Afbeelding

Wij hebben het geweten

Greta Hahn verhuist met haar gezin tijdens de Tweede Wereldoorlog vanuit München naar kamp Buchenwald. Haar man Dietrich is een hooggeplaatste SS-er en krijgt de leiding over de kampadministratie. Greta en Dietrich betrekken een villa naast het concentratiekamp en baden in weelde. Hun zoontje Karl-Heinz krijgt de idealen van het Derde Rijk met de paplepel ingegoten door zijn vader.

Een gevangene, de Jehova-getuige Josef, is de persoonlijke bediende van het gezin. De eenzame Greta maakt graag een praatje met Josef, hetgeen Dietrich haar ten strengste verbiedt.

Greta maakt kennis met haar sprankelende buurvrouw Emmi, de echtgenote van een andere hooggeplaatste SS-er in Buchenwald. Greta mist Munchen en haar familie en de levenslustige en flamboyante Emmi probeert Greta te laten wennen aan haar nieuwe, afgelegen woonomgeving. Het is ook Emmi die Greta wijst op de mogelijkheid om via de gevangenen in het bezit te komen van luxe goederen als kleding, speelgoed en huisraad. Greta sluit zich instinctief af voor haar omgeving en stelt geen vragen bij het werk van haar man en de signalen die ze ongewild registreert over de omstandigheden in het kamp.

Dan wordt Greta ziek. Als alle middelen falen om de tumor terug te dringen is er nog één mogelijkheid. Dietrich stelt alles in het werk om zijn vrouw het leven te redden en gaat op zoek naar de arts die voor de oorlog een experimentele behandeling met elektromagnetische golven ontwierp. De ontdekker van deze behandeling is een Joodse arts die in Frankfurt woont. “Lenard Weber, zo heette de man. Het klonk niet Joods, dus wie weet was er hoop. ‘Over het geneeskrachtige potentieel van elektrotherapie gebaseerd op het beginsel van afstandsbeïnvloeding in subjecten met metastatische carcinomen’, besloeg meer dan twaalf pagina’s en hoewel ik de wetenschappelijk finesses niet volledig begreep, begreep ik de resultaten maar al te goed: van de veertien patiënten waren er na de behandeling met zijn Sympatische Vitalisator nog twee in leven.”

Rauw

Dietrich laat Lenard Weber om een niet bestaand vergrijp oppakken en gevangen zetten in Buchenwald. In het diepste geheim moet de arts Greta behandelen met het apparaat. Het leven van Lenard, en dat van zijn vrouw en dochtertje die gevangen zitten in concentratiekamp Theresienstadt, hangt af van het slagen van deze behandeling.

Vanuit vier verschillende perspectieven vertelt de Nieuw-Zeelandse schrijfster de bestaande geschiedenis van Buchenwald. Dit doet ze via fictieve dagboekfragmenten van Greta, met brieven van Lenard Weber aan zijn dochtertje Lotte, verslagen van interviews met Dietrich Hahn tijdens zijn strafproces na de oorlog en door het verhaal dat bevolking van het dichtbij het kamp gelegen stadje Weimar vertelt. Macht, wegkijken, naïviteit en afschuiven van eigen verantwoordelijkheid zijn belangrijke thema’s. De dromerige Greta met haar liefde voor de natuur kiest ervoor om weg te kijken. De bewoners van Weimar praten de gruwelijke gebeurtenissen in Buchenwald goed. En de enkeling die het waagt kritische vragen te stellen, wordt verraden. Dietrich probeert na de oorlog zijn daden te vergoeilijken door te benadrukken dat hij slechts handelde in opdracht van hogerhand. En Lenard Weber vertelt in zijn brieven aan Lotte over zijn persoonlijke belangen die strijden om voorrang tijdens de behandeling van Greta. Een rauw verhaal met een veelzeggende titel. Lichtpuntjes zijn er ook te vinden. In de vorm van medemenselijkheid op een onverwacht moment en de gegronde hoop dat het Recht uiteindelijk zal zegevieren. Een bijzondere en ook ontroerende plaats in dit geheel neemt het ziekteproces van Greta en haar uiteindelijke zoektocht naar zingeving in.

Een kanttekening is dat er hier en daar grof taalgebruik is te vinden in de tekst.

De thematiek van dit boek maakt stil en nodigt uit om na te denken over de beperkingen van de eigen, vaak beperkte blik op de wereld om ons heen en het verantwoording afleggen over persoonlijke keuzen.