Kees van Dam speelt al 67 jaar bij Koninklijke Fanfare Apollo (Foto: Pauline Hof).
Kees van Dam speelt al 67 jaar bij Koninklijke Fanfare Apollo (Foto: Pauline Hof).

Kees van Dam: “Je even zo uitleven, dat het dak er nét niet van oplicht”

Algemeen

GOEDEREEDE - Bijenhouden, het Brabants worstenbroodje, de 1-aprilgrap, of het handschrift, honderden onderwerpen staan op de Lijst Inventaris Immaterieel Erfgoed. Onlangs werd eindelijk het document van het Kenniscentrum Immaterieel Erfgoed Nederland ondertekend, waarmee het fanfareorkest nu ook officieel is bijgeschreven. Dat is goed nieuws! Het zou deuren kunnen openen ter ondersteuning van de activiteiten en het biedt mogelijkheden de maatschappelijke functie het orkest meer inhoud te geven. 

Door Pauline Hof

Het is mooi dat deze cultuur levend wordt gehouden. Zoveel mensen beleven plezier aan een fanfareorkest: de beoefenaars en het publiek. Generatie op generatie is vaak verbonden aan het orkest. Bij Kees van Dam (1943) ging dat anders. Als enige in een gezin van acht had hij belangstelling voor muziek. “Mijn vader was visser en hij had een matroos aan boord die accordeon speelde. Prachtig vond ik dat. Dat wilde ik ook! Maar er was thuis geen geld voor een accordeon. Ik kon wel voor een kwartje in de week lid worden van muziekvereniging Apollo. Ik was zo’n jaar of negen, denk ik. Maar daar hadden ze geen accordeon. Ze hebben me een trombone aangereikt en daar ben ik toen op gaan spelen.” (Tekst loopt door onder de foto) 


Kees van Dam (r) op de brug in Goedereede samen met Wijnand ’t Mannetje, die overleed in 1991 (Foto: privé-archief Kees van Dam).

Muzieklessen waren thuis bij oudere leden van de fanfare en soms in het verenigingsgebouw aan de Pieterstraat. “Ik heb een opleiding gehad van anderhalf jaar en toen werd ik in het orkest gewoon tussen de rest gezet. Ik vond het erg spannend. Maar ze waren allemaal heel aardig voor me. Iedereen hielp me bij alles en als ik een foutje maakte, schopte ze tegen mijn benen. Maar in een goede sfeer, het was niet kwaad bedoeld.” Na twee jaar bleek de keuze voor de trombone toch niet helemaal wat het had moeten zijn. “Het lag me gewoon niet. In het orkest kon ik er niet zo mee uit de voeten. Ik kon niet goed mee. Het is een gevoel, wat ik niet goed kan beschrijven. Ik ben toen overgestapt naar het euphonium, een tenortuba. Niet te verwarren met een bastuba, die is een slag groter.”

Optreden 

Natuurlijk was hij zenuwachtig voor het eerste optreden. “Ik was elf. Ik had een witte pet gekregen en moest zelf voor een witte broek zorgen. Mijn moeder was gelukkig handig en die maakte een witte broek voor mij. Bij het 75-jarig bestaan van Apollo in 1961 kregen we ook jasjes. Die witte petten hadden trouwens hoesjes, die je eraf kon halen om te wassen. Zo bleven ze mooi wit. Tegenwoordig hebben we zwarte broeken en blauwe jasjes.” Een ander optreden dat hem altijd zal bijblijven, was het optreden in Frankrijk, in Vichy in 1966. “We waren geselecteerd om daar te mogen spelen. Dat was wat hoor! Een aantal van ons was nog nooit in een ander land geweest. Ik ook niet. We gingen drie dagen, met de bus. Er was een prachtige muziektent en heel veel publiek. Burgemeester Knobelsdorff was met ons meegereisd. Niet met de bus, maar met zijn eigen auto. Hij was altijd groot fan van Apollo. We vonden het heel leuk dat hij met ons mee was. Het was een belevenis.” Kees lacht: “En de vaandeldrager, die voor het korps uitliep, droeg het vaandel achterstevoren. Dat vergeet je nooit meer.” (Tekst loopt door onder de foto)


De nieuwe uniformen van Apollo in 1974 (Foto: privé-archief Kees van Dam).

Apollo won door de jaren heen vele prijzen en deed mee aan verscheidene concoursen. Ook in Goedereede is Apollo er eigenlijk altijd bij. “We treden op bij de Portdagen, op Koningsdag, op het Havenconcert en pas nog bij de wandelmars van de Eben Haëzerschool op het Havenhoofd. Ook bij de intocht van Sinterklaas marsen we altijd rond de haven, maar dat lukt me niet meer. Als ik met zo’n zwaar instrument moet lopen, heb ik geen energie meer om te spelen. Dat is voor mij te intensief geworden. Je kunt dan natuurlijk meelopen en een beetje doen alsof je speelt. Maar dat is niets voor mij. Dus daar ben ik mee gestopt.”

