Afbeelding
Foto:

Column: Respect

Dit jaar viert de Eben-Haëzerschool op het Goereese Havenhoofd haar eeuwfeest. Een in meerdere opzichten bijzondere school, zo blijkt uit de ‘veerkrachtige' geschiedenis. Opgebouwd, afgebroken, leerlingen verstrooid, weer opgebouwd, de leerlingen verzameld en weer verder de toekomst tegemoet. Van de geschiedenis van die school heb ik niet zoveel meegemaakt. Mijn lagere schooljaren heb ik doorgebracht op de openbare school, het imposante gebouw op de hoek van het ‘Melkdiekje' en de ‘Kapoenhoek' in Goedereede. Dit was in de tijd dat in Goedereede nog het adagium heerste van één kerk en één school. Het overgrote deel van de ‘openbare' schoolbevolking kwam toen uit een gezin dat ‘gewoon’ kerkelijk meelevend was. De dominee verzorgde iedere week de godsdienstlessen. In maar enkele gezinnen werd in die tijd de principiële keuze gemaakt om hun kinderen naar het Havenhoofd naar school te laten gaan. Dagelijks een kleine drie kilometer heen en weer op de fiets.
Ondanks dat ik niet op de school op het Havenhoofd heb gezeten, ben ik er wel betrokken bij geraakt en ondanks dat de combinatie van mijn persoon en school nooit een gelukkige is geweest, heb ik op de school op het Havenhoofd toch nog enkele dingen geleerd. Dat kwam allereerst doordat er, kerkelijk gezien, wat verandering in de lucht zat. Er werd iets opgericht dat nu jongensclub zou worden genoemd, maar toen zal het ongetwijfeld knapenvereniging hebben geheten. Jonge ‘meesters’ van de school op het Havenhoofd namen het initiatief om een dergelijk jeugdwerk op te zetten. Heel veel respect voor deze mensen die zelfs in hun vrije tijd -basisschoolonderwijzer was toen nog geen deeltijdbaan- nog probeerden kinderen iets bij te brengen. In het gebouw ‘de zondagschool’ bij de kerk ontbrak de ruimte en daarom ging men een keer per week een avond naar het Havenhoofd. Daar heb ik het volgende geleerd: Ten eerste kwam ik er achter dat ik totaal ongeschikt was -en nog ben- voor knutselwerk: klodders lijm overal, scheef gezaagde producten en verbrande vingers bij het solderen. Vervolgens leerde ik de grondbeginselen van het schaakspel. Aan de hand van het boekje ‘Oom Jan leert zijn neefje schaken’ heb ik de eerste zetten op het geblokte bord gezet. Vele, vele jaren later, toen mijn kinderen daar op school zaten, heb ik er geleerd om voorleesouder te zijn op vrijdagmiddag en proefde iets van de hectiek van het onderwijs. Daar tussendoor heb ik ook nog wat andere activiteiten voor die school gedaan. Ten slotte kreeg ik heel veel waardering voor de mensen in het onderwijs in de volle breedte. Of het nu gaat over de pioniers van toen of over de hedendaagse professionals, gebonden aan veel meer wetten en regels dan vroeger en al of niet verenigd onder de paraplu’s van Kindwijs of SOPOGO. Mijn waardering is hoog!