De derde tot en met zesde generatie van de familie Jacobs, met v.l.n.r. Theo, Leo, Levien en Mart Jacobs (Foto: Mirjam Terhoeve).
De derde tot en met zesde generatie van de familie Jacobs, met v.l.n.r. Theo, Leo, Levien en Mart Jacobs (Foto: Mirjam Terhoeve).

De familie Jacobs uit Den Bommel: Akkerbouwers van generatie op generatie

Boerderij ’t Groenewoud, waarvan het woonhuis stamt uit 1737, is sinds 1889 in bezit van de familie Jacobs. Petrus Gerardus Jacobs was de eerste generatie, die er ging boeren, opgevolgd door zijn zoon Leo, die het bedrijf weer doorgaf aan zoon Theo. Tegenwoordig wordt het akkerbouwbedrijf gerund door de vierde generatie, Leo en Lian Jacobs en ook zoon Levien heeft zich inmiddels aangesloten bij de Maatschap Jacobs-Neels, zoals het bedrijf thans te boek staat. Of het zoontje van Levien, Mart van anderhalf, zich in de verre toekomst ook zal aansluiten is nog niet bekend, maar dat zou betekenen, dat er dan zes generaties het bedrijf zullen runnen. Uniek, maar de heren geven nadrukkelijk aan, dat dit voor hen allemaal een vrije keuze is geweest. "Het is het mooiste vak dat er bestaat en we zouden niets anders willen", geven ze unaniem aan.

Derde generatie

Theo Jacobs (89) nam in 1957 het bedrijf over van zijn vader Leo. Hij was de oudste zoon in het gezin, maar niet de gedoodverfde opvolger. "In eerste instantie hadden mijn ouders graag gezien dat ik pastoor zou worden", vertelt Theo, "maar dat zag ik helemaal niet zitten. Nou, wordt dan toch maar boer, zei mijn vader toen en zo is het gekomen. Ik ben na de lagere school naar de landbouwschool gegaan en heb daarna nog verschillende cursussen gevolgd. In 1957 namen mijn broer Ko en ik het bedrijf over. Ko heeft later een boerderij in Battenoord overgenomen en ik ben daarna alleen verder gegaan. Toch was het al heel anders dan toen mijn vader begon. In zijn tijd werd er nog gewerkt met paarden en verder was alles handwerk en dus was er veel personeel. Toen ik het overnam was de mechanisatie al zo’n beetje begonnen. Eerst had ik naast twee tractoren ook nog twee paarden en zeven man vast personeel, maar dat veranderde snel."

Mechanisatie

"Mede door de opkomst van de onkruidbestrijdingsmiddelen en steeds betere en grotere machines, was er uiteindelijk geen personeel meer nodig", gaat hij verder. "Dit alles bij elkaar heeft ervoor gezorgd dat ik mijn bedrijf kon uitbreiden van 40 naar 60 hectare. In die tijd hoefde je maar een keer in de tien dagen te spuiten met de chemische middelen, zodat we ieder jaar tijdens de zomervakantie met de kinderen tussendoor naar Spanje konden. Dat is tegenwoordig wel anders hoor. Ik kreeg verder ook tijd om me met andere zaken bezig te houden. Zo heb ik verschillende bestuursfuncties vervuld en, samen met anderen, 'De jonge boeren' opgericht. Een soort voorloper van de huidige plattelandsjongeren. Verder was ik Heemraad bij het Waterschap en ik heb me ook ingezet voor de ruilverkaveling. Dat laatste heeft voor veel agrariërs een enorme verbetering gebracht. In plaats van diverse kleine verspreide percelen, kreeg je één groot perceel dicht bij de boerderij. Ook voor onszelf pakte dit positief uit. Toch ging er meer tijd in die functies zitten dan ik had verwacht. Gelukkig kwam Leo rond die tijd in het bedrijf en die heeft toen alle honneurs waargenomen."

