Meditatie: Jezus verwelkomd - maar hoe?

De tekst verplaatst ons naar de dagen die aan het jaarlijkse Paasfeest vooraf gaan. Er is veel volk op de been in Jeruzalem. Behalve de eigen inwoners van de stad zijn er ook veel pelgrims van heinde en ver gekomen naar de heilige stad. Er is een bepaalde spanning onder het volk. Een spanning die gevoed wordt door wat ze steeds weer onder elkaar bespreken en de vraag die in ieders hart leeft: wat zal Jezus doen? Zal Hij nu laten zien dat Hij de beloofde Messias is? Of zal juist blijken dat Hij dat helemaal niet Is?
Jezus heeft twee van Zijn discipelen er op uitgestuurd om voor Hem een ezel te halen. Dat dier wil Hij gebruiken als rijdier en rijdend op die ezel zal Hij van de Olijfberg afdalen en Jeruzalem binnentrekken. Hij zal daar Zijn intocht houden. Zijn koninklijke intocht. Want, inderdaad, een Koning is Hij! En bovendien zal de profetie tot in elk onderdeel moeten worden vervuld. Veel heeft er al zijn vervulling gevonden, maar er is nog meer, dat eeuwen geleden al is aangekondigd en dat nog op vervulling wacht.
Onder andere ook het woord van de profeet Zacharia (9:9): "Ziet, uw Koning zal tot u komen, rechtvaardig en Hij is een Heiland; arm en rijdende op een ezel en op een veulen, een jong der ezelinnen". Dat woord leeft in Jezus' gedachten en daartoe zond Hij Zijn discipelen uit en als ze dan bij Hem terugkomen met een ezel, neemt Hij op dat dier plaats en gaat zo rijdend naar Jeruzalem.

De mensen zien het. En het heeft effect. Er stromen er steeds meer toe. Van alle kanten komen ze en de een steekt de ander aan. Ja, nu zal het gebeuren. Nu zal toch nog blijken dat wat ze in stilte gedacht en gehoopt hadden, werkelijkheid wordt. Jezus is de Messias, die verlossing zal gaan bewerken. Nu gaat er een andere tijd aanbreken. Nu zal aan het bewind van de Romeinen een eind gemaakt worden. Nu wordt Israƫl weer wat het vroeger was: een sterk en machtig volk. Nu zal Davids troon weer in luister hersteld worden. Ja, alles wat ze in hun messiaanse dromen gedroomd hebben, zal nu gaan gebeuren. En ze halen de Koning in. Met palmtakken, waar ze mee wuiven. Ze trekken voor Hem hun mantels uit en spreiden die op de weg, zodat Hij daar overheen mag rijden. En heel enthousiast beginnen ze te zingen. Daarbij grijpen ze naar het Psalmboek. Bijbelvast als ze zijn, herinneren ze zich de woorden uit Psalm 118 en die woorden nemen ze op de lippen. Woorden waarmee ze de Koning verwelkomen. Een huldigingslied ter ere van Jezus van Nazareth. Een mooi lied. Heel mooi zelfs. En iedereen vindt het mooi. Natuurlijk. Maar vindt Jezus het ook mooi? Is Hij er ook blij mee?
Nee, Jezus kan er niet blij mee zijn. Hij zou er ongetwijfeld wel blij mee geweest zijn als de zingende mensen, net zoals Hij Zelf dat deed, bij die woorden uit Zacharia hadden geleefd. Als ze vanuit de geest die uit die woorden spreekt zouden hebben gezongen, dan had hun lied Zijn volledige instemming gekregen. Maar daar ontbreekt het nu juist aan. De profetie van Zacharia begrijpen ze niet.

Een Koning - ja, dat willen ze. Maar hebben ze dan niet door wat voor soort Koning Hij is? Wat zei Zacharia? Dat de Koning een zachtmoedige Koning zou zijn. Dat Hij een arme Koning zou zijn. Maar dat is inderdaad wel een heel ander soort Koning dan de Koning van wie zij hebben gedroomd. Wat hoort Jezus in hun welkomstlied? Dat ze nog altijd niets verstaan hebben van Zijn boodschap. Ze geven er hun eigen uitleg aan. En intussen blijven ze helemaal zichzelf. In hun zelfhandhaving gaan ze verder en Jezus voorziet waar dat straks op zal uitlopen. Nu is het "Hosanna!" En straks?
Nee, ze begrijpen er niets van. In feite miskennen ze met die mooie woorden uit Psalm 118 de ware betekenis van de Heere Jezus. Zeker, een mens mag Hem welkom heten. Maar niet als een Zaligmaker Die komt doen wat wij willen dat Hij doet. Niet als een Verlosser Die ons op onze wenken komt bedienen en ervoor zorgt dat we een rustig en voorspoedig leventje kunnen leven, waarbij we geen last hebben van welke vijanden dan ook. Als we Jezus zullen verwelkomen, dan zal het moeten zijn een welkom aan Hem, zoals Hij vanuit de raad Gods is. Dat wil zeggen, als een Zaligmaker Die de zondaar van de diepste nood komt verlossen en dat is zijn zondenood. Als een Zaligmaker Die komt herstellen wat wij God tekort gedaan hebben. Als een Zaligmaker Die naar Jeruzalem gekomen is om Zijn ziel te geven tot een rantsoen voor velen. Verlossing van zonde, duivel, dood - dat komt Hij tot stand brengen, maar daar blijken de Joden geen behoefte aan te hebben. Vandaar dat hun Psalm vals klinkt in Jezus' oren, en dat Hij bij het horen van dit lied alleen maar meer bedroefd wordt. Zodat Hij straks in tranen uitbreekt...
De Heiland lijdt, ook als Hij op dat ezeltje naar Jeruzalem rijdt. Want Hij wordt miskend in Zijn diepste bedoelingen. Er blijkt, ondanks het mooie lied, geen plaats voor Hem te zijn. Hun ogen zijn verblind. Hoe is dat met uw ogen? Hebt u al ontdekt wat de Heiland echt kwam doen? Hoe Hij Koning is? En hebt u Hem ook zo nodig gekregen? Zijn uw ogen al open gegaan voor uw eigen nood? En voor Zijn gewilligheid om dat te doen waardoor u uit uw nood zult kunnen worden verlost? Weet u toch wel dat u door uw zonden in grote nood bent geraakt? En dat niemand u redden kan dan de Zoon Gods, Die arm geworden is daar Hij rijk was? Wie op die manier iets gezien heeft van de armoede van zijn ziel, staat niet direct aan de kant van de weg luid te zingen: Hosanna! Maar die weet wel wat het is om met stille verzuchtingen tot de Heere te smeken: "Heere, neem alstublieft Uw intrek ook in mijn hart en verlos mij van alle nood en schuld. Ik ben zo arm, zo ellendig, zo verloren. En zonder U zal ik voor altijd verloren gaan. Daarom, ontfermt U Zich over mij". En wie ervaart dat de Heere aan dat verzoek voldoet, ja, die heet deze Koning ook hartelijk welkom en zegt - maar dan in de geest waarin de dichter van Psalm 118 het zei -: 'Gezegend is Hij, Die komt in de Naam des Heeren!'

Deze overdenking stond eerder in Eilanden-Nieuws van 7 maart 2003