Zien en gezien worden

Niet zo lang geleden werd ik benaderd door een mevrouw. Zij vroeg of ik als wijkagent eens aanwezig kon zijn bij een vergadering van haar verenging. Uiteraard wilde ik dat, we spraken een datum af. Ik vroeg haar wat het doel was van mijn aanwezigheid en om welke vereniging het ging. "Het gaat om het Oogcafé. "Het Oogcafé?" vroeg ik haar: "Wat moet ik mij daar bij voorstellen." Ze vertelde: "Wij zijn een clubje mensen met een gezichtsbeperking, slechtzienden en blinden dus."

Een maand geleden was het zover en stapte ik samen met mijn collega Jaco Wilstra het Oogcafé in Middelharnis binnen. We werden warm onthaald met een bak koffie en gebak. Uiteraard weet je van te voren nooit wat voor mensen je gaat ontmoeten, maar op een of andere manier was ik toch wat gespannen. Geen idee wat ik moest verwachten en met welke vragen we geconfronteerd zouden worden. Wat meteen opviel was de hoge dosis humor binnen de zeer diverse club mensen. Oud en jong en diverse nationaliteiten zaten gezellig bij elkaar en praten over de meest uiteenlopende onderwerpen.

Al snel riep de voorzitter de club tot de orde en werden we officieel welkom geheten en werd het doel van de bijeenkomst duidelijk gemaakt. De leden van de Oogclub hadden wat vragen samengesteld die wij probeerden zo goed mogelijk te beantwoorden. Het grootste probleem ervaren ze wanneer ze buiten zijn en aan het verkeer deelnemen. Veel blinden en slechtzienden merken in de praktijk, als ze met een uitgestoken stok te kennen geven dat ze gaan oversteken, dat zij geen voorrang krijgen van fietsers, brommers of automobilisten. Als slechtziende of blinde voetganger kun je jezelf dan heel kwetsbaar voelen. Het lijkt zo voor de hand te liggen: iemand die een witte stok naar voren steekt, geeft te kennen te willen oversteken en heeft voorrang. In Artikel 49 lid 1 van het RVV1990 staat het duidelijk omschreven: bestuurders moeten blinden, voorzien van een witte stok met één of meer rode ringen, en overigens alle personen die zich moeilijk voortbewegen, voor laten gaan.

"Dus al is dat midden op de weg en niet bij een zebrapad dan moet ik toch stoppen?" Ja inderdaad, dus ook als iemand met een witte stok wil oversteken op de N215, de doorgaande weg over het eiland. Bijvoorbeeld bij Nieuwe-Tonge, Melissant, Sommelsdijk of ergens anders waar een oversteekplaats is en voetgangers geen voorrang hebben. Dit geldt overigens ook voor mensen die, zoals in het artikel staat, zich moeilijk voortbewegen in het verkeer. Denk hierbij aan ouderen met een rollator, iemand op krukken, in een rolstoel enzovoort. Ongetwijfeld zijn er nu lezers die denken dat dit de normaalste zaak van de wereld is en dat al doen. Maar uit de verhalen in het Oogcafé blijkt dat niet iedereen zich bewust is van deze voorrangsregels.

Breker: Blinden en slechtzienden met uitgestoken stok hebben altijd voorrang