Afbeelding
Foto:

Neem en lees: Gij hebt geen pest te schromen

Dat wekte wrevel bij velen en leidde tot laster. Daarom schreef hij een boekje waarin hij zich verdedigde met als titel: Eenige vragen van de conscientie aengaende de bedroefde sieckte der pestilentie uit de H. Schrifture beantwoordt. 
Martinus stelt hierin twintig vragen aan de orde, die hij meer of minder uitvoerig beantwoordt. Bij het lezen zult u bemerken dat dit boekje verrassend actueel is in onze tijd, waarin de mensheid wordt geconfronteerd met een coronapandemie. Martinus stelt vragen, die ook nu gesteld worden. Het boekje geeft vaak beschamend onderwijs, maar ook troost en bemoediging voor christenen in deze tijd. Het geloof dat daarin naar voren komt, is zo echt, authentiek, krachtig en jaloersmakend, dat de lectuur ervan onvergetelijk is.

De inleiding van dr. W.J. Op ’t Hof geeft een helder beeld van deze predikant. Zonder op de inhoud van de 20 vragen van ds. Johannes Martinus in te gaan, is het verrijkend om die inleiding te lezen. Waarom? De Groningse predikant is de enige stichtelijke schrijver die het onderwerp als ervaringsdeskundige beschrijft. Niet dat hij – voor zover wij weten – zelf aan de pest heeft geleden, maar wel dat hij ten gevolge van die ziekte een heel aantal huisgenoten naar het graf heeft moeten brengen. Wie zijn woord vooraf leest, kan dat niet zonder ontroering doen. Martinus laat zich daarin zo in zijn hart kijken, dat de eenentwintigste-eeuwse lezer ongemerkt het tijdsverschil van bijna vijf eeuwen niet meer voelt. Nu in de nog immer voortdurende coronatijd er bij gebrek aan geestelijke leiding in de kerken steeds meer behoefte ontstond om Schriftuurlijk licht over de pandemie te ontvangen en degenen die achter deze boekuitgave staan zich bezonnen over de vraag welk oudvader het meest geschikt was om heruitgegeven te worden, was de keus voor hen niet moeilijk. 

De levensloop van Johannes Martinus wordt gedetailleerd beschreven, met daarbij de nodige voetnoten. De bespreking hiervan valt buiten het bestek van deze recensie, maar is het meer dan waard om gelezen te worden. We volstaan met gedeelten uit zijn geschriften.

Hij voelde zich als een dienstknecht van God, die zich door God geroepen voelde tot de heilige dienst van de bediening van het goddelijke Woord, van de heilige sacramenten en van het pastoraat. Vanuit zijn geloof ervoer hij die roeping zo oppermachtig, dat geen uiterlijke omstandigheden – ook de pest niet – hem van de uitoefening konden afhouden. Voor hem was het waar: ‘Hij Die u roept, is getrouw, Die het ook doen zal’. Hij stelde vanuit een diep verankerd, door Gods Geest gewerkt geloof zoveel vertrouwen op God, dat hij, zelfs toen de pest zijn gezin was binnengekomen, doorging met erediensten te leiden en pastoraat te bedrijven. Het is dan ook geen wonder dat hij diep bedroefd was over de grote mate van angst die hij alom niet slechts in de maatschappij om zich heen, maar helaas ook in de christelijke gemeente bespeurde. Bewogen en ernstig stelde hij die angstgevoelens tegenover de rust die de Heere Zijn kinderen in de grootste gevaren en verschrikkingen geeft. ‘Wie in de schuilplaats des Allerhoogsten is gezeten, die zal vernachten in de schaduw des Almachtigen.’

… Afgezien van het onafgebroken waarnemen van de heilsmiddelen, behoorde iedere christen en christin ook door de pest getroffen buren en familieleden bij te staan en zelfs te verzorgen. De Groninger predikant was zich er terdege van bewust dat dit medisch gezien uiterst riskant was, maar volgens hem zal een echt christenmens zichzelf dankzij goddelijke genade ook heel concreet verloochenen en zich met gevaar voor eigen leven inzetten voor noodlijdende naasten. Met toevoeging van Cyprianus’ geschriftje aan zijn eigen werk had hij laten zien dat zijn opvatting niet een bijzondere was, maar dat hij daarmee stond in de traditie van de Vroege Kerk…

Dat de prijs die hij voor deze Bijbelse geloofshouding betaalde, het verlies van zijn eigen vrouw en drie kinderen tot gevolg had, berokkende hem een onvoorstelbare smart, maar bracht geen verandering in zijn geloofsopstelling teweeg. Integendeel: door de genadige ondersteuning die hij van Godswege mocht ondervinden, werd zijn kinderlijke vertrouwen op Gods slechts gestaald en riep hij anderen met des te meer klem op om het niet van middelen en mensen te verwachten, maar alleen van de Heere, in Wiens hand de tijden der mensen en in het bijzonder die van de Zijnen zijn.

Het tegenwoordig alom gehoorde argument dat christenen nu thuis de kerkdienst via de moderne media kunnen beluisteren, zou Martinus in heilige verontwaardiging gepareerd hebben met de volgende vraag: legt de Heere ons dan in Zijn Woord niet de heilige plicht op om fysiek naar Zijn huis te komen om daar onder andere gemeenschap der heiligen te beleven? 

Als het gaat over vaccinatie, kan men in de rechterflank van de Gereformeerde Gezindte nogal eens het volgende beluisteren: als het alleen om mijzelf zou gaan, zou ik mij niet laten inenten, maar ik doe het voor mijn naasten; dan vorm ik tenminste geen gevaar voor anderen. In dit geschrift antwoordt Martinus in het voetspoor van kerkvader Cyprianus fijntjes: ik weet een betere vorm van naastenliefde, en wel met gevaar voor eigen leven je besmette naasten verplegen. Laat dit geschrift een wekroep voor de Gereformeerde Gezindte zijn, opdat die zich bewust worde van de afstand die er nu bestaat met een houding ten tijde van een dodelijke epidemie, die geheel gevoed werd door een bijbels geloofsvertrouwen, waarbij men afzag van alles en iedereen, werkelijk dag voor dag uit de hand des Heere leefde en zich met zichzelf verloochenende liefde bekommerde om de naasten, wie die ook waren. Een bijzonder boek, dat de eeuwen overstijgt en antwoorden geeft voor de situatie nu.

De hertaler, C. Bregman, eindigt zijn verantwoording als volgt: ik hoop van harte dat deze stem uit het verleden onder de zegen van de Heere zijn invloed mag uitoefenen om ons aan de hand van de Schrift te bezinnen op de tijd die wij nu beleven. Neem en lees!