Column: Het vierde stapeltje

De stapeltjes gevouwen en gestreken kleding leg ik op het lege aanrechtblad. Een stapeltje voor BJ en mij en drie stapeltjes voor de kinderen. Geen vier meer, want onze oudste dochter woont sinds september op zichzelf aan ‘de overkant’. Het was wel even slikken toen ze met een volgepakte auto de straat uitreed, een nieuwe toekomst tegemoet.

Toch glijden mijn ogen soms nog naar die lege plek waar het vierde stapeltje hoorde te liggen, helemaal rechts op het aanrechtblad, naast de gootsteen. Heel af en toe ligt er nog weleens een pas gestreken kledingstuk, als dochterlief een nachtje thuis is geweest, of ‘bij mijn ouders’, zoals dat tegenwoordig heet. Ze weet de wasmand hier nog blindelings te vinden. In de kast op haar kamer hangt een enkel achtergebleven jurkje en liggen als losse reserveonderdelen nog wat ondergoed en sokken. De rest van haar garderobe is verhuisd naar de studentenflat.

Mijn kind kan tegenwoordig zelf de was doen, hoewel ze haar moeder af en toe nog nodig heeft voor advies. Niet alleen over wasprogramma’s, maar bijvoorbeeld ook over een recept of over hoe ze het beste de kamer kan stoffen. Vragen die horen bij het zelfstandig worden. Het ontbreken van het vierde stapeltje was vervult mij met weemoed en met trots. Ons eerste kind is uitgevlogen. Mijn armen zijn wijd open om haar te laten gaan, haar nieuwe leven in, maar ook om haar op te vangen en stevig te omhelzen als ze dat nodig heeft. Nog drie stapeltjes te gaan, al zal het nog wel even duren voor die van het aanrecht zijn verdwenen. Tot die tijd strijk ik met liefde de was van mijn kroost. In de keuken.