Meditatie - Een aanklacht en geen excuus

Lezen: Openbaring 2:1-10

Het wordt door velen beschouwd als een wet van de natuur dat onze eerste liefde zal verkoelen en dat onze ijver nood- zakelijkerwijs zal afnemen. Ik geloof het geen moment. De Schrift zegt ons: ‘Maar het pad der rechtvaardigen is gelijk een schijnend licht, voortgaande en lichtende tot den vollen dag toe’ (Spr. 4:18). Als we waakzaam en voorzichtig zijn om dicht bij God te leven, is er geen enkele reden waarom ons geestelijk leven niet voortdurend vooruitgang zou boeken, zowel in kracht als in schoonheid. Er bestaat geen vaste re- gel in het Goddelijke leven die ons dwingt om te verkoelen, verre van dat, want staat er niet geschreven: ‘Het zal in hem worden een fontein van water, springende tot in het eeuwige leven’ (zie Joh. 4:14)? En: ‘Stromen des levenden waters zul- len uit zijn buik vloeien’ ( Joh. 7:38)? Genade is een levend en onverderfelijk zaadje dat voor altijd blijft leven. Als we op onze weg wankelen of afdwalen, dan komt dit door onze eigen schuld en zonde, en het is dubbel zondig om daar een excuus voor te verzinnen. We mogen het niet toewijzen aan een of andere mysterieuze noodzaak van onze nieuwe natuur, maar het moet als een aanklacht tegen onszelf worden beschouwd.

Deze meditatie is ook gepubliceerd in Zondagen met Spurgeon, Apeldoorn, 2019. ISBN: 978 90 8718 1963