Afbeelding
Foto:

Marjan Koert (58) uit Herkingen: Politievrouw heeft het eiland zien veranderen

In de Koninginnelaan in Nieuwe-Tonge was vroeger een politiepost. Marjan groeide op in een woning schuin tegenover de politiepost. Misschien is dat de reden dat ze al van jongs af aan bij de politie wilde gaan. In de examenklas van de havo meldde ze zichzelf aan voor de politie. Die vonden haar met 17 jaar te jong. Een plan 'B' was er niet, maar toen Marjan zakte voor de schoolexamens werd ze een jaar later alsnog aangenomen. Met de bus vertrok ze vanaf het eiland naar Rotterdam, vervolgens met de trein naar Apeldoorn. "Ik kwam echt zo uit de Flakkeese klei, het voelde als een wereldreis." Op het station stond een ME-busje te wachten die haar naar de politieschool bracht. De tweede avond gooide ze een muntje in de telefoon in de gang, draaide met de draaischuif het nummer van thuis en vroeg aan haar vader of hij haar alsjeblieft op wilde halen. Ze wilde zo graag terug naar huis. Maar haar vader zei: "Dit kun jij. We zien je zaterdag weer." Ruim veertig jaar later is ze haar vader nog altijd dankbaar voor zijn stimulans om niet op te geven.

Allereerste bekeuring

Na de opleiding, die een jaar duurde, ging ze in Pijnacker de straat op. Op een ijskoude winterdag surveilleerde ze in uniform en bijbehorende dophoed door de wijk. Bij het verkeerslicht stond een grote, glimmende Mercedes op de baan om links af te slaan. Plotseling bedacht de bestuurder zich en reed rechtdoor en negeerde daarbij het rode stoplicht. Marjan, die toen nog geen twintig was ging erachteraan en zette de auto aan de kant. De bestuurder was een oudere man die tegen haar zei: "Zo meisje, weet je moeder wel dat je hier bent." Marjan had door de koude wind last van traanogen. De man zag het en zei vervolgens: "Ik wilde je niet aan het huilen maken." Marjan antwoordde resoluut: "U rijdt wel in de auto van een heer, maar gedraagt zich niet als een heer." Vervolgens schreef ze haar allereerste bekeuring uit.

Op een ander moment werd ze 's nachts naar een kroeg gestuurd in Pijnacker. Daar waren een stuk of tien jongemannen die niet naar huis wilden. Ze waren dronken en de situatie was verward. Marjan was samen met een brigadier, maar vroeg of die bij de deur wilde wachten. Ze zei tegen de jongens: "Volgens mij is het gezellig hier, laten we dat zo houden en geen ruzie maken." Uiteindelijk wist ze alle onruststokers door te praten naar buiten te krijgen. De volgende dag kreeg ze een bosje bloemen van de kroegeigenaar, die was blij dat alles heel was gebleven.

Flakkees spreken

Bijna dertig jaar geleden kwam ze terug naar het eiland. Na het overlijden van haar vader gaat ze met haar gezin in haar ouderlijk huis wonen. Ze gaat dan in Middelharnis aan de slag als agente, het bureau was toen nog aan de Hoflaan. "Het voordeel was dat ik het eiland goed ken en Flakkees spreek. Mensen vinden het fijn als ze in hun 'eigen taal' hun verhaal kunnen doen. Dan begon een gesprek met Hai Sai." Ze zorgde ervoor dat privé en werk niet door elkaar liepen: "Als ik een uniform aanhad dan was ik agent, als ik vrij was dan was ik gewoon Marjan."

In de afgelopen decennia heeft de politievrouw het eiland zien veranderen. Een positief punt is dat het aantal dodelijke ongelukken flink is gedaald door het verbeteren van de wegen. Ze is ook enthousiast over de goede samenwerking tussen de politie en partners als de gemeente en hulpverleners. "De gemeentelijke fusie is goed geweest voor Goeree-Overflakkee." Dat er steeds meer overkanters naar het eiland verhuizen ziet ze als een verrijking. Vroeger was het echt een eiland met een gesloten cultuur, dat is nu aan het veranderen. Zelf is ze taalmaatje van een Syrische vluchteling. "Als ik dan hoor hoe hartelijk Syrische gezinnen worden ontvangen op Goeree-Overflakkee dan ben ik trots op het eiland. Ik vind wel dat we tradities in ere moeten houden. Ik leg ze wel uit dat het niet respectvol is om zondag het gras te gaan maaien als je buren die dag zien als rustdag." Ze hoopt ook dat de Flakkeese taal levendig blijft. Eén van de Syriërs die ze heeft leren kennen spreekt beter Flakkees dan Nederlands. Ze krijgt pretlichtjes in haar ogen als ze erover vertelt.

