Marten Baan (Foto: Pauline Hof).
Marten Baan (Foto: Pauline Hof).

Oud & Wijs: Marten Baan: "Ik vind het mooi dat er nu zoveel hulpacties op touw worden gezet"

Samen met andere vrijwilligers is hij lid van de Werkgroep Oost-Europa. Deze stichting biedt al jaren uit christelijke bewogenheid hulp aan mensen in schrijnende situaties, die de meest elementaire levensbehoeften missen. Samen met daar gevestigde partners, die proberen het nodige te doen, maar door gebrek aan middelen het niet alleen kunnen. Marten is al sinds 2007 bij de werkgroep betrokken. Velen kennen hem van gezicht van de collectes, die hij jarenlang deur aan deur deed op het eiland. De Werkgroep Oost-Europa Middelharnis is tegenwoordig een zelfstandige stichting, die met name hulp verzorgt in Roemenië. De ogen van Marten beginnen te stralen als hij erover vertelt. "De werkgroep is eigenlijk begonnen rond 1990. Bij de hervormde diaconie in Middelharnis kwam een brief binnen van een dominee uit Noslac, in het Hongaarse deel van Roemenië, in het Zevengebergte. De armoede, nood en ellende was zo groot, die dictator Ceausescu had achtergelaten, dat hij ons om hulp vroeg. Mensen misten de meest elementaire levensbehoeften. Kunt u ons niet helpen, bid dan voor ons, vroeg hij. Het maakte enorme indruk." 

De contacten werden gelegd. Ze kwamen uit in Uioara. De bevolking in die plaats, Romazigeuners, hadden enorm geleden onder het communisme en waren als minderwaardig en uitschot behandeld. Dat bleef doorwerken. Ze waren analfabeet, hadden geen werk en nauwelijks inkomsten. Er was veel alcoholisme en criminaliteit en diepe, diepe armoede. Marten vervolgt: "We wilden best helpen, maar we stelden ook eisen. Alle kinderen moesten naar school. Dat gaf wel wat mitsen en maren. Generaties lang waren ze namelijk nooit naar school geweest."

Orgel

Scholing raakt altijd een snaar bij Marten. Hij werkte zelf ook in het onderwijs, tot zijn pensioen als docent bij de Prins Maurits als docent godsdienst en Nederlands. Al heeft hij door de jaren heen ook andere vakken gegeven. Het onderwijs bracht hem trouwens op Flakkee. Na de kweekschool in Utrecht zocht hij een betrekking als meester. Een advertentie bracht hem in 1968 naar Ouddorp bij de toen nog Prinses Beatrix lagere school. Hij moest op de kaart opzoeken waar Ouddorp lag. Het bleek een eind van Zeist, waar hij toen met zijn ouders woonde. Hij ging in de kost bij een weduwe, die hem leerde dat je hier iedereen moest groeten die je tegenkwam en ‘achterom’ moest lopen als je bij iemand op bezoek ging. Marten maakte al snel deel uit van de Ouddorpse bevolking. Menig meisjeshart moet harder hebben geklopt door de nieuwe meester in het dorp. Hij lacht. "Mijn vrouw ontmoette ik niet in Ouddorp, maar in Noordeloos. Mijn vader was predikant. Hij preekte ook in verschillende plaatsen op uitnodiging. Hij raadde me aan, na een bezoek in Noordeloos, daar eens bij het orgel te gaan kijken. Ik heb namelijk een voorliefde voor orgels. De organiste, Liesbeth, wilde hem het orgel wel laten zien. Ja en zo is het gekomen." 

Samen kregen ze zes kinderen, twee jongens en vier meisjes. Ze hebben intussen ook twaalf kleinkinderen. De hele familie prijkt op de vele foto’s in de woonkamer. Na zijn studie theologie, die Marten in deeltijd deed tot en met zijn universitair doctoraal, werkte hij in het voortgezet onderwijs. "Ik vond het lesgeven heerlijk: vmbo, mavo, havo, vwo, op alle niveaus. Borden vol heb ik geschreven." Marten, een enthousiast verteller, vervolgt zijn verhaal over Uioara. "Het ongelooflijke gebeurde, toen de kinderen leerden lezen en schrijven. Ook de ouders van deze kinderen, analfabeten, kwamen nu vragen of zij het ook konden leren. We bouwden een kerkje. Er kwam een baptisten zigeunerpredikant, mensen kregen thuis bijbels en na verloop van tijd wilden de zigeunerkampen om Uioara heen de dominee uitnodigen ook daar te preken. De groep werd steeds groter. Door de scholing vonden ze banen, verdienden ze geld. Het is fantastisch om te zien dat onze hulp zoveel effect op de mensen daar had. Het heeft zo’n invloed op de hele omgeving. Er wordt nu minder gedronken en ook de criminaliteit is afgenomen."

