Meditatie: Ziet de Mens

Wat het kerkelijk jaar betreft, bevinden wij ons in de lijdenstijd. De Heere Jezus is de weg gegaan van kribbe naar kruis. Hij heeft al de dagen van Zijn leven op aarde geleden, maar dat nam in de laatste dagen van Zijn leven onder ons van dag tot dag toe. Daar behoort ook het verhoor door de stadhouder Pilatus bij. Pilatus, die geen schuld in de Heere Jezus vond, weet niet wat hij met Jezus moet doen. Vandaar dat wij lezen in Johannes 19 vers 5b en 14b: "En Pilatus zeide tot hen: 'Ziet, de Mens' en hij zeide tot de Joden: 'Ziet, uw Koning.'" Pilatus heeft, ofschoon hij zich er niet van bewust is geweest, in die woorden een diepe waarheid uit gesproken.
De Heere Jezus is werkelijk mens geweest. Hij heeft net als wij honger en dorst gehad. Verdriet en blijdschap waren Hem niet onbekend. Hij had als mens rust en slaap nodig. Hij is ons in alles gelijk geworden, zonde gekend en geen enkele zonde gedaan. Hij heeft voor Zijn wereldlijke rechter gestaan, heilig en onbesmet. Pilatus moest telkens belijden in de Heere Jezus geen schuld te vinden.

Zo was dat ook met de eerste mensen in het paradijs. Daar kwam door de zonde, door de ongehoorzaamheid tegenover de Heere, een einde aan. In de Heere Jezus, staande voor Pilatus, vinden wij ons verloren beeld terug. Wij zijn van de Heere, onze God, afgevallen en de satan toegevallen. Wij staan als nakomelingen van de eerste mensen, Adam en Eva, schuldig tegenover God. Wij hebben door niet te doen wat God van ons vroeg de dood verkozen boven het leven. Wij kunnen voor God niet bestaan. Onze nood en ellende is groot. Heeft de Heere ons daar door Woord en Geest al aan ontdekt? Zo niet, vraag de Heere dan om die ontdekking. En als we daar aan werden ontdekt, dan is het woord van Pilatus: 'Ziet, de Mens' een liefelijke vertroosting. Wat wij niet kunnen, dat heeft de Heere Jezus voor ons gedaan. Ziet, de Mens. Hem hebben wij nodig. Hem kunnen wij niet missen. Hij heeft door Zijn lijden en sterven de schuld verzoend en de zonde der wereld weggedragen. Door het geloof in Hem krijgen wij het verloren mensbeeld weer terug en door het geloof in Hem kunnen wij voor God bestaan.
Ziet, de Mens en ziet, uw Koning. Tijdens het proces tegen de Heere Jezus komt Pilatus meer en meer tot de overtuiging dat hij Jezus los moet laten omdat Hij onschuldig is. Hij weet geen raad met Jezus en roept in wanhoop uit: 'Neemt gij Hem en kruisigt Hem, want ik vind in Hem geen schuld'. Toen riepen de Joden: 'Indien gij Deze loslaat, zo zijt gij des keizers vriend niet. Ieder, die zichzelf koning maakt, wederstaat de keizer.'
Dan neemt Pilatus voor het laatst plaats op de rechterstoel om het eindvonnis over Jezus te vellen. Nu weet hij wat hij moet doen, want de gunst van de keizer stelt hij hoger dan de vriendschap van Jezus. Hij ziet in Jezus met de doornenkroon en de purperen mantel geen gedaante noch heerlijkheid, dat hij Hem zou begeren. Hij heeft Jezus als zijn Koning niet nodig. En wij? Zalig de mens die Hem als zijn en haar koning begeert en het belijdt: 'Al wat aan Hem is, is gans begeerlijk.' Dat is nooit vrucht van eigen akker, die vrucht wordt gewerkt door de Heilige Geest. Met de uitspraak: 'Ziet, de Mens' probeerde Pilatus medelijden te wekken, maar het was tevergeefs en met de uitspraak: ' Ziet, uw Koning' heeft hij de Joden gehoond en gekrenkt. Hun antwoord was: 'Neem weg, neem weg, kruis Hem. Wij hebben geen koning dan de keizer'.
Toen gaf Pilatus de Heere Jezus aan hen over, opdat Hij gekruisigd zou worden. Zij waren ziende blind en horende doof. Kennen wij Hem, zien wij Hem als onze Koning? Dat wordt gezien als de Heilige Geest onze ogen daarvoor opent en onze harten voor Hem worden ingewonnen. Dat was en is en blijft het liefste werk van God, de Heilige Geest.

Deze overdenking stond eerder in Eilanden-Nieuws van 2 april 2004.