Doofpotcultuur

Wat ze hoopt dat wel gaat veranderen op het eiland is de schaamte- en doofpotcultuur. Het is voor de politie nog steeds lastig om dingen boven water te krijgen. "Maar met zwijgen help je niemand. Een melding maken kan altijd via Misdaad Anoniem, dat is ook echt anoniem," stelt ze nadrukkelijk. Als voorbeeld noemt ze huiselijk geweld, daar wordt volgens de politiewoordvoerder vaak over gezwegen. Ook als woordvoerder werkt ze onregelmatig, met oud en nieuw heeft ze dienst. "Je weet dan van te voren dat er van alles gaat gebeuren. Ik ben aan het einde van de dienst vooral heel blij als alle agenten veilig thuis zijn. Er wordt veel gevraagd van mijn collega's. Daarom maakt het mij erg boos als hulpverleners worden uitgescholden of bedreigd. Uiteindelijk hebben die mensen ons ook nodig als hun moeder een ongeluk krijgt."

Intens heftige zaak

Pakweg twintig jaar geleden verruilde Marjan het werk op straat voor een functie als communicatieadviseur en woordvoerder. De overstap vond ze aan de ene kant spannend, maar ze had ook vertrouwen. "Ik geloof dat God er altijd is en Hij mij helpt." Ze werkt nu vanuit het hoofdkantoor in Rotterdam voor de hele Rijnmondregio, die loopt van Gorinchem tot Goeree-Overflakkee. In het gebied werken ruim zesduizend agenten. Bij grote incidenten vormt ze als woordvoerder de schakel tussen de agent op straat, de media en burgers. Een zaak die veel indruk heeft gemaakt was de vermissing van de 10-jarige Jennefer van Oostende. Marjan en haar collega's zetten alles op alles om het meisje te vinden. Zo werden er oproepen gedaan op de radio en werd haar foto vertoond op televisie. Het meisje wordt een paar dagen later aangetroffen in de woning van een familielid. Ze was verkracht en vermoord. Marjan: "Misbruikzaken en misdrijven waarbij kinderen betrokken zijn vind ik intens heftig."

Nu ze op kantoor werkt mist ze soms het straatwerk. "Maar vanwege mijn leeftijd en omdat ik lang 'binnen' heb gewerkt is dat geen optie meer. Maar het mooie van mijn werk nu is dat ik dagelijks contact heb met de mensen op straat en hun verhalen mag vertellen." Ze vertelt enthousiast over de televisieserie Dienders, waarbij een groep agenten wordt gevolgd tijdens de opleiding. "Ik wil iedereen als tip meegeven om daarnaar te kijken." Ze vertelt ook over het programma Bureau Rijnmond, waarin wekelijks politiezaken aan de orde komen. "Dat wordt goed bekeken en door de tips die na een uitzending binnen komen hebben we al veel zaken op kunnen lossen."

Thuis is belangrijk

Het werk is vaak heftig. "Je weet vooraf nooit wat er die dag op je afkomt." Denk aan schietpartijen, dodelijke ongevallen en zedenzaken. "Daarom woon ik bewust op het eiland. Als ik over de Haringvlietbrug rij dan voel ik mij weer thuis. De rust en ruimte helpen om mijn hoofd leeg te maken. Het is belangrijk om een goed thuis te hebben." Momenteel woont Marjan tijdelijk in Herkingen, in afwachting van hun nieuwbouwwoning in Stad aan 't Haringvliet. Marjan heeft een zoon en een dochter. Haar zoon heeft bij de politie gewerkt, maar werkt nu in de beveiliging. Met trots vertelt ze dat meerdere vrienden bij de politie zijn gegaan. "Daar ben ik echt trots op. Het is zo mooi om dienstbaar te zijn aan de samenleving."

Mee met de tijd

De energieke vijftiger vertelt dat er in de Rotterdamse metro soms mensen hun stoel aanbieden, zodat ze kan zitten. "Dat is natuurlijk heel aardig, maar ik voel mij nog helemaal niet zo oud. Maar soms als ik een drukke dag heb gehad en moe ben maak ik er wel gebruik van." In haar werk gaat ze volop mee met de moderne tijd. Bij een incident melden we op Twitter zo snel mogelijk wat er aan de hand is. En we zijn momenteel bezig met het opzetten van een nieuwsroom, waarin we de verhalen achter ons werk willen vertellen. " De Flakkeese is trots dat ze al veertig jaar bij de politie werkt, ik ben niet zo van de partijtjes, maar dit hebben we toch wel even op getoost. "Ik hoop nog zeker tien jaar door te gaan. Vijftig dienstjaren vol maken, dat zou mooi zijn."

Afbeelding