De hondsdagen

In Nederland en België lopen deze dagen van 19 juli tot 18 augustus. In oude volkswijsheden wordt gesproken van half juli tot eind augustus. En ze zijn oud: de Romeinen kenden al hun ‘dies canicularis' (dus letterlijk 'hondsdagen') tussen 24 juli en 23 augustus. Maar die hond is de 'Hondsster' Sirius, in het sterrenbeeld Grote Hond, die door de Romeinen 'Canicula' (hondje) genoemd werd en die zo'n 20 eeuwen geleden juist in de ochtendschemering waarneembaar werd, als de warmste en ongezondste tijd van 't jaar aanbrak. Hun Hondsdagen golden als een zorgelijke tijd vol ziekten. Dat hield verband met het snellere bederf van voedsel dat niet goed gekoeld kon worden. Met dat euvel kampten ook onze voorouders nog. De melk werd snel zuur, brood beschimmelde, vlees kon voedselvergiftiging veroorzaken, dus juist in die weken werden veel mensen 'zo ziek als een hond'... Het weerbeeld tijdens de Hondsdagen is trouwens niet zelden onstabiel. Vandaar ook de weerspreuken behorend bij Sint Margriet (20 juli). Eén van deze gaat als volgt: "Regent het op Sint-Margriet, dan zes weken regen dat het giet."