Afbeelding
Foto:

Neem en Lees - Gedachten over bevinding

In dit lijvige boek biedt Archibald Alexander op een ongeëvenaarde wijze een theologie van de christelijke bevinding. Hij benadrukt dat de Bijbelse waarheid persoonlijk moet worden beleefd. Anders blijft er niets anders over dan dode orthodoxie. Maar tegelijkertijd is er geen waar geloof zonder kennis, zonder zicht op de boodschap, de leer van de Schrift. Anders ontaardt het geloof in subjectief ‘religieus enthousiasme’. 

Wie was Archibald Alexander? Hij was een presbyteriaanse predikant in Amerika en een van de eerste hoogleraren van Princeton Theological Seminary. We mogen gerust stellen dat hij stond in de traditie van de reformatoren en de puriteinen. 

In het 'Ten geleide' geeft dr. De Vries rekenschap waarom hij dit een van de mooiste boeken vindt. Hij had dit boek al in 1982 in het Engels gekocht: 'Thoughts on Religious Experience.' Hij had al meerdere keren aan een uitgever gezegd, dat dit boek in het Nederlands vertaald zou moeten worden. Dat is nu gebeurd in een vertaling van dhr. C. van der Meiden, gepensioneerd radioloog met grote kennis van de theologie en dan vooral de Angelsaksische theologie, die gestempeld is door het puritanisme. Van der Meiden wilde na de voltooiing van zijn vertaling van de Bijbelverklaring van Thomas Scott, weer wat aan gaan pakken. Dr. De Vries heeft hem het advies gegeven het boek van Alexander te vertalen. Het is hem tot vreugde dat u het resultaat daarvan in handen heeft. Tegelijk geeft De Vries als wens mee, dat u in het lezen van dit boek vreugde vindt, en vooral dat u mag weten van droefheid naar en vreugde in God in Christus, die de Heilige Geest door middel van het Woord in het hart werkt. 

Na het 'Ten geleide' volgt een uitvoerige historische inleiding. In de inleiding leren we niet alleen Archibald Alexander kennen, maar ook wordt het ons duidelijk in welke tijd hij leefde en preekte. Zeer waardevol om deze historische inleiding ook ter hand te nemen. 

Dr. De Vries eindigt zijn historische inleiding als volgt: Het was de begeerte van Archibald Alexander ‘to inform the head and move the heart’ (het hoofd met kennis te vullen en het hart in brand te steken). Zijn collega Charles Hodge, heeft over de Sunday Conferences die Alexander voor zijn studenten hield, het volgende gezegd:

"Wanneer hij de grote Bijbel voor zich opengeslagen had, scheen hij onmiddellijk elk besef dat hij een menselijk gehoor voor zich had te verliezen, en alleen in de tegenwoordigheid van God te komen. (…) Een diepe stilte en rust kwam over ons allen en wij voelden ons niet als studenten die naar een docent luisterden, maar als hen die het toegestaan was (…) door een open raam te staren en te luisteren naar de wondervolle verrichtingen van een geheiligde ziel onder de onmiddellijke openbaring van de Heilige Geest’. Alexander noch de andere ‘Princeton gentlemen’ geloofde in de mogelijkheid van nieuwe openbaring. Dat hebben zij juist heel nadrukkelijk afgewezen. De bijzondere Geestesgaven waren naar hun vaste overtuiging voorbehouden aan de apostolische tijd. Wel waren ze ervan overtuigd dat in de waarachtige bediening van het Woord de tegenwoordigheid van Christus door de Geest ervaren wordt. Deze tegenwoordigheid kwam in het optreden van Alexander zelf zeer krachtig openbaar."

Een citaat uit het 'Woord vooraf' wil ik u niet onthouden:

Bij de beoordeling van godsdienstige bevinding is het van het grootste belang om steeds het systeem van Goddelijke waarheid voor ogen te houden dat in de Heilige Schrift vervat is. Anders zal onze bevinding ontaarden in dweperij, zoals maar al te vaak het geval is. Veel vurige belijders lijken er te gemakkelijk van uit te gaan dat alle godsdienstige gevoelens goed zijn. Daarom doen ze geen moeite om onderscheid te maken tussen het ware en het valse, het zuiver goud en het klatergoud. Het gaat hun alleen om de vurigheid van hun gevoelens; en ze beseffen niet dat, als deze vals zijn, ze hen des te verder op een dwaalspoor zullen brengen, naarmate de intensiteit ervan groter is. In onze dagen is het bij uitstek nodig dat er zorgvuldig onderscheid gemaakt wordt tussen valse en ware bevindingen in de godsdienst; dat de geesten worden beproefd ‘of zij uit God zijn’ .

Laat iedere gedachte, elk motief, elke impuls en emotie getoetst worden aan deze standaard. "Tot de Wet en tot de Getuigenis; zo zij niet spreken naar dit Woord, het zal zijn dat zij geen dageraad zullen hebben." (Jes. 8:20).

Naast de uitleg wat bevinding inhoudt in een aantal hoofstukken, volgen ook bevindingen van diverse predikanten en bijvoorbeeld van een jonge officier in het leger. Een paar voorbeelden uit de praktijk maken dit boek niet alleen tot een theoretische verhandeling, maar met recht Gedachten over bevinding.

De laatste drie hoofdstukken gaan over sterfbedoefeningen, met verschillende illustratieve voorbeelden; sterfbedoefeningen van Richard Baxter en Thomas Scott. Voorbereiding op de dood – de staat van de ziel na de dood. 

En tot slot een gebed voor iemand die voelt dat hij de grenzen van een andere wereld nadert: "Zend enkele gezegende engelen om mijn onervaren ziel over te brengen naar de woning die Uw liefde heeft gereedgemaakt. En o, laat deze zo gelegen zijn, al is het in de laagste range, dat ik Uw heerlijkheid mag zien. Mag het zijn dat mij een rijke ingang is toebedeeld in het Koninkrijk van onze Heere en Zaligmaker Jezus Christus, omwille van Wie en in Wiens Naam ik al deze dingen vraag. Amen."

Een standaardwerk over bevinding in één boek. Van harte aanbevolen!