Meditatie: Veracht

Hij, zo begint deze voor ons zo bekende tekst en Hij is de lijdende Knecht des Heeren. Hij, dat is de Man van smarten. Wie is die Man van smarten? Wie is die lijdende Knecht des Heeren? Dat is Gods eniggeboren Zoon, dat is de Heere Jezus Christus. Hij heeft als geen ander geleden. Hij heeft de hele tijd van Zijn leven op deze wereld geleden maar in het bijzonder aan het einde van dat leven.
Wat hebben mensen Hem doen lijden. Vele smarten werden Hem door mensen aangedaan; maar al dat lijden, hoe erg ook, is niet te vergelijken met het lijden van Hem onder de last van de toorn van God vanwege de zonden van het hele menselijke geslacht. Dat lijden deed Jezus Christus uitroepen: 'Mijn God, mijn God, waarom hebt U Mij verlaten'.
Hij moest en Hij wilde dat lijden ondergaan om aan het recht van God, Zijn Vader, te voldoen. Hij moest en Hij wilde dat om de toorn van God, Zijn Vader, over de zonden van ons mensen teniet te doen en door Zijn lijden en Zijn dood aan het kruis is de gramschap van God geblust. Hij wilde die weg gaan opdat Zijn Vader weer aan Zijn eer zou komen en opdat mensen dood in zonden en misdaden, vergeving van zonden en het eeuwige zouden kunnen ontvangen. De Heere Jezus wordt ons met name in de lijdensweken gepredikt als de Man van smarten en de lijdende Knecht des Heeren. En wij, die het horen, worden opgeroepen om Zijn lijden recht te betrachten. Dat is ons onmogelijk maar dat maakt God mogelijk door de werking van de Heilige Geest. De Heilige Geest doet ons het werk van de Heere Jezus verstaan en Die doet ons delen in de weldaden die de Heere Jezus door Zijn werk heeft verworven. Die weldaden zijn vergeving van zonden, verzoening van schuld en het eeuwige leven. In ons leven in beginsel en na dat leven volkomen. Als de Heilige Geest in het hart wordt ontvangen, dan gaan we belijden - al wat aan Hem, Jezus is, is gans begeerlijk. Zo is dat van nature bij ons niet. Dan begeren wij Hem niet maar verachten Hem. Dat is nu zo en dat was tijdens Zijn leven op aarde niet anders. Jesaja beeft daarvan geprofeteerd: 'Hij was veracht'. Wat was dan wel de oorzaak van die verachting? Dit. Hij had geen gedaante noch heerlijkheid dat wij Hem begeerd zouden hebben. Hij had als de geboren Koning der Joden geen paleis, zelfs geen huis. Hij verhief Zijn stem niet op de straten. Hij at met tollenaren en zondaren. Hij genas zieken en omarmde kinderen.
Hij ging het land door goeddoende en toch veracht. Hij werkte de werken Gods maar daar was de massa blind voor. Hij sprak de woorden Gods maar daar was de massa doof voor. Om die werken en om die woorden werd Hij veracht. Hij was veracht en dat wordt Hij nog steeds. Maken wij ons daar ook schuldig aan? Als wij zijn woorden horen en er niet naar doen, dan verachten wij Hem. Als wij ons door Hem niet laten gezeggen en ons door Hem niet laten redden en zaligen dan verachten wij Hem. Als dat zo is, laat u en laat jij je dan gezeggen en laat u en laat jij je redden en zaligen, leef zo niet verder, want wie Hem nu verachten zullen eenmaal voor eeuwig door Hem veracht worden. Is er dan niemand die Hem acht? Ja, Gode zij dank. ja.
Wie achten Hem dan? Mensen, jongeren en ouderen, die door Woord en Geest hebben geleerd dat Hij geworden is wat zij zijn, God alleen verandert de verachting in achting, in hoogachting.
Die verandering doet belijden - ik ben verachtelijk vanwege schuld en zonden, maar Jezus Christus is al mijn achting waardig. Voor allen die Hem met het oog van het geloof zien, is de Man van smarten, is de lijdende Knecht des Heeren dierbaar en beminnelijk.

Deze overdenking werd eerder geplaatst in Eilanden-Nieuws van 26 maart 2004.