Vierde generatie

"Dat klopt", zegt Leo (57). "Ik werd meteen in het diepe gegooid. Maar het was een goede leerschool. Voor mij lag het altijd al voor de hand dat ik het bedrijf over zou nemen. Ik heb vier oudere zussen, dus als enige zoon kwam het op mij neer. Mijn ouders hebben mij dat absoluut niet opgedrongen. Ik heb zelf gewoon nooit iets anders geambieerd. Ik ben, net als mijn vader, naar de landbouwschool gegaan en heb daarna een werk-leertraject gevolgd. Een dag per week naar school en de overige dagen hielp ik thuis. In 1997 namen mijn vrouw Lian en ik het bedrijf helemaal over. Helaas ben je enorm afhankelijk van de prijzen om de kosten die je maakt te kunnen drukken. Na een aantal jaren hebben we dan ook een deel van onze grond moeten verkopen om het hoofd boven water te houden. Veel collega’s zijn in die tijd gestart met nevenactiviteiten, zoals een camping of boerderijwinkel, maar wijzelf hebben dat nooit zo zien zitten. Wij richten ons liever helemaal op de akkerbouw."

Administratie

"Net als mijn voorouders telen we aardappelen, uien, tarwe, suikerbieten en momenteel doen we een proef met Bpeen, kleine wortelen voor de versconsumptie", vervolgt Leo. "Ook ik kan zeggen dat er veel veranderd is sinds de tijd dat mijn vader het bedrijf overnam. De mechanisatie heeft zich steeds verder ontwikkeld. Geen open tractor meer, maar een met veel comfort, elektronica en computergestuurde zaaimachines, kunstmeststrooiers en spuitmachines, waarvan de afgifte geheel automatisch geregeld kan worden. Op dat gebied is het allemaal een stuk makkelijker geworden, maar het vergt wel enorme investeringen om bij te blijven. Daarnaast komt er tegenwoordig een enorme berg administratie op je af. Alles moet je kunnen verantwoorden. De voedselveiligheid, het gebruik van organische- en kunstmest, noem maar op, en je krijgt vooral te maken met de steeds strengere eisen op het gebied van milieu. Zeker wat betreft de gewasbeschermingsmiddelen en de bemesting."

Vijfde generatie

"Mijn opa zag de chemische bestrijdingsmiddelen opkomen en ik zal ze weer zien verdwijnen", verwacht Levien (31). "Zeker met de huidige milieuwetgeving, die waarschijnlijk alleen nog maar strenger wordt. Zo zie je maar dat een akkerbouwbedrijf door de jaren heen steeds blijft veranderen." Toch is het ook voor Levien duidelijk dat hij het bedrijf wil voortzetten. "En ook helemaal uit vrije wil", benadrukt hij. "Ik heb het altijd een enorm mooi vak gevonden. Daarom heb ook ik voor de landbouwschool gekozen en daarna nog een mbo-opleiding in die richting gedaan. Toen ik 17 jaar was, had mijn vader plannen om de schuur te verbouwen, maar hij wilde eerst zeker weten of ik in het bedrijf wilde komen. Toen werd het dus serieus, maar ik heb volmondig ingestemd."

Nevenactiviteiten

Na zijn schooltijd werkte Levien zowel thuis alsook bij andere bedrijven en telers in de buurt. "Vier jaar geleden kon ik terecht bij de beroepsbrandweer in Rotterdam, want ook dat is een passie van me. Sindsdien werk ik deels daar en deels bij mijn vader. Ik vind het allebei ontzettend leuk. Ik realiseer me heel goed dat ons bedrijf momenteel te klein is om met twee gezinnen van te leven. Ook in de toekomst zal ik er iets bij moeten blijven doen en mijn vrouw Francis zal haar parttime baan bij de jeugdhulpverlening aanhouden. Ook dat doet ze met heel veel plezier. Dus we hebben het er graag voor over. Of we het als relatief klein bedrijf gaan redden is onzeker. De ontwikkelingen blijven maar doorgaan en je moet blijven investeren om deze het hoofd te bieden. Wellicht blijven ooit alleen de echt grote bedrijven over. Ik weet het niet. We zouden het ontzettend leuk vinden als onze Mart hier later ook nog een boterham kan verdienen. Maar alleen, ja echt alleen als hij dat zelf wil natuurlijk."

De eerste generatie van de familie Jacobs.
Een piepjonge Leo (links) samen met een schoolvriendje op de tractor.
De tweede generatie van de familie Jacobs.