Eerste zonnestraal

Al die majestueuze reuzen aan de overzijde van het dal lagen magnifiek te glinsteren in het laatste licht. Nadat de zon achter de bergen zakte, vulde een paarse gloed de hemel rondom. Al snel viel de duisternis in, die de vierduizenders voor mijn ogen leek uit te wissen. Een plotselinge bliksemschicht toverde hun toppen zo nu en dan tevoorschijn in een kort en fel licht. Maar altijd was daar een helder kruis op een massief, dat een vertrouwd punt van herkenning vormde.

Nooit vergeet ik de gouden schittering van de ochtend, die de bergen in vuur en vlam zette, terwijl de lager gelegen rotsen in het donker wachtten op de nieuwe dag. Er heerste een serene stilte. Een aarzelende eerste zonnestraal klom over een besneeuwde piek. Wolken als dons waren halverwege de woeste bergruggen komen drijven, alsof ze die van land of lucht wilden scheiden. En te midden van dat alles slingerden eindeloze gletsjers zich omlaag door die ontzagwekkende wildernis.

Zo brak in deze herinnering van een aantal jaren geleden kerst aan in de Zwitserse Alpen. Twee poppen - Jozef en Maria - staken de brug boven een woelig water over, op de rug van een ezeltje. Ranke dennen, wit van sneeuw, sierden de bergen tot hun boomgrens. Daarboven groeide niets. De wereld maakt je stil. De wereld wekt verwondering. Een aarzelende eerste zonnestraal brengt telkens weer een nieuwe dag.