Afbeelding
Foto: Shutterstock

Gaat corona ons helpen om Kerst te vieren?

Aan het begin van 2021 was de algemene teneur in de samenleving dat vaccins ons van corona af zouden gaan helpen. De eerste persoon op Goeree-Overflakkee werd gevaccineerd en had daarop het volgende commentaar: “Het is zo ontzettend belangrijk dat we elkaar niet meer kunnen besmetten. Deze start van de vaccinaties is een belangrijk moment. Dit is het moment dat we stap voor stap afscheid mogen nemen van overvolle COVID-afdelingen, angst en eenzaamheid. Dit geeft weer hoop!” 

Geen toverstokje

Aan het einde van dit jaar en terugkijkend een hoop die misschien niet volledig ijdel was, maar wel wat optimistisch. Hoe nuttig vaccins ook mogen zijn, ze blijken niet bijster effectief tegen besmettingen (wel tegen erge symptomen). En lege COVID- en IC-afdelingen zijn voorlopig ook geen realiteit. De overheid dringt inmiddels aan op het nemen van een boostervaccin. Ook dat zal misschien erg nuttig blijken, maar het beloofde toverstokje tegen corona is het toch echt niet.

Ook Hugo de Jonge leek een aantal weken niet anders dan te kunnen erkennen dat de overheid soms te makkelijk perspectief heeft geboden: “nu hebben we een lockdown en is het doorbijten, maar dan kunnen we stapsgewijs van de maatregelen af”, “u moet u nog even aan de avondklok houden en dan…”, “als nu maar 85% gevaccineerd is, dan…”, en toen dat percentage gehaald was “als we nu een CTB invoeren, kunnen we het virus onder controle houden en de samenleving open.”

Afhankelijkheid als iets negatiefs


Het is een hele andere manier van omgaan met een virus dan in vroeger tijden gebeurde. Toen waren het onheilen die de mensheid overkwamen en waarvan de biologische oorzaak niet echt aan te pakken was. In het Nederland van nu zijn we er al decennia aan gewend dat we alles kunnen beheersen. Er is altijd wel ergens een kist geld, goede infrastructuur en een duizendpotig algoritme waarmee een probleem kan worden aangepakt. De zelfredzame, onafhankelijke en mondige burger staat als een soort klant centraal in het beleid van de overheid. We leven kortom in een tijd waarin afhankelijkheid iets negatiefs is. Afhankelijkheid vinden we iets meelijwekkends, iets zorgelijks. We maken ons zorgen over “afhankelijkheid” van drank en drugs, “afhankelijkheid” die ontstaat als we ontwikkelingshulp geven. Het is iets passiefs en heeft weinig met vrijheid te maken.

Misschien gaat het zelfs verder dan dat en zijn we bang voor afhankelijkheid. We zijn bijna geobsedeerd door het idee dat we op eigen benen moeten staan; niets verschuldigd te hoeven zijn aan anderen. Dat heeft iets bewonderenswaardigs. Maar het is ook uitsluitend en lelijk naar mensen die zichtbaar afhankelijk zijn; de ouderen (hinderlijk en nutteloos “dor hout” zoals ze werden genoemd in het begin van de coronacrisis), degenen met lichamelijke of geestelijke beperkingen en kinderen. Als je niet op eigen benen staat zullen we voor je zorgen (als je tenminste niet vermalen raakt in een duizendpotig algoritme van de Belastingdienst), maar echt ideaal vinden we het niet. 

Kinderen bezorgen we "nuttige" stress


Van kinderen zullen we zo snel mogelijk actieve consumenten maken, een nuttig radertje in de prestatiemaatschappij. We gaan ze vanaf groep 1 bombarderen met prestatie-indicatoren, eindeloos veel testen en “nuttige” stress bezorgen over hun vooruitzichten en vaardigheden. Moeders en vaders stimuleren we om allebei zoveel mogelijk te werken. De jeugd moet kortom niet te lang duren en vooral niet al te onbezorgd zijn. Overdrijf ik? Vraag het een gemiddelde basisschoolleerkracht (dat doe ik af en toe ook, vandaar).

Positieve afhankelijkheid


Er bestaat zoiets als positieve afhankelijkheid. Van het water dat we drinken en de lucht die we inademen zijn we afhankelijk. Dat geld ook voor degenen die ons hebben opgevoed. Dit is een volledig terechte afhankelijkheid, in de huidige samenleving bestaat echter de neiging om dat te verwarren met een soort passieve, slaafse afhankelijkheid.

Maar als het Kerstverhaal waar is, is afhankelijkheid cruciaal. Niet de afhankelijkheid van een slaaf, maar van een kind; als iets een toonbeeld van afhankelijkheid is, dan is het een kind in een kribbe. We hebben als mensen toch snel de neiging om op het punt te willen komen waarop we kunnen zeggen: 'het is genoeg, ik heb alles geleerd wat ik moet weten. Ik hoef niks meer te ontvangen en ik sta op eigen benen.' Maar als Kerst betekent dat ieder mens als een kind moet worden, dan is er iets grondig mis met deze houding.