Ethiek: Psalmberijming

De laatste tijd verschijnen er af en toe artikelen in de krant over de Psalmberijming die we in de kerk zingen. In verleden tijden is daar reeds het een en ander over te doen geweest. Er zijn ook verschillende berijmingen gemaakt. De vraag is welke we in de kerk moeten zingen.

Laten we beginnen met de gedachte dat het zingen van Psalmen bij uitstek past in een kerkdienst. Weliswaar zijn er ook veel andere goede liederen, maar het is zeker in de kerkdienst geboden om Gods eigen Woord te zingen. De Psalmen zijn tenslotte liederen die door de Heere aan de kerk gegeven zijn. Uiteraard zijn de Psalmen ontstaan in de tijd van het Oude Testament. Er wordt dus in de Psalmen alleen profetisch over Christus en Zijn heilswerk gesproken. In het Nieuwe Testament horen we over de volle werkelijkheid van het door God geschonken heil. De berijmde liederen, die als gezangen in de bekende bundels zijn opgenomen, worden daarom ook in de Kersttijd in de gemeente gezongen. Het lijkt mij goed om die liederen af en toe te zingen. Het belangrijkste echter is het zingen van Gods Woord.

De tekst van de Psalmen laat zich niet makkelijk zingen. Er zal dus een berijming moeten plaatsvinden. Overigens zongen de Joden de Psalmen op een heel andere manier dan wij dat gewend zijn. Onlangs beluisterde ik op internet hoe de Joden het zogenoemde Hallel hebben gezonden. Dat waren dus de liederen die de Heere Jezus in de nacht van het verraad met zijn discipelen heeft gezongen. De Joodse manier is heel wat verschillend van onze manier van zingen. Dus over vorm van zingen valt best het een en ander te zeggen. Het is niet het belangrijkste. Het gaat om de inhoud. Nu is daar ook best wel iets over te zeggen. In veel kerken wordt de berijming van 1773 gezongen. In sommige kerken in Zeeland wordt nog Datheen gezongen. Er is in het verleden al heel wat te doen geweest over de berijming van de Psalmen. Het is echter zeker dat de melodieën en de berijming van 1773 bij veel kerkgangers zeer bekend zijn. Psalmen worden als eerste geleerd (denk aan Psalm 81 vers 12) en verlaten de mens ook in de regel weer als het laatste. Ik heb bij heel wat zieke en stervende mensen een Psalm gezongen. Het was het enige waarmee de ander nog bereikt kon worden. Psalmen zitten dus heel diep in onze denkwereld. Dat maakt ook dat we voorzichtig moeten zijn met allerlei aanpassingen.

Dat neemt niet weg dat dingen niet in beton gegoten behoeven te zijn. We zien het ook rond de vertaling van de Bijbel. Tot op heden maak ik gebruik van de Statenbijbel. Meer en meer wordt echter wel duidelijk dat bepaalde woorden en zinnen niet eenvoudig te begrijpen zijn. Soms is de inhoud van woorden veranderd en dan is aanpassing nodig. In de oorspronkelijke Statenbijbel werd de vrouw aangeduid met wijf. Inmiddels heeft aanpassing plaatsgevonden, omdat wijf tegenwoordig niet meer goed begrepen wordt. Met de Psalmen zou ook iets dergelijks kunnen worden gedaan. Soms zijn er wel zinnen waarin echt dingen worden gezegd waar nog eens goed over nagedacht zou moeten worden. De huidige vertaling, die veel wordt gezongen, ademt soms een wat remonstrantse sfeer. In Psalm één zingen we bijvoorbeeld dat we met vaste gang het pad der deugd moeten betreden (Psalm 1 vers 4). De deugd is een typisch theologische uitdrukking, die stamt uit de begintijd van de Verlichting. In dat opzicht zou het misschien van nut kunnen zijn om de huidige bundel nog eens tegen het licht te houden. Ook het woord kruis, wat bij Datheen vele malen voorkomt, is in de bundel van 1773 verdwenen. Zo zijn er meer zaken die hier genoemd kunnen worden. Het geeft aan dat er op dit punt misschien in de toekomst nog nagedacht kan worden over wat aanpassingen in de Psalmbundel, die overigens gemiddeld genomen best goed de klanken van de Schrift verwoordt.