Hans Juch en Johan van Nieuwenhuijzen.
Hans Juch en Johan van Nieuwenhuijzen. Foto:

Zorgen om toekomst haven door dichtslikken Slijkgat

De vaargeul bij Stellendam, het Slijkgat, is de levensader voor het actieve havencluster daar. Sinds de aanleg van de Tweede Maasvlakte valt echter op dat het steeds lastiger wordt om een goede en veilige bereikbaarheid van de haven te garanderen. Johan van Nieuwenhuijzen (directeur United Fish Auctions) en Hans Juch (voorzitter vissersvereniging Zuid-West) uiten hun zorgen. “Ongeveer iedere maand loopt er wel een viskotter vast.”

Het proces van verzanding is al jaren aan de gang, zo geeft Juch aan het begin van het gesprek aan. Toen ik naar het eiland kwam, begin jaren 90, was het al onderwerp van gesprek. Dat is een getijdehaven eigen. Al was de vaargeul voor schepen toen nog wel veel breder en dieper.” In 2008 werd de Tweede Maasvlakte aangelegd. “Vanaf toen zagen we de situatie snel veranderen. De zandplaten groeien en de geul wordt snel veel smaller. De sedimentafzetting duwt de vaargeul eigenlijk dicht.”

Minder diep

Dat is een probleem. “Je komt alleen de haven in door een smalle vaargeul. Zeker voor mensen die het hier niet kennen, bijvoorbeeld de recreatievaart, is dat erg lastig. Onze eigen vissers, die weten het wel. Maar zelfs daar gaat het nog wel eens mis.”

Het komt dan ook heel nauw. Een schipper moet echt op de digitaal aangegeven vaarlijn zitten. “Zit je er vijf meter vanaf, dan is er kans dat je aan de grond vaart. En bij een storm is het nog extra lastig om de geul op de juiste wijze door te varen. De zandplaten verschuiven en soms storten de randen ervan in. Dat zand komt dan in de vaargeul terecht, die daardoor minder diep wordt.”

Ooit was de vaargeul recht. Inmiddels is er een flinke knik ingekomen – het zand drukt de bevaarbare geul steeds verder naar beneden. “Als visserijsector hebben we er direct mee te maken. Al onze schepen hebben een sonar aan boord, die data verzamelt en opslaat. Per week varen er tientallen vissersschepen door de geul, dus kunnen we veel informatie verzamelen. Daaruit blijkt bijvoorbeeld het effect van de aanleg van de Tweede Maasvlakte. Een coalitie van omliggende gemeenten, Rijkswaterstaat en het Rotterdamse Havenbedrijf heeft onderzoek laten doen door een bureau. Daaruit zien we dat effect ook terug.’’ 

1.500 arbeidsplaatsen

Op de website van de Rijksoverheid valt echter te lezen als uitkomst van het rapport: “…de aanleg van de Tweede Maasvlakte heeft geen grote invloed gehad op de verzanding van de Haringvlietmonding.” Hoe zit dat? Juch: “Ik ben er niet altijd gerust op dat onze informatie altijd even goed doorkomt. Helaas zijn we ook geen directe coalitiepartner. In ieder geval wordt er wel gesignaleerd dát het een effect heeft. Nu maken we ons er hard voor dat dat ook zo doorkomt in het definitieve rapport.” Van Nieuwenhuijzen vult aan: “Wat voor ons het allerbelangrijkste is, is dat de vaargeul – en daarmee de haven – veilig en bereikbaar blijft.’’

“Ik ben ervan overtuigd: als je het een jaar z’n gang laat gaan zonder in te grijpen, dan ligt het hier droog.” Om de drie maanden moet er een baggerschip komen om de vaargeul op diepte te houden. “Bij grote veranderingen heeft de natuur veelal enkele tientallen jaren nodig om weer in balans te komen. Maar zover zijn we dus nog niet.”

De wensen van de beide heren zijn duidelijk: bereikbaarheid en veiligheid, zo onderstrepen ze nog maar eens. “We hebben hier een actief maritiem cluster, dat bij elkaar voor zo’n 1500 arbeidsplaatsen zorgt. Dan gaat het om de vissersschepen, maar ook de scheepswerven, de visafslag, de leveranciers… Dit gebied heeft een grote economische waarde, die sterk afhankelijk is van de scheepvaart. Daarnaast is het voor de recreatievaart een belangrijke haven.”

Een gok

Van Nieuwenhuijzen: “Als visserijcluster hebben we een aantal suggesties als het gaat om oplossingen.” Hij somt op: “Veiligheid heeft de eerste prioriteit. Het is belangrijk dat er een veilige vaargeul is, van 100 meter breed met een diepgang van 5,5 meter en 100 meter breed met een diepgang van 4 meter. Daarnaast zouden wij graag zien dat er onderzoek komt of we de vaargeul weer recht kunnen maken, en duidelijke betonnen markeringen aan weerszijden kunnen aanbrengen.”

“Kijk, we zijn een getijdenhaven. Dan is er sprake van sedimentatie. We weten dat dat erbij hoort, en jarenlang is dat ook prima gegaan. Maar de recente ontwikkelingen maken dat er actie nodig is. Vorige week liep er nog een schip vast, zonder digitale kaart met daarop de vaarlijn is het invaren van de haven eigenlijk een gok. Als visserijsector hebben wij veel kennis van het gebied, en wij willen daarin meedenken en -praten.”

Geknapte mast

“Als visserij hebben we ook al flinke stappen gezet en daarbij moeten inleveren.” Hij somt op: “Bij de aanleg van de Tweede Maasvlakte hebben we een oppervlakte van 31.000 hectare visgronden afgestaan voor natuurcompensatie. Tot 1994 was de vaargeul 400 meter breed, met een diepte van 4 meter. Nu is dat 200 meter met een minimale diepte van 4 meter. In 2009 is de breedte van het diepste gedeelte van de vaargeul – 5,5 meter – teruggebracht van 200 naar 100 meter. Er heeft dus twee keer, op verschillende dieptes, een halvering plaatsgevonden.”

Van Nieuwenhuijzen: “Als de veiligheid in het geding komt, is dat een probleem. En die veiligheid ís in het geding.” Hij laat een recreatieschip zien, waarvan de mast is geknapt. “Dat soort situaties zijn toch onverantwoord?” Beide mannen zijn bezorgd dat mensen de haven van Stellendam gaan mijden. “Als het iedere keer spannend is of je de haven wel inkomt, is dat niet bevorderlijk voor de aantrekkelijkheid van de haven.”

Daarom zijn ze allebei gemotiveerd om hun stem te laten horen en mee te denken over hoe de haven van Stellendam bereikbaar kan worden gehouden. “We houden vol! De beschreven zorgen en problematiek vragen blijvende en grote inzet van onze bestuurders op Goeree-Overflakkee. Het is niet zomaar een agendapunt, maar een wezenlijk onderdeel verworden van onze strategische- en economische belangen op Goeree Overflakkee.”

Tekst: Erwin Guijt

Fotografie: Topview Luchtfotografie en Erwin Guijt

Afbeelding