Meditatie: Boven Jezus is de hemel open

De tekst van een stukje voortgezet onderwijs aan Nathanaël samen met de anderen, die deze dagen als leerlingen Jezus zijn gevolgd. Zij hebben hem 'Rabbi' genoemd. Leermeester! En Hij laat over Zijn onderwijs geen gras groeien, het leerproces gaat meteen van start. Hij wijdt hen in de grotere dingen (vers 51). Hij luidt ze in met die machtige woorden: "Voorwaar, voorwaar..." Eigenlijk staat er: Amen, amen! Ze kunnen er van op aan dat het waar is. Had u anders verwacht uit de mond van de hoogste Profeet en Leraar?
Wat komt tegen het licht van deze woorden ons ongeloof en onze twijfel aan de dag. Ze hebben geen bestaansrecht, ze maken de Waarheid verdacht. In Zijn voorwaar, voorwaar baant Jezus de weg voor het geloof. Jezus noemt zichzelf de Zoon des mensen. Korter gezegd staat er: Mens. De grote Mensenzoon uit het Oude Testament (Ezechiël en Daniël). Merkwaardig dat Nathanaël Hem zojuist beleed als de Zoon van God. Is hier sprake van een tegenstelling of tegenstrijdigheid? Zoon van God én Zoon des mensen, dat zit niet op één lijn. Nee, inderdaad niet. Dat staat haaks op elkaar, zo haaks als de balken van het kruis op Golgotha. Want daarheen spannen zich de lijnen reeds in deze eerste prille kennismaking met Jezus. Dat zal op den duur de discipelen in uiterste verwarring brengen. Dan klopt het niet meer. Wat zij zich van de Messias hadden voorgesteld komt niet aan de orde. Zijn verheerlijking is niet die van de Vorst op de aardse troon, maar die van de Verworpene in de helse smart, aan het schandelijke kruis. Zoon van God? Als Hij hongert, lijdt en strijdt, kermt en klaagt? Van God verlaten, van mensen versmaad. Sterven tenslotte. Toch reiken in die diepten die twee dingen elkaar de hand: Zoon van God en Zoon des mensen. Het kon niet anders. Zo wilde God het. In dit mysterie glanst Zijn welbehagen.

Toch breekt er daarna een andere tijd aan. Als de hemelse heerlijkheid liggen zal achter de donkerte van vernedering en lijden. Als alle knie voor Hem zich buigen zal. Daarover spreekt Jezus straks zowaar in de hitte van het lijden: voorwaar, voorwaar, van nu aan zult gij de Zoon des mensen zien, zittende ter rechterhand der kracht Gods en komende op de wolken des hemels.
Dat is het verlengde van Jezus' woorden tot Nathanaël. Uiteraard denken wij daarbij aan wat Jacob overkwam in Bethel. De aartsvader droomde van een ladder die was opgericht tussen hemel en aarde, waarlangs engelen op en neer klommen, terwijl God troonde boven aan de ladder. Het was voor Jacob een teken dat hij een open hemel boven zich had. God liet zich in met een schuldige zwerver, op de vlucht voor zijn broer. Een mens die niet anders verdiende dan door God verlaten en vergeten te worden. Dat nu zó iemand een thuis vindt bij God. Bethel: Huis van God!
En nu: boven Jezus za l de hemel open zijn en op Hem zullen de engelen opklimmen en nederdalen. Wat een belofte voor zwervers en opgejaagden, mensen zonder rust, met schuld en schaamte beladen. Zij mogen leven onder een open hemel, om Jezus' wil. Een hemel waaruit de beloften van God op hen neerdalen en waarheen de engelen hun zuchten en gebeden dragen. Nathanaël hoort deze belofte, ingebed in het 'voorwaar, voorwaar' uit Jezus' mond.

Waar zien wij een open hemel? Nergens anders dan boven de Zoon des mensen. Wij bidden de hemel niet open en breken haar niet open door onze vroomheid. Zonder Jezus is de hemel gesloten en niemand heeft buiten Hem recht van toegang. God opent Zijn hemel boven Zijn eigen Zoon. Hij treedt via de ladder - en dat is Jezus! - in verbinding met zondige men sen. Dát is toch een uitkomst voor allen die worstelen om toegang tot God, die het zonder Hem stervensbenauwd krijgen.

Er is toegang door Christus! Als vrucht van Zijn dood'lijk uur, toen boven Hem de hemel zich hermetisch sloot. Maar Zijn kruis en opstanding openen de hemel rechtens voor allen die op Hem hopen. Met Zijn verzoenend bloed ging Hij als Overwinnaar het hemels heiligdom binnen.
Nu is de weg open. Gods engelen dalen neer en klimmen op. Zij brengen en zij halen in een heilige bodedienst. En over de verse en levende weg voeren zij aan al de zegeningen van de hemel: vrede, troost, genade en blijdschap. En ze nemen mee omhoog: al onze tranen, het offer van een gebroken hart, de dank en vreugdezang van een zondaar, die vrede heeft bij God.

U behoeft dus de hemel niet open te maken. Kom en zie. Zie, het Lam Gods! Ziet u het eeuwige leven aan Hem. Zie! Niemand dan Jezus alleen. Van nu aan. De hemelen geopend. De ladder wordt niet opgetrokken. Want onze gemeenschap met God is in Zijn Zoon, Jezus Christus.