Afbeelding
Foto:

Column: Knikkers

De knikkers gaan mee naar beneden en worden één voor één uitgestald op het vloerkleed in de woonkamer. Sommige zijn nog amper gebruikt, andere zijn gebutst en gehavend door talloze potjes knikkeren. De staat van de kleurige balletjes maakt voor mijn zoon echter niet uit. Iedere knikker wordt aan een minutieus onderzoek onderworpen. Pas daarna is het tijd om ermee te gaan spelen. Niet alle knikkers mogen meedoen. De mooiste en grootste krijgen een plekje in de fruitschaal, om te bewaren voor later. Als ik aan het einde van de dag de kamer opruim, vind ik overal weggerolde knikkers. "Kom eens hier met die knikkerzak!", sommeer ik mijn zoon. "Anders ben je ze straks kwijt, hoor." Gelukkig is hij zuinig op zijn hervonden schatten en ruimt braaf alle knikkers op. De knikkerzak wordt op de piano geparkeerd, want die moet de volgende dag mee naar school. Als ik 's avonds de lichten uit doe, stap ik zowaar toch nog bovenop een knikker, die aan mijn aandacht ontsnapt is. Snel stop ik hem bij zijn soortgenoten, hopend dat dit echt de laatste was.

Midden in de nacht schrik ik wakker van een geluid dat ik nog nooit eerder heb gehoord. Het lijkt alsof er beneden in de woonkamer iets over de plavuizenvloer stuitert. Terwijl ik me nog afvraag wat dit ketsende geluid te betekenen heeft, hoor ik het opnieuw. Het duurt even tot de werkelijkheid tot mijn slaapdronken hoofd doordringt, maar dan weet ik het opeens: het zijn knikkers. Hoe is dat mogelijk? Ik had ze toch allemaal opgeruimd? En trouwens, wie is er zo gek om midden in de nacht een potje te gaan knikkeren? Tijd voor een nadere inspectie.

Beneden is alles donker, maar op de eettafel, naast de fruitschaal tref ik de kat aan, die wel heel onschuldig haar voorpoot zit te likken. Op de vloer liggen twee grote, felgekleurde knikkers, die midden in de keuken tot stilstand zijn gekomen. Ik bonjour de kat zonder pardon van tafel en raap de knikkers op. Deze bewaarexemplaren krijgen voorlopig een plekje in de keukenla, samen met de drie andere museumstukken, die nog tussen de mandarijnen liggen. Inmiddels is mijn hartslag weer bedaard en ga ik met een laatste woeste blik op de kat terug naar bed. De rest van de nacht droom ik van inbrekers die bij nader inzien knikkerende katten blijken te zijn. Het kan verkeren.