Marco Buijs.
Marco Buijs.

"Friet heeft na 2020 een mooie toekomst"

Buijs heeft 75 hectare aardappelland. Daarnaast verbouwt hij tarwe, suikerbieten en uien. Een gedeelte van zijn land verhuurt hij aan een tulpenteler. Afgelopen voorjaar zag hij vanuit zijn huis en terras een prachtig gekleurd bloemenpanorama.

Van de aardappeloogst gaat 75 tot 80 procent naar de frietfabrieken. De overige 20 tot 25 procent van de oogst is bestemd voor de export. “Afrika, Turkije… het kan over de hele wereld zijn”, vertelt Marco Buijs aan de keukentafel. “Vorig jaar was er bijvoorbeeld veel vraag vanuit Polen en Bulgarije, waar de oogst toen minimaal was.”

Als een kaartenhuis

Aviko is de grootste afnemer van zijn frietaardappelen. Voor een flink deel van de afname werken de patatfabriek en de Flakkeese aardappelteler samen volgens vaste afspraken. Daarnaast levert Buijs op de vrije markt aan andere fabrikanten, waaronder een stuk of wat kleinere Belgische bedrijven die de laatste tijd een flinke groei doormaakten.

“De markt voor frietaardappelen is de laatste jaren enorm gegroeid. Het liep de spuigaten uit. Ook de frietexport naar Azië steeg enorm, vooral omdat China het eten van aardappels erg promoot. Het ging harstikke goed, de frietfabrieken draaiden als een tierelier. Tot corona kwam en alles als een kaartenhuis in elkaar zakte. Dan is het heel lastig om van je ‘vrije aardappelen’ af te komen. Een groot gedeelte is als veevoer weggegaan, voor anderhalve cent per kilo. De overheid deed er, als een eenmalige vergoeding, 6 cent per kilo bij. Bij mij ging het om 400 ton. De kostprijs is 13, 14 cent per kilo, dus dan heb je te maken met een zwaar verlies.”

Niets aan de hand

Maar Marco Buijs moppert niet. Hij had namelijk voor de corona-uitbraak al 4000 ton aardappelen verkocht voor een alleszins redelijke prijs. Prachtig op tijd. Terugblikkend op dit voorjaar: “In de krokusvakantie gaan we altijd op wintersport. Dat was eind februari, begin maart. Er was nog niets aan de hand. Je hoorde wel wat over corona, dat het naar Italië was gekomen bijvoorbeeld, maar het was allemaal nog een beetje onduidelijk. We hadden een prima vakantie met mooi weer. Twee weken later ging de boel op slot... Een week vóór de vakantie verkocht ik mijn aardappelen voor 18 cent per kilo. Met tegenzin, de verwachting was immers dat de prijs beter zou worden. Een stijging naar 20 cent per kilo was mogelijk, de kwaliteit van de aardappelen was goed. Moet je dan afwachten en gaan bewaren tot mei, juni? Ik dacht: ik doe het, ik ga verkopen.”

In de onzekerheid

De lockdown bracht de evenementen, de sportwedstrijden, de horeca tot stilstand. En daarmee de frietverkoop. “Farm Frites is twee, drie maanden zo goed als dicht geweest. Er kwam wel meer patat in de supermarkt te liggen toen iedereen thuis was, maar dat compenseerde nauwelijks.” Daar kwam nog bij dat de export van aardappelen ook grotendeels stil kwam te liggen.

“Ja, dat hakt erin”, beaamt Marco Buijs. “Maar omdat er bij mij al 4000 ton aardappelen weg was, is mijn verlies beperkt gebleven. Voor collega-telers die nog geen aardappel verkocht hadden, is het een ander verhaal. Als je half maart de hele oogst nog in de schuur had liggen, had je een probleem.” Wat hij zelf nog in de opslag heeft, komt volgend voorjaar in de verkoop, in de hoop dat de prijzen er dan beter uitzien.

