Meditatie: Geeft dan eeuwig eer!

'Geeft ere aan de HEERE uw Godeer dat Hij het duister maakt en eer uw voeten zich stoten aan de schemerende bergen...', (Jeremia 13:16a)

Ds. G.C. Kunz

De profeet Jeremia moet met deze indrin­gende boodschap naar zijn volk gaan. Het is de tijd van koning Jojachin, de op één na de laatste koning van Juda. Lang zal het niet meer duren of Nebukadnezar, de gewelde naar uit Babel, zal Juda onder de voet lopen. De mensen in Jeruzalem zien de toekomst helemaal niet somber in. Ze geven God de eer niet en ze drijven de spot met de onheilsprofetieën van Jeremia.
Toch moet Jeremia spreken. Hij is bewogen met zijn volk dat de ondergang tegemoet loopt en niet gewaarschuwd wil worden. De nood is hem opgelegd. In Juda klinken de laatste waarschuwingen. De mensen wor­den nog één keer vermaand. Nu kunnen ze God de eer nog geven. Nog even en het is te laat, want de vijand uit het noorden rukt op.
Ernstig klinkt de stem van de profeet: 'Geeft ere aan de HEERE, uw God.' De Allerhoog­ste wil dat Zijn Naam geprezen en Zijn eer geroemd zal worden. Jesaja zegt in zijn boek dat God mensen tot Zijn-eer schept.
Daarom zijn wij mensen op aarde. Om God te eren en Zijn lof te vergroten. Ja, zo moet het zijn. Maar dit alles laat de Judeeërs koud. En is dat in Nederland zoveel anders? Wat zien we om ons heen? En wat zien we dik­wijls in ons eigen leven? Van huis uit zijn we er niet op uit om Gods eer te bevorderen. We kunnen God met de lippen eren terwijl ons hart zich ver houdt van Hem. Geeft eer aan de HEERE, uw God! Luister naar Hem!
Er is haast bij. Jeremia moet zijn boodschap met een beeld gaan verduidelijken. 'Geeft ere aan de HEERE uw God, eer dat Hij het duis­ter maakt en eer uw voeten zich stoten aan de schemerende bergen.'
In Juda begreep men direct wat de profeet bedoelde met deze woorden. In het oosten is er nauwelijks een overgang tussen dag en nacht. Zo is het nog licht, maar even later is het donker. Wie tegen het vallen van de avond nog de bergen in wil, moet wel weten wat hij doet. De toppen van de bergen kun­nen nog glanzen in het laatste licht van de dag, terwijl de dalen op dat moment al in duisternis gehuld zijn.
Wee de reiziger die om zijn doel te bereiken vergeet, dat het spoedig donker worden zal. Wee de man die denkt, dat het nog licht genoeg is om te reizen door de bergen. Het is niet ongevaarlijk om die reis te onderne­men. Het zicht wordt gaandeweg slechter. Uitsteeksels aan de bergwand zijn spoedig gehuld in de schemering. Op den duur is het pad langs de diepe kloven maar moeilijk te zien. Wee de reiziger die struikelt en onge­lukkig ten val komt!
Het beeld is duidelijk. God zal het duister maken. De nacht van de ballingschap zal aanbreken. Hij laat Zijn volk ernstig waarschuwen om Hem toch te eren. Jeremia moet tot bekering roepen. De dag is gedaald en de avond is nabij. 'Geeft ere aan de HEERE uw God, eer dat Hij het duister maakt en eer uw voeten zich stoten aan de schemerende ber­gen.'

Vandaag lezen wij dit ernstige woord. U begrijpt de bedoeling? Het donker van de eeuwige nacht is voor ons nog niet ingeval­len. Wij leven nog in de tijd van Gods gena­de. Hij zet ons wel stil. Zo goed is Hij! We mogen Hem nog smeken om Zijn genade die we niet missen kunnen. Waar moeten we blijven wanneer Hij alles verduistert? En de bergen van zonde en schuld ons ten val bren­gen? Alleen bij de HEERE is een schuilplaats waar zondaren veilig zijn.
Eerbiedig zien we naar de Heere Jezus. Als u Hem leerde kennen, zult u met Hem in het licht wandelen. Hij is Overwinnaar, niet de vorst der duisternis! De Heiland is de Zon der gerechtigheid. Hij geeft uitzicht op de nieu­we morgen waarop nooit meer een avond volgt. Ik hoop dat het Licht dezer wereld ons leven zal bestralen! We kunnen dat licht niet missen. Zonder Hem blijft het eeuwig donker voor ons.

Juda luisterde niet. Toen heeft God met Zijn straffende hand het Judese volk opgezocht en het in ballingschap geleid. Een groot deel van dit volk is toen gewaarschuwd verloren gegaan. Slechts een rest keerde terug naar het aan de vaderen beloofde land. Laat Juda voor ons een teken aan de wand zijn! Nog altijd schijnt het licht in de duisternis. Hoe lang nog? Dat weet God alleen. Buigt u voor Hem neer om Hem te eren. Zijn naam moet eeuwig eer ontvangen! En roept anderen toe: 'Geeft dan eeuwig eer onze God en HEER!' Hij is die hulde waard.

Deze meditatie stond eerder in Eilanden-Nieuws van vrijdag 1 september 2000.