Kerst 1960.
Kerst 1960.

"Het hoort gewoon bij je opvoeding, dat je het geboorteverhaal van Jezus kent"

“Het waren hele andere tijden toen. Niet iedereen had begin jaren zestig een kerstboom in huis, zoals tegenwoordig. Het was dus wat, een kerstboom in de klas”, vertelt Nely. Nadat ze trouwde met Iek Risseeuw, zoon van de notaris, verhuisde ze in 1966 voor het werk van haar in 2019 overleden echtgenoot naar Oosterbeek. Goedereede en haar schooltje zaten toen al diep verankerd in haar hart. “De decemberperiode was altijd heel bijzonder. Zo’n twee weken voor de kerst vroeg ik alle kleuters om de volgende dag hun wantjes mee te brengen, want dan zouden we met zijn allen de kerstboom gaan ophalen. Als ze geen wantjes bij zich hadden, zouden ze me namelijk niet kunnen helpen met het dragen van de boom.” Het moet een mooi gezicht zijn geweest, hoe de juf met een sliert van zo’n veertig kleuters in optocht van het Hongaarseplein, waar het kleuterschooltje stond, naar de Zuidzijde Haven liep, om een kerstboom op te halen bij ‘Rooie Job’, die eigenlijk Job Roos heette, maar die wijdverbreid bekend stond als ‘Rooie Job’, vermoedelijk wegens zijn rossige haar. Nely heeft nog een notitieboekje uit die tijd. “In het schooljaar ‘62-’63 betaalde ik vijf gulden voor een boom. Da’s toch geen geld, hè?” Ze ziet al die smoeltjes van haar kleuters nog voor zich. “Ze pakten allemaal een tak vast en zo liepen we terug naar het schooltje. Het ging als een trein!”

Lampjes

De kerstboom vond een mooie plek in de hoek bij het raam, in de poppenhoek. Vanaf de Oostenrijksestraat kon je de boom voor het raam zien staan. Het kleuterschooltje was een houten gebouwtje, dat na de ramp was neergezet als verenigingsgebouw in Stellendam en bij de voltooiing van het Haegse Huis naar Goedereede is gebracht om als kleuterschooltje te dienen. Nely vervolgt: “We hadden altijd elektrische lichtjes in de kerstboom. Het was een houten schooltje, échte kaarsjes waren veel te gevaarlijk! Het snoer met lampjes werd uitgerold en alle kleuters hielden de streng vast. Ik kon ze dan zo gemakkelijk in de boom hangen.” Juffrouw Hagens zat in de beginperiode nog op de kweekschool in Rotterdam. Daar in de stad had ze kerstballen gekocht, bij de Bijenkorf. Het warenhuis had toen de prachtigste kerstetalages, waar velen bij wegdroomden. Maar ook in het winkeltje in de Pieterstraat in Goedereede had ze een aantal kerstballen aangeschaft.

Charme

Tegenwoordig zou geen kleuterjuf zich wagen aan breekbare kerstballen en eerder kiezen voor een onbreekbare variant, maar in de kerstboom van het Goereese schooltje hingen begin jaren zestig échte breekbare ballen. “Ik liet ieder kind altijd één bal uitzoeken. Die ene was dan hun bal en die mochten ze ook zelf in de boom hangen. Bij het aftuigen van de boom ruimde iedereen zijn eigen bal ook weer zelf op. Ze werden in zacht papier gewikkeld, waarop hun naam geschreven was. Ging je van school dan stopte ik de kerstbal in een andere doos en mochten de nieuwe kinderen daaruit weer een kerstbal uitzoeken. Er waren in die tijd ook al huisjes en vogeltjeskerstballen, maar die hadden we niet. Want dat was niet eerlijk natuurlijk, die wilde dan iedereen.”

Het kerstfeest van toen was heel anders dan nu. Nely: “Tegenwoordig is alles te koop. Het kan niet op. Je ziet de mooiste bomen en prachtigste versieringen. Toen was dat allemaal niet. Het was allemaal veel eenvoudiger, veel simpeler. We hadden veel minder in die tijd. Er was geen luxe, maar dat had wel zijn charme. Er werd veel zelf gemaakt. Dat heeft een hele andere uitstraling, maar het was wel heel warm en sfeervol. Het was een feest van saamhorigheid. Het lijkt wel, alsof we Kerstmis toen allemaal veel intenser beleefden.”

