Afbeelding

Commentaar: Wen er maar aan

Goed Openbaar Vervoer op heel Goeree-Overflakkee is nog altijd ver weg. Na alle discussies, het schrappen van buslijnen, de introductie van OV op Maat en zelfs een door vrijwilligers opgezette Buurtbus, schreef verantwoordelijk gedeputeerde Frederik Zevenbergen (VVD) als klap op de vuurpijl onlangs in een brief aan de gemeenteraad “dat we maar aan OV op Maat moeten wennen”.

Door Gert Klok

Kort door de bocht: de provincie gaat daarmee haar verantwoordelijkheid om het OV goed te regelen uit de weg. De brief moet vooral een hard gelag zijn voor mensen op het eiland die afhankelijk zijn van de bus om naar hun werk of school te reizen en in het buitengebied wonen. ‘Wen maar aan het rommeltje dat OV op Maat heet’ is niet iets dat je dan wil horen. 

In de uitgebreide brief legt de gedeputeerde haarfijn uit waarom de keuze is gemaakt om verschillende buslijnen op te heffen. En het klinkt allemaal heel logisch en plausibel. De rode draad? Geld. Het aantal reizigers neemt steeds verder af, waardoor het volgens de provincie niet meer op te hoesten is om nog bussen te laten rijden door de buitengebieden. De cijfers zullen ongetwijfeld kloppen, wel moet nog worden opgemerkt dat er een zekere logica in zit dat als er steeds minder (vaak) bussen rijden, ook steeds minder mensen gebruik maken van het OV. Het feit dat de Nederlandse OV ruim aan kop gaat in de EU als duurste OV-land voor reizigers (35 procent duurder dan gemiddeld), is daar ongetwijfeld mede debet aan.

Dat geld leidend is in deze besluitvorming is aan de ene kant wel logisch. Wel of geen budget maakt of breekt in bijna alle gevallen de haalbaarheid van een plan. Toch maakt de gedeputeerde zich er in dit geval te gemakkelijk vanaf. De provincie is immers verantwoordelijk voor goed (werkend) openbaar vervoer, ook in de buitengebieden van bijvoorbeeld Goeree-Overflakkee. Dat dat binnen bepaalde financiële kaders moet gebeuren, daar zal weinig onbegrip over zijn. Maar ‘wen er maar aan’ als reactie op een systeem (OV op Maat) dat nog regelmatig veel te wensen overlaat, is echt onvoldoende. Dan kun je een ellenlange brief schrijven, maar wek je als provincie alsnog de indruk dat het je vrij weinig kan schelen.

Dus is er werk aan de winkel. De eerste stap is dat OV op Maat zo snel mogelijk vlekkeloos moet werken. Forenzen en scholieren, maar ook ouderen moeten er blind op kunnen vertrouwen dat de bestelde bus ook echt op het afgesproken tijdstip bij de bushalte staat. Daar is nog genoeg aan te verbeteren, net als aan de aansluiting op de nog wel bestaande buslijnen trouwens. Ook is het zaak dat men in het provinciehuis serieus gaat kijken hoe men de Buurtbus kan ondersteunen. Dat kan door de gemeente de benodigde middelen te bezorgen voor een fatsoenlijk 'bussenpark'. Zelf bussen beschikbaar stellen kan natuurlijk ook. Daar hebben reizigers meer aan dan aan een brief van vier kantjes met als centrale boodschap 'wen er maar aan'.