In de tussentijd, midden in de onzekerheid, ben je als aardappelteler al weer druk in de weer om de volgende oogst voor te bereiden. Buijs vertelt dat hij in december en januari afspraken maakt met Aviko en andere afnemers, pootgoed inkoopt en bestellingen plaatst voor kunstmest en sproeimiddel. “De fabrieken zijn dicht, maar als aardappelteler moet je door. Je kan je land niet leeg laten, je zorgt ervoor dat het ieder jaar weer vol staat. Zomaar overschakelen op een ander product doe je niet zomaar. Dan moet je ook investeren in andere machines.”

Verschrikkelijk slecht

Op het veld gebeurt het en daar heeft de agrariër meer en meer te maken met extreme weersomstandigheden. Het klimaat verandert. Soms is er aanhoudende droogte, terwijl op andere momenten tientallen millimeters regen naar beneden komen.

“Na een extra natte winter was de grond in het voorjaar verschrikkelijk slecht door de droogte. In april moest ik al beregenen om te kunnen poten. Anders kun je er niks mee beginnen”, zegt Marco Buijs. “Normaal gesproken ga je pas in juni en juli beregenen, als het droog is. Maar nu was ik in april dus al volop bezig. De suikerbieten heb ik wel vier keer moeten beregenen voordat de plantjes naar boven kwamen, de aardappelen twee keer. De suikermarkt is trouwens ook helemaal in elkaar geklapt. Alleen de uien doen het nog redelijk goed.”

Toen sloeg het om

Buijs haalt het water uit het Haringvliet, dat op iets meer dan een steenworp afstand van zijn land ligt. “Volop zoet water, ja, dat is wel het voordeel van Flakkee”, zegt hij met een tevreden glimlach.

En er was wat beregeningswater nodig, dit jaar. Zeven of acht keer moesten de haspels het land op om de droogte te verdrijven en het gewas te laten groeien. “Van het begin tot het eind, terwijl we normaal drie of vier keer beregenen in juni en juli. Vlak voor de oogst hebben we het ook nog moeten doen. Maar toen sloeg het om en viel er zo veel regen dat je niet of nauwelijks kon oogsten. Er zitten nu, begin december, nog aardappels in de grond. Gelukkig kun je rooien zolang het niet vriest.”

Hij maakte een paar keer mee, in de droge periode, dat er opeens enorme buien losbarstten. “Veertig, vijftig millimeter water in een kwartier of een halfuur. Heeft net je haspel voor 25 millimeter water gezorgd, komt er nog eens twee keer zoveel overheen…”

Ik hoop het

“2020 is een slecht jaar. Ook al kun je de aardappels tot mei bewaren, het gaat niet meer goed komen. Je komt niet meer aan de kostprijs. Het is een slecht jaar met slechte prijzen”, blikt Buijs terug. “Als je het nieuws een beetje volgt, zou je kunnen zeggen dat 2021 een normaler jaar kan worden. Ik hoop het. Als de vaccinaties aanslaan, als alles een beetje versoepelt…”

“Wat de aardappelen betreft? Uiterlijk in februari moet ik de afspraken hebben gemaakt met de afnemers. Anders ben je echt op eigen risico bezig. De frietfabrieken zullen minder aardappelen kopen. Een jaartje minder is op zich niet erg. Dat is op te vangen, maar als dit twee, drie jaar gaat duren, komen alle frietaardappeltelers in de problemen. 2021 is nog een lastig jaar, denk ik, maar op de lange termijn heeft friet een mooie toekomst. Het is een groeimarkt, een goedkoop voedingsmiddel voor steeds meer mensen. Toch apart: deze aardappels worden geteeld op de duurste grond ter wereld en ze gaan naar Afrika, naar de armste mensen. Daar krijgen ze het niet voor elkaar om aardappelen te telen tegen een kostprijs van 13 cent per kilo. Hier, op Flakkee, wel.”