Afbeelding
Foto:

Column: Haringvliet

Met mijn ogen volg ik de drie meeuwen, die neerstrijken op het water en zich gewillig met de stroom mee laten drijven. Een scholekster vliegt over. Ik kijk hem na tot hij uit het zicht verdwenen is.

De ruitvormige bladeren van de populieren fluisteren in een zomerbries. Onophoudelijk ruisen ze in de wind, terwijl hun witte pluizen naar beneden dwarrelen. Ik vang ze op in mijn handen en voel hoe zacht en donzig ze zijn.

Een bootje vaart geruisloos voorbij en maakt meer golven. Als ik omkijk, komt juist een van de schapen moeizaam overeind en sjokt naar mijn fiets, die tegen een hek staat geparkeerd. Ze snuffelt onderzoekend aan het ventiel, bijt er even in en is haar interesse dan al snel weer verloren. Ik strek mijn hand uit, waarna ze nieuwsgierig dichterbij komt - dicht genoeg om haar te kunnen aaien. Het rammetje is wat meer op zijn hoede en blijft op een veilige afstand in het gras staan toekijken.

Stemmen weerklinken over het water. Ze komen van een boot ver aan de horizon. De meeuwen spreiden hun vleugels en vliegen ruziĆ«nd uit het water omhoog. De wind steekt op. Golven slaan tegen de steen waar ik op zit. Het gras buigt en de populierenpluizen zweven door de lucht, verder weg dan ooit. 

Dan is het ineens weer stil. De wind is gaan liggen. De natuur zwijgt. Alleen het water kabbelt nog even flink door. Ik sta op en loop terug naar mijn fiets, gevolgd door het witte schaap met de hartvormige zwarte snuit, dat een heel eind achter me aan wandelt, tot bij het hek.