Winkel

In het communisme werd eigen initiatief afgestraft, vervolgt Marten. "Dat zit bij de Roma zo in hun gedrag verankerd. We moeten ze echt blijven stimuleren en ze eraan herinneren om zaken aan te pakken. Dingen doen uit eigen beweging is moeilijk voor ze." Martens gezicht gaat glimmen als hij het over het werk van de werkgroep heeft. "Naast twee loodsen hebben we in Roemenië nu ook een winkel met de naam 'Tabita'. Daar werken mensen die hun gezin ermee kunnen onderhouden. In onze loods in Middelharnis worden elke eerste zaterdag van de maand spullen ingezameld. Je moet daarbij denken aan kleding, klein meubilair, fietsen, schoenen, enz. Maar geen rommel, wel echt goede spullen. Per jaar gaan er circa acht transporten naar Roemenië. Die spullen worden dan in de winkel en in de loodsen weer verkocht." 

De transporten moeten echter wel betaald worden. Daar werden sponsors voor gezocht. Ook zette Marten collectes op over het hele eiland. Hij charterde zo’n honderd mensen en deed zelf ook actief mee langs de deuren. Daarnaast bedacht hij bijvoorbeeld tulpenacties, acties in de Plus supermarkt, of andere manieren om aan geld of goederen te komen. "Met de kerst zamelden we ook altijd voedsel in om uit te delen. De dankbaarheid is zo groot, als mensen een pakket ontvangen. De afgelopen jaren zijn door corona de inkomsten van de stichting enorm teruggelopen. Wij zouden graag in de toekomst dezelfde hulp willen blijven bieden als in het verleden, maar het is financieel heel moeilijk om dat te kunnen volhouden. We zijn door de reserves heen. We zullen allemaal erg ons best moeten doen om weer fondsen te werven." Bang dat alle aandacht en hulp voor de oorlog in Oekraïne nu de hulp voor Roemenië doet afnemen, is Marten niet. "Ik vind het mooi dat er nu zoveel hulpacties op touw worden gezet voor alle mensen, die nu in nood zijn door de oorlog. Ook de Werkgroep Oost-Europa wil daar graag een steentje aan bijdragen."

Virus

Marten bezocht diverse malen Roemenië en Uioara in het bijzonder. Hij spreekt over veel mensen daar als 'zó hartelijk' en 'zijn vrienden'. Op zijn aandringen is zijn vrouw Liesbeth ook een keer met een werkreis meegegaan. "Ze ging de eerste keer volgens mij vooral mee om ervan af te zijn, omdat ik zo aandrong. Maar ook zij is nu door het 'Roemeniëvirus' gegrepen. Het is geweldig om te zien hoe onze hulp daar echt verschil kan maken. De kerkdiensten zijn er schitterend. Er wordt uit volle borst gezongen, met een passie en intensiteit. Wij zijn in Nederland dan maar koele kikkers, hoor!" Marten voelt zoveel liefde voor deze mensen. "Ik versta van de hele kerkdienst in het Roemeens helemaal niets, maar het is zo bijzonder om mee te maken. Ze stralen zoveel liefde uit." 

Marten raakt niet uitgepraat over Roemenië. Hij pakt er zijn telefoon bij om foto’s en filmpjes te laten zien. "De mensen zijn zo oprecht in hun liefde voor God en voor elkaar. Ze zijn zo dankbaar dat ze Gods Woord kunnen horen en lezen. Ze vroegen om extra kerkdiensten. Soms denk ik weleens: was het hier in Nederland ook maar zo. Waren mensen hier ook maar zo dankbaar om onder het Woord te zitten. Soms vraag ik me wel eens af of mensen hier niet slechts uit gewoonte naar de kerk gaan. De emotie daar, de tranen, de omhelzingen, de bevlogenheid: het is zo gemeend en oprecht. Dat leven in die diepe afhankelijkheid van God. Het is zo’n mooie bevestiging dat het Woord van God wordt doorgegeven en uitgebreid."

Voor de serie Oud & Wijs bezoekt Pauline Hof senioren, die met hun ervaring van toen hun licht laten schijnen op zaken van nu. In deze vijfenzestigste aflevering: Marten Baan uit Dirksland.

Armoede in Roemenië (Foto: privé-archief Marten Baan).
De winkel Tabita (Foto: privé-archief Marten Baan).
Marten Baan deelt Ouddorps meel uit in Roemenië (Foto: privé-archief Marten Baan).
Spullen voor Roemenië in de loods in Middelharnis (Foto: privé-archief Marten Baan).
Een Roemeense kerkdienst (Foto: privé-archief Marten Baan).