Trots

Ieder jaar maakte juffrouw Hagens, die erom bekend stond nooit boos te worden, met haar kleuters een kerstwerkstukje. Elk jaar iets anders. Ze leerde haar leerlingen het liefst spelenderwijs en een kerstwerkstukje leende zich daar uitstekend voor. “De kleuters prikten bijvoorbeeld met een prikpen een kerstboom uit papier. Knippen met een schaar mocht ook, wat ze wilden. Je traint daarmee de kleine motoriek.” Of dat niet heel moeilijk is voor kleuters? “Welnee! Bij mij in de klas konden ze dat. Ik moet wel zeggen dat ik de omtrek van de kerstboom al voor ze op het papier getekend had. De kinderen waren altijd heel erg trots op hun knutselwerkjes. Ik kwam trouwens een aantal jaar geleden een man tegen tijdens de Omloop, bij de vismijn in Stellendam. Hij zal nu zo rond de zestig zijn. Hij vertelde me dat hij al zijn kleuterschoolwerkjes nog heeft die hij bij mij in de klas had gemaakt. Bij iedere verhuizing had zijn vrouw voorgesteld om ze weg te doen, maar hij stond erop ze elke keer weer mee te nemen.”

Sfeer

De middag voor de kerstvakantie deed juffrouw Hagens de gordijnen dicht. Dan was het tijd voor het kerstverhaal. “Ik trakteerde kerstkransjes en op de tafeltjes kwamen kaarsjes. Ik had steevast twee emmers water bij de hand om in te kunnen grijpen, maar dat is gelukkig nooit nodig geweest”, lacht Nely. “Ik vertelde het verhaal zoals het in de Bijbel staat. Ik las het niet voor, maar vertelde het in mijn eigen woorden, op een kinderlijke manier. Het was altijd zo ontroerend. Het is nu, zelfs zoveel jaar later, moeilijk voor me om het in woorden te vatten. Die kleuters, nog zo onschuldig, met een leven dat net begonnen was, zaten daar dan met samengeknepen oogjes en met die lieve snoetjes in het flakkerende licht van de kaarsjes. Het was zo’n bijzondere sfeer. 'Wie ben ik, dat ik dit mag doen? Dat ik ze dit mag meegeven?' dacht ik vaak. Ik voelde me zo dankbaar, dat ik een klein schakeltje in hun leven mocht zijn. Ons kleuterschooltje was een neutrale school, geen christelijke. Bidden en danken deden we niet, ook niet met kerst, maar ik vond dat ik ze van de geboorte van Jezus moest vertellen. Het hoort gewoon bij je opvoeding, dat je het geboorteverhaal van Jezus kent. Waar je ook in gelooft en wat je ook bent.”

Lichtstraal

De kleuters luisterden aandachtig en de juffrouw vertelde over Maria, dat dat de moeder was en Jozef de vader. Dat hij het altijd heel erg druk had als timmerman. Dat ze heel arm waren en een ezel hadden. En dat er weinig huizen stonden en dat er nergens plek voor hen was. En dat de baby uiteindelijk in een stal geboren is. Jufje, zoals Nely vaak liefkozend werd genoemd, herinnert zich nog goed die ene keer, toen zij het kerstverhaal vertelde en de kleuters aandachtig luisterden. “Ik weet nog hoe ik zei: en toen kwam er een lichtstraal uit de hemel… Wat zou dat zijn?” Adrie Westdijk vloog op van haar stoeltje. “De Thunderbirds!” schreeuwde ze enthousiast.” Die Britse sciencefictionserie was in die tijd heel erg populair. Nely had stilletjes een beetje moeten lachen. “Nee, het waren niet de Thunderbirds, zei ik. Het was al heel lang geleden. Het was een engel, die aan de hemel verscheen. Later vroeg ik me wel af, of ik voor die kleintjes de spanning niet te veel had opgevoerd.”

Kerstboom

Het was een bewogen jaar voor Nely Risseeuw. In het najaar werd ze ernstig ziek van een nare bacterie en belandde met spoed in het ziekenhuis. Het gaat gelukkig intussen al stukken beter. Het sprankeltje in haar stem is terug, haar hoofd is helder en haar wilskracht is enorm, maar de oude is ze nog niet. Zware vermoeidheid speelt haar parten. “Ik wil dit voorjaar graag weer kunnen fietsen. Dan is het hier zo mooi met alle bloesembomen. Ik doe daar erg mijn best voor en ben weer aan het opbouwen.” Of ze al sterk genoeg is om als gebruikelijk de kerst in klein gezelschap te vieren en de jaarwisseling met vrienden op Goeree-Overflakkee, weet ze nog niet. In haar huis staat wél een kerstboom. Zelf had Nely vroeger in de klas ook een eigen kerstbal, een prachtige langwerpige, ovale bal van zilver glas. Ook nu hangt die weer in haar boom. “Bijzonder, hè? Die kerstbal heeft alles doorstaan. Meer dan zestig jaar oud is hij nu. Ik kijk er altijd met veel plezier naar. Het is een dierbare herinnering aan mijn tijd in Goedereede.”

Kerst 1961.
Kerst 1961
Kerst 1963.
Kerst 1962.
Nely Risseeuw (Foto: Pauline Hof).