Meditatie: Van aangezicht tot aangezicht

Lezen: Openbaring 22:1-5

In deze gelukzalige aanblik is het Christus Die zij zien, het is Zijn gezicht dat zij aanschouwen. Ze zullen niet tevreden zijn om de zoom van Zijn kleed aan te raken, maar zij ‘zullen Zijn aangezicht zien’. 

Hierdoor zijn mij twee dingen duidelijk: ten eerste, dat zij letterlijk met hun verrezen lichamen het aangezicht van Jezus zullen zien. En ten tweede, dat hun geestelijke vermogens vergroot zullen zijn, zodat zij in staat zullen zijn om te kijken naar het hart, de ziel en het karakter van Christus, om Hem te begrijpen, Zijn werk, Zijn liefde, Zijn totale omvang. Ze zullen letterlijk Zijn aangezicht zien, want Christus is geen geest; en in de hemel, hoewel Hij goddelijk is en daarom ook geestelijk, is Hij nog steeds Mens en daarom is Hij zoals wij. 

Het vlees en bloed dat geleden heeft op Golgotha is in de hemel, de hand die doorboord was met de spijker, grijpt nu de scepter van alle werelden, dat hoofd dat door pijn werd neergebogen, wordt nu gekroond met een koninklijk diadeem en het gezicht dat zo ontsierd was, is precies het gezicht dat stralend schittert in de hemel. Naar datzelfde gezicht mogen we staren. Wat een aanblik! Ga maar voorbij, jaren, haast je maar, zodat wij Hem zullen zien Die ons door Zijn bloed heeft verlost, Wiens eigen wij zijn en Die wij liefhebben met zo’n hartstochtelijk verlangen, dat we om één omhelzing van Hem wel duizend doden willen sterven! We zullen Jezus echt zien.

Deze meditatie is ook gepubliceerd in Zondagen met Spurgeon, Apeldoorn, 2019. ISBN: 978 90 8718 1963