Afbeelding
Foto:

Column: Blijf op Flakkee

Er wordt nog weleens beweerd dat Goeree-Overflakkee het ideale midden tussen Randstad en periferie is. Dat er iets in deze uitspraak zit, heb ik ondervonden toen ik vorige week op reis was.

Vaarwel Europa en tot ooit, want genoemde reis voerde naar Lochem, gelegen in de Achterhoek. Uw editeur van dienst wordt geacht enige algemene ontwikkeling te bezitten; toch moet eerlijk bekend worden dat de oorsprong van de naam Achterhoek mij niet bekend was. Deze werd echter spoedig zo klaar als een klontje, daar dit gewest achterlijk ver weg blijkt te liggen en de mensen er ongeveer net zo praten als Herman Finkers.

Tot zover Lochem, want de terugweg ervandaan zou zich meer vermeldenswaard doen blijken. Het ging ongeveer als volgt. Te Lochem bevond zich een OV-afhankelijke die ik niet wilde achterlaten in dit van miserabele verbindingen voorziene oord. Aldus vertrokken wij gezamenlijk. Een Haagse kakker die voor dezelfde toer stond, wenste ons nog een goedgeluimd en aardappelig klinkend “bon voyage”. Kleine disclaimer mijnerzijds: die wens zou geen nodeloze platitude blijken, maar is desondanks uitgekomen.

Alras snelde mijn Alfaatje vermenigvuldigd in reislast terug naar het beschaafde Westen. Over de Achterhoekse dreven (snelwegen zijn er niet) togen wij naar Arnhem. Vandaaruit strekte de autostrada zich rechtstreeks tot in Dordrecht uit; als een hulplijn vanuit een helikopter, waaraan wij ons dankbaar vastklampten. Dordrecht is vanuit de Achterhoek bezien namelijk de eerste plaats in de christenheid die over snelle OV-verbindingen naar de Randstad beschikt en dat was de richting die de reisgenoot op wilde (overigens geldt ook hier: gij liever dan ik; u zult nog lezen waarom ook de Randstad niet aan mij besteed is).

Zodoende kwamen wij na een dijk van een reis aan de randen van de Randstad in de drukte terecht. De reisgenoot wilde mij na vele uren reizen eindelijk verlaten, ware het niet dat we de rit nog bijna voortijdig en op ongewenste wijze zouden hebben beëindigd. Voor het stationsgebouw bevond zich namelijk de tegenliggende zijde van een vierbaans weg, die door uw fortuinlijk chauffeur werd aangezien voor P+R. Het verbaasde mij al dat de weg plots werd geblokkeerd door een bedrijfswagen-achtig geval met heel veel zwaailichten erop, dat midden op het asfalt ging staan.

U voelt hem al aankomen, maar hij komt lekker niet. Het betrof hier namelijk niet de veldwachterij, maar een oranje ‘wegwerkzaamhedenvoertuig’ met veel zwaailichten eraan. Het leidde tot grote ergernis aan boord en woest grommend slalomden wij behendig om het obstakel heen. Viva, la bella macchina! Maar victorie is vergankelijk; de aanvankelijke triomf sloeg meteen om in het bitter bewijs van een totale deconfiture van rijkunst. 

Want: uw chroniqueur kan dit allemaal veilig opschrijven, doordat eerder genoemd voertuig hem dwong naar links uit te wijken. Aldaar bevond zich een busbaan (met dáár-achter een P+R). De blik in mijn ogen moet hebben geleken op die van Achterhoekse schapen en het blik op de weg achter het oranje busje op grommende wolven. Nu ik erop terugkijk, besluit ik dat de op regulier niveau pulserende hartslag op Flakkee gemiddeld genomen toch echt beter gedijt. Het is er een beetje achterlijk, zeggen sommigen. Maar dat is onzin, want we hebben altijd de Achterhoek nog. Blijf op Flakkee; het is de veilige middenweg.