zijn. Zo is een afbeelding in het verhaal opgenomen van de Saint Michel varend over de Westerschelde waarbij men zicht krijgt op Vlissingen, terwijl het schip met een naar het westen verdwijnende horizontale rookpluim in oostelijke richting vaart. De afbeelding is kennelijk gespiegeld, want zo zouden ze nooit in Hamburg komen. Een andere vergissing betreft de overnachting halverwege Rotterdam en Vlissingen. Paul beschrijft dat ze 'rustig de nacht te Zierikzee doorbrengen, aan het uiteinde van het tweede kanaal'. Het is duidelijk dat ze niet bij Zierikzee, maar bij Hansweert overnachtten. Over de oostpunt van Goeree-Overflakkee rept Paul Verne met geen woord, terwijl hij toch met de Saint Michel via Hellevoetsluis en het Krammer/Volkerak in Zeeland terecht moet zijn gekomen.

'Wij hadden twaalf uur noodig, om dat wonderlijke land te doorreizen en den rechteroever van de Schelde te bereiken. Wij voeren tusschen de groote Zeeuwsche eilanden door en zagen Voorne, Goeree, Schouwen, Walcheren. Nu eens waren we in een smal vaarwater, dan weer op wezenlijke meeren, die geen uitgang schenen te hebben, en dat te midden van koffen, tjalken, visscherschuiten, boeiers, schooners, stoomboten, waardoor die wateren, welke zoo rustig als de uitgestrekte weilanden, die haar omzoomen voortdurend bevaren worden.'

Nescio

Dan is er nog een fragment van Nescio (1882-1961). Hij schreef over Goedereede en Middelharnis met weinig waardering voor de eilanders. In 1911 verscheen De Uitvreter, waarin Japie en Bavink met een boot over het Krammer/Volkerak varen. Volledigheidshalve volgt hier het fragment dat dicht komt bij het onderwerp van dit artikel. Helaas, Nescio blijkt eveneens over de vergeten hoek te zwijgen en bij hem komen we niet verder dan het weer.

'Af en toe had hij behoefte om veel menschen om zich heen te zien. Hij had enkele dagen in Rotterdam langs de havens gesjouwd en had er meer dan genoeg van. Aan boord van de boot tusschen Numansdorp en de Zijpe, daar zat i weer. Het woei nog al, dien ochtend; er stond een flink koudje wind en het water liep met witte koppen. Af en toe spatte 't op 't voorschip over de verschansing. De glazen tochtdeuren op 't voordek waren dicht; op 't voorschip zat niemand. Alleen Japi zat daar, tuurde over de verschansing en werd deerlijk nat. ,,Kijk," dacht Bavink, „daar heb je waarachtig diezelfde kerel." Hij ging bij hem staan. De boot rolde en steigerde.'

Slot

Ik woonde van 1972 tot 1982 parttime in de vergeten hoek binnen de gemeente Oost-Flakkee. Goeree-Overflakkee, inclusief die hoek, werd in het verleden door geruchtmakende plannen bedreigd: een tweede nationale luchthaven, een satellietstad als bijwagen voor Rotterdam, een tweede glazen stad enzovoorts. De wildste plannen werden geschrapt en zijn nu bijna vergeten.

In dit slotwoordje alsnog plussen en minnen over uitgevoerde en nog op stapel staande plannen is misplaatst. Getuigen de windmolens langs de oevers van het Volkerak er immers niet van dat van vergeten geen sprake is! Of zijn ze daar juist gekomen omdat men die molens er vrij gemakkelijk kwijt kon? Bij alle in dit artikel vermelde auteurs zouden de opvallende molens ongetwijfeld tot een passage in hun werk hebben geleid.

Over niet al te lange tijd wordt het Krammer/Volkerak misschien weer brak of zout en verschijnen er nog meer windmolens. Dat zal nog stof doen opwaaien. Of kunnen we dat wel vergeten?

Over de auteur

Johan Everaers (Dirksland 1949) woont in Noordgouwe. Hij maakt deel uit van de redacties van Sterna en Ballustrada. Hij publiceert regelmatig over kunst en natuur. Vorig jaar verscheen bij Uitgeverij Liverse zijn verhalenbundel Het Grote Gedicht die nog deze zomer wordt opgevolgd door Verdwaalde oeverloper.

Literatuur

B. Boers, Beschrijving van het eiland Goedereede en Overflakkee. J. Jongejan, Sommelsdijk, 1843.
Jacobus Craandijk, Wandelingen door Nederland met pen en potlood. Deel 3. Kruseman & Tjeenk Willink, Haarlem, 1878.
Luc Devoldere, Ces fleuves qui nous unissent. Ons Erfdeel, Rekkem, 2008.
Johan Everaers, 'De Krammer en de Krammerse Slikken', De Lepelaar nr. 61, 1979.
Johan Everaers, 'Krammer en Krammerse Slikken', Zeeuws Nieuws nr. 1, Vlissingen, 1981.
Henry Havard, La Hollande pittoresque, Le Coeur du Pays, voyage dans la Hollande méridionale, la Zélande et le Brabant, E. Plon, Paris, 1878.
Charles Hugo, Victor Hugo EN ZÉLANDE, Michel Lévy Frères, Paris, 1868.
Victor Hugo, Choses vues 1849-1885. Editions Gallimard, Paris, 1972.
Gérard de Nerval, Extrait de 'Oeuvres', II. Gallimard, Bibliothèque de la Pléiade, Paris, 1961.
Nescio, De Uitvreter, Titaantjes, Dichtertje, Mene Tekel. 35ste Druk, Nijgh & Van Ditmar, Amsterdam, 2002.
Gerard Ouweneel, 'Rotdag', Sterna nr. 1, Tijdschrift NVSD en NLGO, 2014.
S. S. Smeding, Victor Hugo's Zeeuwse Reize, beschreven door zijn zoon Charles Hugo, G.W. den Boer, Middelburg, 1936.
Paul Verne, Van Rotterdam naar Kopenhagen in deel 30 van de serie Geïllustreerde Wonderreizen van Jules Verne, Een Leerschool voor Robinsons. Uitgevers-Maatschappij Elsevier Amsterdam, 1914.

Scheepvaartverkeersbord op de oever bij het haventje van Galathee (foto Tien Heestermans, 2014).