Afbeelding

Lobke van Oorschot zet zich in voor vrouwen in de agrarische sector

“Vrouwen kijken met een andere blik dan mannen naar het bedrijf en alles wat daarbij hoort”

Van Oorschot raakte als kind al vertrouwd met de agrarische sector op het West-Brabantse akkerbouwbedrijf van haar ouders. “Het was leuk om op een boerderij op te groeien”, vertelt ze, “maar ik heb ook geleerd dat het gewoon keihard werken is.” Hoewel ze, net als haar broer, niet de ambitie had om het bedrijf over te nemen, was er duidelijk wel de interesse in de Agrifood wereld. Daarom volgde ze na haar universitaire studie in Tilburg een master in Wageningen, waar vervolgens ook haar loopbaan begon. Toch kruipt het bloed waar het niet gaan kan; Lobke van Oorschot trouwde met een akkerbouwer. Lachend: “Ik zeg weleens: ik ben met je getrouwd, ondanks dat je boer bent. Het is een prachtig vak, maar als kind heb ik ook de keerzijde ervan gezien. Er moet veel voor wijken. Tegelijkertijd voelde het toch als thuiskomen, toen ik weer op een akkerbouwbedrijf ging wonen.”

Ook de akkers aan de oostkant van Goeree-Overflakkee doen vertrouwd aan. “Ze hebben dezelfde uitstraling als die in West-Brabant, alleen is er hier wel andere teelt. In Brabant zie je bijvoorbeeld weinig tot geen tulpen. En ik zie hier meer schaalvergroting. Het eiland heeft goede grond.”

Eenzaam

Zelf woont Van Oorschot met haar man en drie kinderen op een gemiddeld tot klein bedrijf, waarvan haar man en zijn broer eigenaar zijn. “We wonen daar met twee gezinnen. Mijn man en zwager hebben ook nog een baan naast het akkerbouwbedrijf. Dat is fijn, ook voor de sociale contacten. Alleen maar op het bedrijf bezig zijn, is soms best eenzaam.”

Lobke van Oorschot werkt als opleidingsmanager bij Handel Groeit. Eerder bekleedde ze functies bij Wageningen UR, ZLTO en HAS Hogeschool. Daarnaast is ze raadslid voor het CDA, voorzitter van de Raad van Toezicht van de RGO in Middelharnis én provinciaal voorzitter in Zuid-Holland van de commissie Vrouw & Bedrijf van Land- en Tuinbouw Organisatie (LTO) Noord. Hoe ze tijd heeft voor zoveel activiteiten? Van Oorschot lacht. “Ik ben gelukkig goed in organiseren en plannen én mijn man doet heel veel. Verder springt mijn moeder regelmatig bij en kan ik, als het nodig is, ook nog een beroep doen op mijn schoonmoeder. Ik kan snel schakelen en ik heb een groot netwerk. Dat maakt het voor mij mogelijk om dit allemaal te doen. Het zijn wel lange dagen, maar ik ben doordeweeks twee middagen vrij en ook in het weekend. Dan kan ik me helemaal richten op het gezin, hoewel er in het weekend ook nog genoeg te doen is op het bedrijf.”

Vrouw & Bedrijf

Sinds een jaar is Van Oorschot provinciaal voorzitter van de commissie Vrouw & Bedrijf van LTO Noord. Deze commissie wil de belangen behartigen van vrouwen op agrarische bedrijven. Dat geldt voor zowel de (mede) ondernemers als de (meewerkende) partners. In Nederland zijn er, vergeleken met de rest van Europa, nog niet zo heel veel vrouwen die een boerenbedrijf runnen. Toch ziet van Oorschot dat aantal in rap tempo toenemen. “De jongere generatie vrouwen op boerenbedrijven is duidelijk in opkomst. Er zijn vrouwen van tussen de vijfentwintig en dertig die een bedrijf overnemen, of die volop meewerken met hun partner. Het beeld dat agrarische bedrijven vooral door mannen worden gerund, begint steeds meer weg te ebben.” Ze ziet die gelijkwaardigheid als een verrijking. “Vrouwen kijken met een andere blik dan mannen naar het bedrijf en alles wat daarbij hoort. Is dat niet belangrijk om mee te nemen naar Den Haag en Brussel?”

