Jan Kastelein.
Jan Kastelein.

Koolstof vastleggen in de bodem voor een beter klimaat

De boerderij van Kastelein bevindt zich in de Sommelsdijkse polder en springt in het oog door de markante stalen woning, die gebouwd is in dezelfde stijl als de grote schuur ernaast. “Het bedrijf zoals het nu is, bestaat vanaf 1990”, vertelt Kastelein. “Pas drie jaar geleden zijn we hier ook komen wonen. Het huis is duurzaam, onderhoudsvrij en heeft een lage isolatiewaarde (EC) van bijna nul.” De woning biedt een weids uitzicht over de landerijen. In de verte draaien de wieken van de windmolens hun rondjes. Diezelfde molens zorgen voor de financiering van het project ‘Koolstofboeren’, waar Kastelein aan deelneemt. De pilot van vijf jaar wordt georganiseerd door Coöperatie Zeeuwind, agrarische belangenorganisatie ZLTO en Deltawind. Een deel van de opbrengst van Windpark Krammer wordt geïnvesteerd om koolstof te binden en op te slaan in akkergrond.

Duurzaam

Op zijn akkerbouwbedrijf teelt Jan Kastelein consumptieaardappelen, uien, graan, suikerbieten, doperwten, graszaad en Japanse haver. Aandacht voor duurzaamheid was er eigenlijk altijd al. “We gebruiken alleen gas om de producten te verwarmen. En we maken gebruik van zonnepanelen en een waterpomp.” Ook wat het verbeteren van de grond betreft, zocht Kastelein naar mogelijkheden. “Ik ben al langere tijd bezig om het organisch stofgehalte in de grond op een hoger peil te krijgen. Dat was één van de redenen waarom ik graag mee wilde doen met het project Koolstofboeren. Meer organische stof in de grond zorgt voor een betere bodembiologie. De planten zijn weerbaarder en er is minder gewasbescherming op chemische basis nodig.”

Kennis delen

Kastelein is zeer te spreken over de insteek van het project, waar op Goeree-Overflakkee zeven agrariërs aan deelnemen. “Het is heel fijn om goed en gericht advies te krijgen. Daarnaast krijgen we voldoende tijd en mogelijkheden om uit te zoeken wat voor het bedrijf het beste werkt, zonder gebonden te zijn aan allerlei regeltjes. Het is mooi om als groep die kennis met elkaar te delen.” In februari van dit jaar vond een nulmeting plaats. Over vijf jaar, in 2026, volgt een nieuwe meting. “We nemen nu de maatregelen die nodig zijn”, zegt Kastelein. “Pas veel later kunnen we het effect daarvan bepalen. Dat is nog best een uitdaging, want er is nog geen eenduidige meetmethode om het organische stofgehalte in de grond vast te stellen.”

Vooruitkijken

Koolstof vastleggen vraagt om nieuwe bodemmaatregelen door het stimuleren van een beter bodemleven in en boven de grond. Voorbeelden daarvan zijn de aanplant van akkerranden, goed plannen en vooruitkijken. “Gewassen worden afgestemd op de teelt van het jaar daarna”, zegt Kastelein. “Het is belangrijk om de grond zoveel mogelijk bedekt te houden. Dat doe ik door groenbemesters te zaaien, een mengsel van soorten die elkaar versterken.” Om het organische stofgehalte nog meer te verhogen, maakt hij vooral gebruik van vaste, dierlijke mest. “Daar zitten de stukjes stro nog in.”

Niet kerende grondbewerking

Een andere maatregel die Kastelein toepast, is de zogenaamde ‘niet kerende grondbewerking (NKG). Dat betekent minimaal ploegen. “Ik doe dat eigenlijk alleen nog voor de uienteelt. Door niet te ploegen, komt er minder zuurstof in de grond. Het is net als vuurtje stoken: meer zuurstof geeft een snelle omzetting van organisch materiaal. Het bodemleven kan zo beter zijn werk doen. Je stimuleert bijvoorbeeld de aanwezigheid van een ander type wormen, die dieper in de grond zitten.” Niet kerende grondbewerking heeft voor- en nadelen. “De grond wordt er draagkrachtiger van”, weet Kastelein. “Maar het is wel zo dat er bij felle regenbuien meer water op het land kan blijven staan. Ik leer heel veel in de praktijk. Ik ben veel meer naar de grond gaan kijken en ik heb geleerd dat ik geduldiger moet zijn.” Hij wijst door het raam naar de akker achter het huis. “Ik had gehoopt dat die nu volop in bloei zou staan, maar in augustus heeft het niet veel geregend. Het gewas staat dus nog laag en is minder goed ontwikkeld.”

Mest

Voor het bemesten van de grond beperkt Jan Kastelein het gebruik van kunstmest op chemische basis zoveel mogelijk. “Er zijn verschillende vormen van organische meststoffen, waarvan ik hoop dat ze het bodemleven meer stimuleren. Soms moet ik nog wel bijsturen met kunstmest, maar dan gaat het om kleine hoeveelheden. In de teelt zelf werk ik zoveel mogelijk met bladbemesting. Die kun je met de spuit heel gericht toepassen. Als mensen dat zien, denken ze vaak dat we met gewasbescherming bezig zijn. ‘O, ze zijn zeker weer gif aan het spuiten.’ Maar in zeker de helft van de gevallen gaat het om bemesting en niet om gewasbescherming.”

Boven- en ondergronds

Voor het vastzetten van koolstof zijn zowel boven- als ondergrondse maatregelen nodig. “Dat valt samen”, legt Kastelein uit. “Gewassen die in de grond groeien, de zogenaamde cash crops, vormen de grootste aanslag op de organische stof in de bodem, maar zorgen wel voor de benodigde financiën. Daarom staat er in mijn bouwplan ieder jaar een ander gewas gepland voor een stuk grond. Het ene jaar ondergronds, het volgende jaar bovengronds.” Ook akkerranden zorgen voor een verbetering van de bodem. Kastelein: “Een akkerrand vormt een bufferstrook tussen het gewas en de sloot, waardoor gewasbeschermingsmiddelen niet in het water terecht komen. De slootkanten maaien we na 15 juni, zodat vogels erin kunnen nestelen. Zo’n rand stimuleert ook de biologie boven de grond. De biodiversiteit en de wildstand neemt hierdoor toe. Ik hoop ook dat er zo meer fazanten komen.”

Langdurig proces

Om het opslaan van koolstof te bevorderen is volgens Kastelein veel tijd en geld nodig. “Zo’n omslag kan niet binnen één of twee jaar, terwijl dat eigenlijk nu wel door de politiek wordt verwacht. Het is een langdurig proces, waarin bewustwording en ruimte om het anders te doen centraal staan. Bovendien kan koolstof nog niet gezien worden als nieuwe inkomstenbron. Daarin moet een balans gevonden worden. Meer opslag vraagt om meer vergoeding. Maar dat is een politiek vraagstuk. Gelukkig zijn beleidsmakers erg geïnteresseerd in deze pilot. Het is dan ook heel concreet. Je hoort regelmatig dat er ter compensatie voor de uitstoot ergens een bos wordt aangeplant, maar dat kun je moeilijk controleren. Hier zit de koolstof gewoon in de grond.” Het is zaak snel een exacte meetmethode voor in de landbouwpraktijk te vinden.

De karakteristieke woning van Jan Kastelein (Foto: Anita Bienefelt).