Afbeelding
Foto:

Column: Op leeftijd

Omdat ik een klein half jaar geleden met pensioen ben gegaan, krijg ik sinds dat moment regelmatig de vraag of ik aan de nieuwe situatie kan wennen en of ik niet in een gat ben gevallen. Mijn antwoord is dan dat het wennen aardig lukt en van dat ‘gat’ merk ik niet zoveel, want mijn agenda is misschien wel meer gevuld dan voorheen. Waar ik echter nog niet zo aan kan wennen, is dat ik ouder word. Ondanks dat ik hiermee geregeld word geconfronteerd, lijkt het niet altijd tot me door te dringen dat ik in zekere zin toch ‘op leeftijd’ begin te raken. Zo ook tijdens verschillende momenten in de afgelopen week.
Zaterdag was ik deelnemer aan Sport for Others, een sponsorwandeltocht van 35 km door Zuid-Limburg. Ondanks dat ik regelmatig op het eiland 35 of 40 km loop, viel de ‘wandeling’ in de Limburgse heuvels me zwaarder dan verwacht. Verschillende mensen waren sneller en dat had ik niet verwacht. Dat viel dus een beetje tegen, ondanks dat ik nog redelijk op tijd de finish passeerde. Bij de afsluiting van de dag noemde de spreekster in haar dankwoord dat de oudste van de ruim 300 deelnemers - wandelaars en wielrenners - 68 jaar was (een bekende Flakkeeënaar) en toen ging me een lichtje op waarom de wandeling mij wat tegenviel. Waarschijnlijk was ik de op één na oudste deelnemer, want afgelopen woensdag vierde ik mijn zevenenzestigste verjaardag. Op die verjaardag werd onze zevende kleindochter geboren - mooi cadeautje trouwens - en als je daar onze twee kleinzoons ook nog bij optelt, dan wordt het al een aardig ploegje. Eén van mijn dochters feliciteerde mij en ze voegde eraan toe “Jullie schelen precies zevenenzestig jaar”. Weer een seintje dat ik ‘op leeftijd’ begin te raken. Voeg daar bij dat mijn zeven jaar jongere broer vandaag zestig wordt - de leeftijd van mijn twee oudere zussen noem ik niet - dan kan ik maar één ding concluderen: ik ben ‘op leeftijd’ en daar moet ik daar dan maar aan wennen en dat geldt ook voor hen die deze columns willen blijven lezen.