Op de vraag wat Vrouw & Bedrijf voor de vrouwelijke ondernemers en medewerkers kan betekenen, noemt Van Oorschot drie belangrijke aspecten. “In de eerste plaats is dat informatieverstrekking. We delen kennis over bijvoorbeeld kringlooplandbouw of actuele projecten. Daarnaast organiseren we activiteiten die met name gericht zijn op netwerkvorming. Op dit moment gebeurt dat vanwege corona vooral digitaal. Voor agrarische ondernemers en medewerkers is het fijn om elkaar te kunnen spreken. Zo komen vrouwen in contact met ondernemers uit dezelfde regio, of met agrariërs die geïnteresseerd zijn in dezelfde thematiek. De activiteiten zijn trouwens echt niet alleen gericht op vrouwen. Er zijn ook gemengde ondernemersgroepen en bij de webinars van Vrouw & Bedrijf kunnen mannen gewoon aanhaken. Ten derde willen we graag de belangen van vrouwen in de agrarische sector behartigen, zoals dat in het verleden bijvoorbeeld is gebeurd rondom het goed regelen van het zwangerschapsverlof voor vrouwelijke ondernemers.”

Coronatijd

De coronatijd heeft een behoorlijke impact op boerengezinnen, merkt Lobke van Oorschot. “Als bestuur houden we daarom onze ogen en oren open voor signalen, zodat we als het nodig is in actie kunnen komen. Zorgen voor elkaar past bij vrouwen. Dat heeft niets te maken met een klassieke rolverdeling. Wel met het feit dat vrouwen vaak een groot netwerk hebben, ook via hun kinderen, zodat ze elkaar kunnen steunen. We hopen dat vrouwen die het moeilijk hebben dat ook zullen melden, zodat we elkaar tot steun kunnen zijn. Onze sociaal maatschappelijke rol vullen we ook in door het regelmatig organiseren van webinars. Daarin delen we kennis en vaardigheden, zoals onlangs in het webinar over gebruik van social media.”

Of vrouwen op een agrarisch bedrijf meer uitdagingen hebben dan mannen? Van Oorschot denkt even na. “Dat is denk ik heel persoonlijk. Misschien dat vrouwen sneller het gevoel hebben dat ze zich moeten bewijzen. Over het algemeen wordt het gelukkig steeds gewoner gevonden dat vrouwen de leiding hebben op een boerenbedrijf. Een heel enkele keer komt het nog wel voor dat er een leverancier op het erf komt, die vraagt of de man of vader van een vrouw aanwezig is. Maar dat is echt een uitzondering.”

Los van corona hebben veel boerenbedrijven het niet gemakkelijk. “De eisen en regels rondom duurzaamheid nemen toe, terwijl de prijzen dalen”, zegt Van Oorschot. “Veel boerengezinnen hebben last van negativiteit. Boeren worden nogal eens neergezet als grote vervuilers en in een kwaad daglicht gesteld. Als LTO Noord willen we daarom graag laten zien welke positieve ontwikkelingen er al wél zijn. Verder voeren we gesprekken met stakeholders: wat kunnen we verder nog doen?” Ze signaleert een grote kloof tussen de consument en de boer. “Dat heeft veel te maken met onwetendheid. Daarom is het erg belangrijk om te kijken hoe je elkaar kunt vinden. Dat vraagt toenadering van beide kanten. De boeren kunnen een stap naar voren doen, al vinden sommigen dat best moeilijk. Ik heb begrip voor een partij als Farmers Defence Force, maar er moet ook erkenning zijn en de mogelijkheid om met elkaar in gesprek te blijven. Het is, net als in de politiek, geven en nemen. De rol van de consument is om meer open minded naar de sector kijken, zonder direct te oordelen. Veel vooringenomenheid komt voort uit een gekleurd beeld dat geschetst wordt door de media. Daarin wordt vaak niet de hele waarheid belicht en gekeken vanuit een bepaald perspectief. Ga als consument maar gewoon eens langs bij een boer om in gesprek te gaan. Verdiep je in de materie. Het bezoeken van een evenement als ‘Kijk bij de Boer’ is daarom ook heel waardevol.”