Sjaan

Kees speelt intussen al 67 jaar bij Apollo, dat in 1961 voor de eerste maal het predicaat ‘Koninklijk’ ontving en later nog twee keer verlengd werd. Hij leerde ook zijn vrouw, Sjaan, kennen op een van de uitvoeringsavonden. Zij zat in de bediening tijdens die avonden. Ze herinnert het zich nog goed. Vooral de ochtenden erna, als hetzelfde ploegje vrouwen het verenigingsgebouw weer schoon moest maken en het een slagveld was van bierglazen en volle asbakken. Het was in 1965 op een van die avonden dat opeens de vonk tussen Kees en Sjaan oversprong. Ze trouwden in 1969. Ze zijn een twee-eenheid. Waar Kees is, is Sjaan en omgekeerd. Ook zij is een goede bekende geworden bij Apollo. Ze is er altijd bij. “De eerste repetitie van het nieuwe jaar eten we altijd erwtensoep om het nieuwe jaar in te luiden. Sjaan maakt dan pannen vol. Dat is traditie.” (Tekst loopt door onder de foto)


Kees en Sjaan van Dam trouwden in 1969 (Foto: privé-archief Kees van Dam). 

Kliko

Apollo repeteerde op donderdag en op zaterdag. “Ik viste en was er op donderdag niet bij. Maar zaterdag was vaste prik. Tegenwoordig repeteren we niet meer in het weekend. Je zorgt dat je er altijd bij bent op woensdag. Als er bijvoorbeeld een verjaardag is, ga ik altijd eerst repeteren en dan pas naar de verjaardag.” Jarenlang was Kees ook bestuurslid van Apollo. “Ik werkte toen wel al aan de wal. Ik ben nog een tijd voorzitter en secretaris geweest. Dat waren roerige tijden, omdat het muziekonderwijs in Goedereede en Stellendam hervormd moest worden.” Kees heeft zich na zijn bestuursfuncties toegelegd op de inzameling van oud-papier. “We hadden een oud-papierschuur, waar nu de Levensbron is. Later kregen we een container.” Het was, voor de nieuwe regelingen kwamen, een lucratieve business voor de muziekvereniging. Net voor de blauwe kliko werd ingevoerd, is hij gestopt met het inzamelen van oud papier. “Een aantal leden heeft toen nog een diploma gehaald om achter de vuilniswagen de containers te mogen legen. Ik was al in de zeventig. Ik heb me daar toen niet meer voor opgegeven.” In 2011 ontving Kees een onderscheiding. Hij werd lid in de Orde van Oranje-Nassau voor zijn verdiensten voor Apollo, maar ook voor zijn inzet bij de KNRM. (Tekst loopt door onder de foto)


Uitvoering in de Oostdam (Foto: privé-archief Kees van Dam).

Mars 

Het euphonium is in het orkest een middenmoter. Dat grote instrumenten automatisch het meeste ‘leven’ maken, is een misverstand. Kees legt uit: “Kleine instrumenten kunnen ook heel overheersend zijn, met hoog en schel klankgeluid. Bij het orkest zit ik vaak wel tussen ‘de grote jongens’. Maar dat is ook weer afhankelijk van de dirigent, die deelt vaak in op eigen voorkeur.” In al die jaren bij Apollo heeft hij verschillende dirigenten meegemaakt. “Vroeger speelden we een heel ander repertoire dan tegenwoordig, meer het zwaardere fanfarewerk zoals de stukken Finlandia en de Slavische Rapsodie. Ik herinner me bijvoorbeeld dirigent Willem Vernooijs. Ik houd van marsen. Ik vond het altijd fijn om de repetitie met een mars te beginnen en vooral met een mars te eindigen. Dan kon je even lekker voluit. Je zo uitleven, dat het dak er nét niet van oplicht. Maar de dirigenten van tegenwoordig houden niet meer zo van marsen. Een paar jaar terug was er een invaldirigent, Ton van Grevenbroek, die was nog van de oude stempel. Heerlijk! Maar dat zie je zelden nog. Ze zijn meer van de moderne muziek en van de filmmuziek en zo. Al moet ik zeggen dat ik de ABBA Gold medley, die we nu spelen, ook heel leuk vind. Die ligt ook lekker in het gehoor.” (Tekst loopt door onder de foto)


Groepsfoto van Apollo uit 1985 (Foto: privé-archief Kees van Dam).

Verkleefd

Als er geen repetitie is op woensdag, wil hij best bekennen dat hij een slechte avond heeft. “Je weet gewoon niet wat je moet doen. De coronatijd was zwaar. Ik baalde ervan. Je hebt een bijzondere band met elkaar, die gezelligheid en het plezier mis je. En het samen een biertje drinken na afloop natuurlijk. Ik ben blij dat we nu weer normaal kunnen spelen. Op anderhalve meter verspreid over de zaal was ook niets.” Hij moet er niet aan denken dat hij bij Apollo ooit zal moeten gaan stoppen. “Je bent zo verkleefd dat ik het spelen gewoon niet kan missen. Ik vind dat je moet stoppen als je je niet meer happy voelt. Zo lang als ik kan, ga ik in elk geval door. Of als de dirigent je natuurlijk vriendelijk vraagt ermee op te houden. Maar het zal een moeilijke opgave worden.”
De toekomst van de fanfare ziet Kees een beetje somber in. “Toen ik jong was, zaten er zeker vijf in mijn klas ook bij Apollo en was ons jeugdploegje zo’n man of vijftien. Dat is niet meer. Natuurlijk wordt er hard gewerkt om de jeugd enthousiast te krijgen, maar er is tegenwoordig minder interesse voor.” In Dirksland is Muziekvereniging Amicitia net gestopt. Hun 100-jarig jubileumconcert was meteen het afscheidsconcert. “Of er echt toekomst is voor de fanfare? Ik weet het niet. Maar als het niet zo was, zou ik het wel heel jammer vinden.”

Serie

Voor de serie Oud & Wijs bezoekt Pauline Hof senioren, die met hun ervaring van toen hun licht laten schijnen op zaken van nu. In deze achtenzestigste aflevering: Kees van Dam uit Goedereede.