Meditatie: Honden die eten van de kruimeltjes

Is er een groter vers in de hele Bijbel, is er iets in de Schrift wat God ooit meer verheerlijkte dan die opmerkelijke uitdrukking van David nadat hij had gezondigd met Bathseba en zichzelf zo vuil en smerig had gemaakt als de zwijnen van de hel? 

En toch roept hij: ‘Zijt mij genadig, o God, naar Uw goedertierenheid; delg mijn overtreding uit, naar de grootheid Uwer barmhartigheden. Was mij wel van mijn ongerechtigheid, en reinig mij van mijn zonde’ (Ps. 51:3,4). O! ‘Was mij’, dat was zijn smeekbede, ‘was mij, de slechtste van alle zondaren die de hel verdienen, en ik zal witter zijn dan sneeuw.’ 

Ook u moet geloven in deze almachtige kracht van de verzoening. Geloof steeds en houd vast aan Christus. Klamp u vast aan Zijn kleed en zelfs als Hij naar u lijkt te fronsen, houd dan nog steeds aan Hem vast, zoals de vrouw deed die Hij een hond noemde en die toch zei: ‘Doch de hondekens eten ook van de brokskens die er vallen van de tafel van hun heren.’ 

Laat niet toe dat u verkeerde gedachten hebt over Hem, want Hij kan niet anders zeggen dan dit, dat eenieder die in Hem gelooft niet veroordeeld wordt. En de mens die in Hem gelooft, hoewel hij dood was, zal toch leven. Hoor Hem vanuit uw eigen doodstaat. Geloof Hem te midden van uw eigen hel van zonde. In welke toestand u ook bent, geloof Hem steeds. Twijfel nooit aan Hem, want de rechtvaardigen zullen leven door het geloof.

Lezen: Mattheüs 15:22-28

Deze meditatie is ook gepubliceerd in Zondagen met Spurgeon, Apeldoorn, 2019. ISBN: 978 90 8718 1963