Meditatie: De nacht is niet altijd eenzaam

Ligt u ’s nachts weleens wakker? Velen zullen op deze vraag bevestigend moeten antwoorden. De zorgen en de spanningen van ons leven op aarde kunnen zó op ons afkomen. dat ze ons de slaap benemen. En vele zieken doorwaken eenzame nachten - thuis of in een ziekenhuis. En als we oud worden slapen we niet meer zo ontspannen zoals dat vroeger wellicht het geval was. En voor velen geldt de nachts als een tijd van eenzaamheid: Dikwijls komen veel herinneringen in het hart op. Niet in het minst aan hem of haar, die door de dood werd weggenomen.
Het is begrijpelijk dat de nacht een ongunstige klank heeft. Zozeer zelfs dat Johannes neerschrijft dat er in het nieuwe Jeruzalem geen nacht zijn zal. Géén eenzaamheid. géén verdriet. géén zonde.

Toch is dat niet het enige wat van de nacht gezegd kan worden. De stilte van de nacht kan ook zegenrijk zijn. Een voorbeeld daarvan vinden we in de tekstwoorden boven deze meditatie. De Psalmist leeft uit de genade des Heeren. Dat stempelt zijn leven. Hij heeft de Wet des Heeren lief. Dat houdt hem voortdurend bezig. Zozeer zelfs dat hij ook in de nacht gedenkt aan de Naam des Heeren.
Hebt u ook wel eens wakker gelegen? Niet zomaar, maar in overdenking aangaande de genade des Heeren? Zeker dan kan het doorwaken van de nacht in de moeiten van het leven, in pijn en ongemak, maar als de Heere bet heiligt, kunnen het nochtans gezegende ogenblikken zijn. Immers, overdag leven we menigmaal in de jacht van ons bestaan. Dan is er soms vrijwel geen gelegenheid, om het Woord des Heeren te overdenken. De beslommeringen van ons leven kunnen ons geheel in beslag nemen. En dan is het zegenrijk, als er een tijd van verstilling kan zijn.

Dat geldt in dubbele mate, als het een verkeren mag zijn voor Gods aangezicht. Om het hart uit te storten voor de Heere. Tegenover mensen moeten en willen we ons dikwijls groot houden. We moeten méé - in onze samenleving. Maar voorde Heere kunnen we ons niet op de been houden. En het hoeft ook niet. Dat is zegenrijk. Het hart voor de Heere te mogen uitstorten. Want juist in de nacht, als alles om ons heen stil is, komen er soms zoveel dingen op ons af.

Als we er aan denken, in welke een wereld we leven: vol van geweld en van goddeloosheid. Dan zijn we soms zo bang. En wat kan de vraag door het hart snijden, hoe het met onze kinderen zal gaan. Wat zullen ze nog meemaken op deze wereld? En: zullen ze bij de dienst des Heeren bewaard blijven? De gedachten rollen soms over elkaar heen.

En wat zegt de Psalmist dan: “…Ik heb aan Uw Naam gedacht!" Hij spreekt dus over de wijze, waarop de Heere zich openbaart. In de nacht kwam hij voor de Heere te staan. En wat valt er dan te verbergen? In de eenzaamheid is er te meer de mogelijkheid, onszelf te onderzoeken. En wat komen we dan tegen? In ons eigen leven enkel schuld, enkel zonde. Maar gaat het duister van de nacht in zulke omstandigheden niet in dubbele mate benauwen? Neen. Want het gedenken aan 's Heeren Naam houdt óók in: gedenken aan Zijn genáde. Zó openbaart Hij toch immers ook? Zijn Naam wordt verklaard in het werk van de Heere Jezus. Deze verkeerde menigmaal in de stilte van de nacht, om tot Zijn Vader te bidden. En in de nacht voor Zijn gevangenneming ging Hij zingende naar de Olijfberg.

Zo kan de eenzaamheid vruchtbaar zijn. Om in de stilte van de nacht, wanneer de geluiden van de immer rusteloze wereld enigszins verstommen, de omgang met de Heere te zoeken. Om, als de zonde benauwt en het hart in schuldbesef moet klagen, óók te mogen bidden: “Denk aan 't Vaderlijk meedogen, Heer', waarop ik biddend pleit". Dat leert Zijn Naam te spellen: Heere, barmhartig en genadig. lankmoedig en groot van goedertierenheid.

ln de jacht van ons leven worden we overspoeld door noodzakelijke dingen en door nutteloze zaken. De Psalmist weet er ook van. Hoor hem maar klagen: ‘Hoe kleeft mijn ziel aan 't stof'. En 's nachts is hij gedachtig aan de Naam des Heeren. Dat is de zegen van de eenzaamheid: horen naar de stem des Heeren; luisteren naar de liefelijke klanken van het Evangelie van vrije genade.
Liggen we zó wel eens wakker? Of is het leven met de Heere ons onbekend? Dán is er alle reden om wakker te liggen van de ernstige prediking van ‘s Heeren Woord, dat ons zegt, dat in de nacht van de verlorenheid er geen gedenken is van de Naam des Heeren. Dan is er slechts een vloeken van die Naam in een altijd durende wroeging.

Maar waar de Heere ontmoet wordt, is slechts stof tot verwondering in het gedenken van de Naam des Heeren. Dan is er geen vluchtig denken maar een hartelijke overdenking van de genade des Heeren. Toch wel goed, om eens wakker te liggen, vindt u niet? Om het met de Psalmist te belijden:

'k Heb, Heer'. des nachts
aan Uwen Naam gedacht
Uw Wet bewaard. Uw deugden
niet vergeten.
Dat heil, die troost hebt Gij mij toegebracht;
en zoveel tijds heb ik met vreugd' gesleten,
omdat ik Uw bevelen nam in acht
en die bewaard' in een oprecht geweten.

Deze overdenking stond eerder in Eilanden-Nieuws van 26 oktober 1990.