Lau Almekinders geeft al meer dan zestig jaar les op de judomat.
Lau Almekinders geeft al meer dan zestig jaar les op de judomat. Foto:

Lau Almekinders geeft meer dan zestig jaar judoles: "Ik durf wel te zeggen dat ik er een vent door ben geworden''

Op 1 oktober 1958 werd door Almekinders de Judo Club Middelharnis opgericht. Eerst was dit onder de vlag van de gymnastiekvereniging, na drie jaar werd het een zelfstandige club. Het aantal afdelingen varieerde door de tijd heen. Inmiddels zijn het er drie, gevestigd in Middelharnis, Dirksland en Oude-Tonge. De opening in de Grutterswei van 1967 herinnert Almekinders zich nog levendig. "We hadden Anton Geesink weten te strikken voor de opening. Er waren wel duizend man aanwezig. Toen we Geesink zagen waren we niet zo onder de indruk van zijn verschijning. Hij vroeg aan mij of de jongens een beetje konden valbreken. Nou, dat hebben we geweten. We zagen na afloop bont en blauw.''

Spoeling dun

Tijdens het gesprek wordt er in sportcomplex de Gooye lesgegeven aan een groep jongens. "De laatste jaren is de judosport wat teruggelopen. Vroeger zaten kinderen vaak op twee sporten, voetbal en judo bijvoorbeeld. Nu is dat er vaak nog maar één. Ik denk dat het komt door financiële redenen. Daarnaast zijn er ook zoveel sporten bijgekomen, dat de spoeling dun is.'' Even onderbreekt hij het interview om wat instructies te geven aan de kinderen.

Overmeesteren

Zelf ging Almekinders op zijn zestiende op judo, toen hij nog in Hilversum woonde. Hij was klein en tenger en wilde zichzelf ontwikkelen. "Ik durf wel te zeggen dat ik door judo een vent ben geworden. Het is toch geweldig als je anderen, die soms een kop groter zijn dan jij, kan overmeesteren?'' Op zijn achttiende verhuisde de judoka naar het eiland. Daar hoorde hij jongeren praten over judo en hij ging kijken waar ze mee bezig waren. Spontaan begint hij te lachen. "Ze hadden een boekje met worpen en grepen en zochten er daar eentje uit die ze wilden gaan doen. Zo ging dat. Toen ze hoorden dat ik een groene band had werd ik dezelfde avond nog als trainer benoemd. Hier op Flakkee was er toen verder nog niks. Vrijdagavond gingen we op de motor en met de boot naar Rotterdam om daar extra lessen te volgen.'' In 1966 haalde hij zijn zwarte band.

Badkamervloer

Nadat hij de hoogste kleur band had bemachtigd, heeft Almekinders lang wedstrijden gevochten. Dit waren zowel nationale als wereldkampioenschappen. "Dat deed ik vaak met Piet van Alphen. Samen met hem ben ik ook naar een kampioenschap in Japan gegaan. Wát een land. Netjes, en schoon! Er lag geen peukje of papiertje op straat, terwijl er toch miljoenen mensen wonen. Toen ik thuiskwam zei ik tegen zijn vrouw: de straat in Tokyo is nog schoner dan de badkamervloer hier.'' Hij lacht, "dat vond ze niet zo leuk om te horen.''

Tien tegenstanders

Eén keer in zijn carrière moest hij op één avond tien tegenstanders vloeren. Het kostte wat moeite, en uiteindelijk lukte het hem. Maar een echt hoogtepunt was zijn gevecht tegen Theo Schneider in 1973. "Mijn trainer hield me voor: wat er ook gebeurt, win van die gozer. Maar ja, na twee minuten lag ik al in de houdgreep. Gelukkig wist ik dat hij geen ster was in grondgevechten, en dat was – en is – mijn specialiteit. Dus ik greep ik hem 'krgggh' bij zijn nek en trok zo hard ik kon. Toen klopte hij af.'' Hij glundert nog als hij het erover heeft. Een ander hoogtepunt was dat hij in 2008 werd benoemd tot Orde van de Oranje Nassau, hij kreeg een zilveren onderscheiding toen de judoclub het vijftigjarig jubileum vierde.

Sterke verhalen

"Maar judo is een veilige sport. Zo leren we bijvoorbeeld geen verwurgingen aan kinderen onder de twaalf jaar. Er zijn veel regels en we leren mensen juist respect te hebben voor elkaar. Je zult geen judoka's zien vechten op het schoolplein'', zegt hij stellig. Hij heeft dan ook al heel wat kinderen opgeleid. "Je moet zorgen dat ze plezier hebben en het speels aanpakken. Ook het verrassingseffect is heel belangrijk, je wilt dat ze 's ochtends nadenken over wat ze 's middags zullen gaan doen. Daarnaast doen sterke verhalen het altijd goed.''

Beroerte

Hoewel judo nog niet zo lang bestaat in Nederland, zijn er van het eiland al veel talenten gekomen. Uit zijn hoofd somt Almekinders er zo een hele rij op. Iemand presteerde het zelfs om een half jaar na aanmelding kampioen te worden van Zuid-Holland. Aan alles is te merken dat de oude judoka het heerlijk vindt om te vertellen over zijn werk. Toch werd hij recent opgeschikt doordat hij een lichte beroerte kreeg, waarvan hij inmiddels zo goed als hersteld is.

Ondersteboven

"Dat was een hele vreemde gewaarwording, ik ben er nog steeds ondersteboven van. Mijn hele leven heb ik gezond geleefd, iets wat ik de kinderen ook voorhoud. Niet roken, niet teveel drinken, zeker niet experimenteren met drugs en op tijd naar bed. En dan toch overkomt je zoiets. Kijk, een zere knie of schouder kun je nog wat aan doen. Maar hierboven'', wijzend naar zijn hoofd, "gaat dat niet he?'' De beroerte bleek te komen door een vernauwde halsslagader. Daarom tennist hij niet meer en levert geen zware inspanning. "Ze mogen hier niet meer met me gooien, maar lesgeven doe ik nog steeds'', zegt hij met glimmende ogen. "Dat mag van de neuroloog.''

Nachtzusters

Het lesgeven zit hem in het bloed: zelfs in het ziekenhuis gaf hij de nachtzusters nog een spoedcursus zelfverdediging. Wat bovendien meespeelt is dat er weinig bevoegde docenten zijn op het eiland. "Gelukkig zijn er nu twee mensen bezig om de benodigde banden en papieren te halen.'' Toen Almekinders overigens uit het ziekenhuis weer de mat op stapte, voelde hij zich volgens eigen zeggen als herboren. "Ik heb het zó naar mijn zin op de mat. Ik voelde me kiplekker.''

Eeuwige leven

"Ik ben heel dankbaar dat ik al die jaren in goede gezondheid les heb kunnen geven en mijn vrouw Adriana altijd achter me stond. Judo ging in mij leven altijd voor. Als er een verjaardag was, was ik altijd wat later. Sinds 2003 gaan mijn vrouw en ik altijd samen op vakantie, wat ik echt als een hoogtepunt zie. Zwemmen, met een bootje varen, een ijsje eten. Ik ben gelukkig met mijn vrouw, kinderen en kleinkinderen. Die laatste twee komen ook regelmatig op de koffie, dus dat is helemaal zó.'' Hij knipoogt en steekt zijn duim op. "Maar ik heb niet het eeuwige leven, de langste tijd lesgeven heb ik gehad. Fysiek ga je gewoon achteruit en ik vind het zo langzamerhand wel welletjes. Eenenzestig jaar achter elkaar lesgeven, waar vind je dat nog?''