Meditatie: Redder van het verlorene

Lezen: Lukas 19:1-10

Sommigen van de mensen die Christus redt, zijn totaal verloren in de maatschappij. Hun naam wordt in de familie niet genoemd, want dat brengt te veel pijn in het hart van de moeder en schaamte op het gezicht van de vader. Ze konden zich niet aanpassen aan een fatsoenlijke samenleving. Het zijn mannen en vrouwen die afgeweken zijn. Er zijn er sommigen die zelfs door de burgerlijke wetten van het land verstoten zijn; ze zijn veroordeeld als misdadigers. 

En toch is de Zoon des mensen gekomen om diegenen te zoeken en te redden die verloren en verstoten zijn. Wanneer de poorten van de maatschappij gesloten zijn, zijn de poorten van genade niet gesloten. Wanneer de mens de zaak als volkomen hopeloos beschouwt en de mensen als het ware in een soort bewaarhuis worden geplaatst, zodat zij anderen geen kwaad meer kunnen doen, loopt Jezus het bewaarhuis in, raakt de melaatse aan en zegt: ‘Ik wil, word gereinigd.’ U kunt ze voor uzelf buitensluiten, maar niet voor de Heiland. Als ze het toppunt van zonde hebben bereikt en alles hebben doorgebracht, zodat ze afgemat en ziek zijn, kan de Meester toch ingrijpen en in hun oor fluisteren. Door middel van verdriet, pijn of ziekte worden zij gewillig gemaakt en als een vuurbrand uit het vuur gerukt, ter ere van Zijn genade.

Deze meditatie is ook gepubliceerd in Zondagen met Spurgeon, Apeldoorn, 2019. ISBN: 978 90 8718 1963