Afbeelding

Neem en lees: 'Grondslagen van de christelijke religie'

Hugo Binning verklaart een aantal fundamentele artikelen van het christelijk geloof. Opvallend is dat de christelijke leer en de praktijk in het dagelijks leven als een harmonische eenheid behandeld worden. Waarom spreken we van een klassiek puriteins geschrift? Uiteraard de inhoud, maar ook de wijze waarop die wordt vertolkt en aan het hart van de lezer wordt gelegd.

Dit werk kreeg in het verleden bekendheid onder de titel 'Ettelijke gronden van christelijke religie' en heeft vele herdrukken gekend. Drs. H. Folmer heeft het nu opnieuw vertaald. 

Wie was Hugo (Hugh) Binning (1627-1653)? Hij was predikant van de gemeente te Gowan In Schotland en hoogleraar in de filosofie aan de universiteit van Glasgow. Na een kortdurend ziekbed overleed hij op 26-jarige leeftijd.

Het boek zet in met de volgende tekst: 'Als gij deze dingen de broederen voorstelt, zo zult gij een goed dienaar van Jezus Christus zijn, opgevoed in de woorden des geloofs en der goede, welk gij achtervolgd hebt.' (1 Timotheüs 4:6).

Vervolgens de startpagina van de uitgave uit 1666, een 'Woord vooraf' en verantwoording van de vertaler, drs. H. Folmer, een opdracht aan de studenten van de heilige Godgeleerdheid op de academies van Leiden, Franeker, Groningen en Utrecht (Jacobus Koelman). Daarna treft u een beknopte biografie aan van Hugo Binning door John Howie. Matthew Leishman geeft een korte toelichting op dit boek en voor we aan de oorspronkelijke bespreking toekomen, treffen we ook een 'Woord vooraf' aan in de vijfde editie, door Patrick Gillespie. 

Verder volgt Binning de artikelen uit de Westminster Catechismus op de voet, daarom is het raadzaam om deze Catechismus er naast te houden, dat bevordert de leesbaarheid. 

Enkele passages uit het 'Woord vooraf' en de verantwoording:

De laatste Nederlandse editie van dit werk verscheen bij Den Hertog in 1997. Dit is een fotografische herdruk van een uitgave onder redactie van J.H. Donner en ds. W.G. Smitt door D. Donner te Leiden in 1882. De recensies uit de jaren 1997-1998 geven aan dat het jammer is dat de taal en schrijfwijze niet enigermate aan onze tijd was aangepast. De vertaler vond de tekst in de laatste uitgaven voor de huidige lezers zeer moeilijk te begrijpen, vanwege het verouderde taalgebruik en besloot – mede gezien de bijzonder belangrijke en basale inhoud van dit werk – een nieuwe vertaling te verzorgen.

Binning maakte in zijn hoofdstukken bijna nergens gebruik van expliciete onderverdelingen, maar toch zit er in zijn verhandelingen wel degelijk lijn en structuur. Hij maakt regelmatig gebruik van filosofische kennis en vaardigheden. Voor een beter overzicht van de inhoud heeft Folmer in de hoofdstukken een verdeling in paragrafen met kopjes erboven aangebracht. De geciteerde Bijbelteksten zijn conform onze Statenvertaling; hier en daar zijn ze letterlijk uit het oude Engels vertaald. Folmer heeft, net als andere vertalers, enige moeite met de juiste vertaling van de bekende Engelse woorden ‘affection’ en ‘mind’. Voor ‘affection’ zijn verschillende vertaalmogelijkheden, zoals: hartstocht, (toe)genegenheid, aandoening, emotie, gevoel, gunst, hartelijkheid, liefde. Koelman vertaalde dit woord bijna steeds met ‘genegenheid’. Maar dit woord geeft naar de mening van de vertaler de bedoeling van Binning vaak te zwak weer. De betekenis gaat meestal meer in de richting van ‘hartelijke liefde’. De vertaler heeft hier en daar ook van de andere mogelijkheden gebruik gemaakt, afhankelijk van wat er in het directe verband het beste paste. Dat geldt ook voor het woord ‘mind’, dat kan worden vertaald met: geest, gedachte, idee, zin, verstand, wil of soms besluit. Koelman vertaalde dit woord heel verschillend. Folmer deed dat heel wisselend, afhankelijk van de context. 

Niet alleen in de 17e en 18e eeuw, maar ook in de laatste honderd jaar werd in ons land het belang van dit boek ingezien. Zo vonden zowel ds. G.H. Kersten, alsook ds. A. Vergunst het destijds niet overbodig om binnen hun kerkverband aan de studenten van de Theologische School te Rotterdam de opdracht te geven dit boek zorgvuldig te bestuderen, om hen vervolgens daarover te examineren. 

Wel is het jammer dat dit werk van Binning zo abrupt is afgebroken. Een verklaring hiervoor leest u in dit boek in de toelichting van Matthew Leishman. Als Binning langer had geleefd om dit werk volledig en gereed te maken, zou hij alleen al op grond van dit werk in de kerk van Christus beroemd zijn geworden. De Catechismus van Westminster heeft al vele verklaringen gehad van vrome en geleefde predikanten, door sommigen in de prediking en door anderen bij wijze van vragen en antwoord. Maar dit werk is (voor zover het daarmee gekomen is) niet minder dan die alle. In binnen- en buitenland werd dit werk zeer gewaardeerd en geprezen. 

Drs. H. Folmer eindigt zijn 'Woord vooraf' met de volgende zinsnede: 'Moge de Heere het lezen van dit boek, ook in onze moderne tijd met de vele volle agenda’s, voor de aandachtige lezer zegenen. Het moge de lezer stimuleren om de wezenlijke zaken van de christelijke godsdienst persoonlijk meer te overdenken. In het bijzonder wens ik dit hen toe die zich door God geroepen weten om als prediker van het Evangelie te werken in de wijngaard van Hem, van Wie Paulus zegt in Handelingen 27:23: ‘Wiens ik ben, Welken ik ook dien’.'

Een citaat uit het eerste hoofdstuk (blz. 39): "Alles wat de mensen moeten weten, kan in deze twee punten samengevat worden: 1. Wat is hun doel? 2. Wat is de juiste weg om dat doel te bereiken? Alles wat we moeten doen, is het gebruiken van alle middelen om dat doel te bereiken. Uit Hem, en door Hem en tot Hem zijn alle dingen. Hem zij de heerlijkheid in der eeuwigheid (Romeinen 11:36). Zo gij iets doet, doet het alles ter ere Gods." (1 Korinthe 10:31).

Met recht een standaardwerk van de christelijke religie. Van harte aanbevolen.