Meditatie: Achterstallig onderhoud

De Prediker hamert er nogal eens op dat een mens z’n zaken moet behartigen. Zorgeloosheid en onoplettendheid hebben funeste gevolgen. Dat geldt ook voor luiheid. Sommige mensen zijn zo gemakzuchtig. Ze komen er niet toe hun zaken aan te pakken en op te knappen. Ze hebben er geen zin in, ze zien er tegenop. Het zal hun tijd wel duren. Maar ze hèbben er alleen zichzelf mee.
Kijk maar eens naar die man die zijn huis verwaarloost. Hij woont erin, hij gaat dagelijks in en uit, hij kent het huis van binnen en van buiten. Hij ziet best dat er van alles aan mankeert. Dit moet gerepareerd en dàt moet vervangen worden. Maar hij doet het toch maar niet, hij stelt het telkens weer uit. En intussen gaat het verval steeds verder. Het gebint wordt opgevreten door de houtworm of het verrot door het binnendringende water. Als het nog langer duurt, wordt het huis onbewoonbaar. En hoe langer men wacht met de herstelwerkzaamheden, hoe meer het gaat kosten. Achterstallig onderhoud noemen we dat...
Dat komt ervan, wanneer een mens lui is. Wanneer hij er geen zin in heeft te doen wat z'n hand vindt om te doen. Dat wordt in de bijbel scherp veroordeeld. De Spreukendichter was blijven staan bij de akker van een luiaard en bij de wijngaard van een verstandeloos mens. Het was één en al onkruid. Zó moet het niet. We zijn geroepen om de aarde te bebouwen en te bewaren. We moeten de handen uit de mouwen steken.

Is dit nu alleen een aansporing om hard te werken? Een waarschuwing tegen luiheid? Of zit er méér achter? Luiheid is in de bijbel altijd dwaasheid en dwaasheid is goddeloosheid. Lui is de mens die de waakzaamheid uit het oog verliest. Die traag is in het onderhouden van Gods geboden. Die Gods beloften niet serieus neemt. Die zich verschuilt achter z'n onmacht.

Want we hebben onze verontschuldigingen bij de hand! Het werk is niet gemakkelijk en de gevaren zijn groot en de kosten zijn hoog. Ik durf het niet áán. Ik zal later nog weleens zien. En de dingen blijven in ons leven zoals ze zijn.

Maar we berokkenen onszelf onherstelbare schade. Straks is ons levenshuis onbewoonbaar, en dan hebben we ook geen gebouw bij God, een thuis niet met handen gemaakt… En dat is dan het gevolg van onze luiheid en van onze nalatigheid.
"Meent gij", zo heeft een Schots theoloog gezegd, "dat ge op uw luie rug liggend de hemel zult beërven?" Nee, niet dat de hemel met hard werken te verdienen is. Maar de Heere Jezus heeft wèl gezegd: "Werkt zolang het dag is, want de nacht komt, waarin niemand werken kan".

Deze overdenking stond eerder in Eilanden-Nieuws van 13 november 1992.