Ethiek: Taalgebruik in het parlement

Soms worden er in het Parlement woorden gebruikt die opvallend en schokkend zijn. Zo heeft onze premier onlangs gevloekt toen er een kopje koffie over zijn kleding viel. Dat doet pijn en maakt geen sterke indruk. Overigens is dat wel een vaak voorkomend euvel in medialand. Het is daarom goed dat de bond tegen het vloeken daar de vinger bij legt. Laten we, zeker als christenen, proberen hier niet aan mee te doen. Het is goed om eenvoudig en zuiver woordgebruik te hanteren. Mogelijk kunnen daar mensen mee gewonnen worden.

Daarnaast echter zijn er ook tal van woorden waar mensen moeite mee hebben. Zo wordt er soms gezegd dat iemand krankzinnig is of iets dergelijks. Vrij breed zie je dat woorden soms heel fors zijn. Ook wordt de loop van de vergadering soms onderbroken doordat iemand dingen roept naar anderen. Er zijn mensen die de orde van de vergadering doorbreken met het roepen van ondoordachte dingen. Het geeft een wat merkwaardig beeld van onze volksvertegenwoordiging.

Aan de ene kant geeft het iets levendigs in de debatten als er heldere en duidelijke taal wordt gebezigd. Aan de andere kant geeft het ook te denken als mensen hun kracht gaan zoeken in harde en nodeloos kwetsende woorden. Ook kunnen dingen als bedreigend worden ervaren. Sommigen echter maken daar wel heel erg makkelijk een punt van. Inmiddels schijnt het woord ‘tribunaal’ een besmet woord te zijn geworden. Het kan soms raar lopen in een politiek debat. Maar er wordt over geschreven en geklaagd, dus vraagt het ook om een afweging.

Nu zijn er meerdere parlementen op deze aarde. Niet elk parlement is hetzelfde. In dictatoriale landen (Rusland en China) is het heel wat anders dan in het westen. Maar toch is een kijkje bij anderen niet verkeerd. In het Lagerhuis in Engeland kan het soms heel erg knetteren. Vooral de debatten rond de brexit zijn bekend geworden. De Engelse parlementariërs schuwen het niet om forse woorden te gebruiken. Het is ook vrij algemeen om instemming of afkeuring te uiten. Hear, hear valt vaak in het Lagerhuis te horen. Het geeft zeker een levendigheid aan de debatten. Ook in Amerika wordt er vrij fors met elkaar omgegaan. Als we de gang van zaken in die landen vergelijken met Nederland, dan is het in ons land tamelijk rustig. Soms zelfs buitengewoon saai.

En dat is ook wel een punt waarop parlementen verschillen. In Nederland gaat het toch vaak om Haags gedoe en Haagse gewoonten. Met kent elkaar en er ontstaat een zekere orde. Niemand wil echt een buitenbeentje zijn. In de Engelstalige wereld ligt dit heel anders. Daar vertegenwoordigen leden van het Parlement een district op gebied. En vanuit het thuisland wordt goed gekeken of de vertegenwoordiger de belangen van het gebied goed naar voren brengt. Leden van het Lagerhuis zijn echt vertegenwoordigers van hun district. Mochten ze dat niet goed vertegenwoordigen, dan kunnen ze het bij de volgende verkiezingen wel vergeten.

Kortom, het taalgebruik in het Parlement moet zorgvuldig zijn en het is niet goed om nodeloos ruwe taal te gebruiken. Aan de andere kant hebben kiezers niets aan wollig en ambtelijk taalgebruik waar gewone mensen niets van begrijpen. Het gaat echt om belangen en we mogen verwachten dat die worden gediend.